BEESTENBOEL

Dirk Draulans © Cheese photography

Bioloog Dirk Draulans zoomt elke week in op een opvallend specimen in de Vlaamse natuur – de mens uitgezonderd. Deze week: de geelgerande watertor.

In Vlaanderen komen acht soorten geelgerande watertorren voor, waarvan er slechts één algemeen is. Zowel de jonge als de volwassen kevers zijn echte rovers die zelfs kleine vissen aankunnen. Een volwassen gewone geelrand kan 3,5 centimeter groot worden, zijn slanke larve 7 centimeter lang. Beide leeftijdscategorieën beschikken over een set vervaarlijke kaken. Ze moeten monsterlijk overkomen voor de diertjes waarmee ze hun leefgebied delen.

De watertor blijft zijn leven lang afhankelijk van het wateroppervlak, want hij moet regelmatig lucht happen via een opening in zijn achterlijf. De volwassen kever bewaart een luchtbel onder zijn dekschilden, waar hij regelmatig zuurstof uit haalt. Hij wordt trouwens nooit nat, want hij pompt constant een wasachtige en waterafstotende substantie uit enkele klieren op zijn lichaam.

De kever kan op land overleven, maar hij kan niet goed lopen, hij is een echte zwemmer. Hij kan wel vliegen, waardoor hij plassen in de buurt van zijn oorspronkelijke levensplek kan koloniseren. Omdat de meeste soorten specifieke, en vooral voedselarme waterbiotopen (zoals vennen) nodig hebben, die schaars aan het worden zijn, hebben de torren weinig uitwijkmogelijkheden. Het is niet te verwonderen dat ze bijna allemaal zeldzaam geworden zijn: ze worden haast uitsluitend in de Kempen waargenomen. Vooral de grootschalige landbouw met zijn landschapvernietigende karakter en zijn overbemesting is nefast gebleken voor onze waterroofkevers.

De geelgerande watertor legt vrij grote eieren, maar in kleine aantallen. Om de kans op uitkomen te verhogen, boort hij gaatjes in plantenstengels, waarin hij telkens een eitje stopt. De larven sluipen na enkele weken uit hun ei. Ze kunnen niet goed zwemmen, dus zijn ze afhankelijk van vegetatie voor hun voortbeweging. Voor zo’n grote kever groeit de larve van de geelgerande watertor snel. Na een verpopping wordt de cyclus compleet gemaakt en begint de volwassen vorm aan de laatste fase van het torrenbestaan. Een geelgerande watertor kan vijf jaar oud worden, héél oud voor een kever, waardoor zijn geringe voortplantingscapaciteit deels gecompenseerd wordt.

In Nederland is tegenwoordig nogal wat te doen over de ontdekking van enkele plekken waar de brede geelgerande watertor voorkomt. Die wordt nog groter dan de gewone – de volwassen vorm kan meer dan 4 centimeter halen, waarmee hij goed is voor zilver in de competitie om de grootste waterroofkever ter wereld. De soort is in Vlaanderen sinds 1921 officieel uitgestorven, maar in Nederland is ze in 2006 ‘herontdekt’. Ze wordt er nu uitgebreid bestudeerd.

Volgens een natuurbericht van de Stichting Bargerveen heeft elke larve voor haar ontwikkeling tot 300 kokerjufferlarven nodig als prooi. Het complete nageslacht van één vrouwtje zou liefst 15.000 kokerjuffers verorberen. Kokerjuffers zijn de onder water levende larven van schietmotten. Ze zijn niet zeldzaam, maar er zijn niet veel wateren meer waar ze in zulke hoge concentraties voorkomen dat ze een populatie van brede geelgerande watertorren in leven kunnen houden. Het lijkt er dus op dat de tor het zichzelf nogal moeilijk heeft gemaakt door zo groot te worden. Groot zijn is zelden goed in een door mensen gedomineerde wereld.

Vooral de grootschalige landbouw is nefast gebleken voor onze waterroofkevers.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content