BEESTENBOEL

© Cheese photography

Bioloog Dirk Draulans zoomt elke week in op een opvallend specimen in de Vlaamse natuur – de mens uitgezonderd. Deze week: de hazelmuis.

De hazelmuis heeft, in tegenstelling tot de meeste andere muizen, een hoge aaibaarheidsfactor. Met haar dikke pluimstaart, oranje pels en mooie zwarte hamsteroogjes ziet ze er best schattig uit. Ze klautert graag als een piepklein aapje in struiken, op zoek naar noten en bessen, waarbij haar beweeglijke duimen houvast bieden.

Maar haar schattige uiterlijk heeft niet belet dat de hazelmuis zeldzaam is geworden. In Vlaanderen komt ze bijna uitsluitend in de Voerstreek voor. Gelukkig heeft de soort een beschermengel gekregen: biologe Goedele Verbeylen van Natuurpunt, die van de strijd voor het behoud van het diertje haar levenswerk heeft gemaakt.

Dat loopt niet altijd vlot. Verbeylens belangrijkste werkterrein is een spoorwegberm met een vrij hoge concentratie aan hazelmuizen. Geregeld moet ze vaststellen dat de bermbeheerders – meestal uit onwetendheid – tijdens het maaien tientallen hazelmuizen met hun nestjes hebben vernield, samen met de nesten van een aantal broedvogels. De hazelmuis behoort tot de slaapmuizen: van november tot april gaat ze in een winterslaap, in een speciaal voor dat doel gebouwd nestje. Ook voor haar voortplanting heeft ze nestjes nodig. De winternestjes liggen dikwijls op of in de grond, om meer warmte vast te houden, de zomernestjes hangen in de struiken, waar ze meer tegen grondroofdiertjes beschermd zijn.

Hazelmuizen hebben natuurlijke bosranden met veel struiken nodig voor hun overleving: een bedreigde biotoop waarin ook andere zeldzame dieren en planten leven, zodat aandacht voor de hazelmuis eveneens aandacht voor andere soorten impliceert. De verdeling van hun nestjes kan als een woonwijk worden beschouwd, waarbij de diertjes af en toe naar een andere locatie verhuizen.

Onderzoek met hazelmuisjes die met zenders werden gemerkt, wees uit dat ze zich over honderden meters kunnen verplaatsen – ze steken soms zelfs treinsporen over. Genetisch onderzoek gaf anderzijds aan dat diertjes in twee populaties die 700 meter van elkaar leven geen contact hebben, wat tot inteeltverschijnselen leidt. Beide populaties met elkaar in verbinding brengen door middel van landschapscorridors, zou een meerwaarde voor de soort kunnen betekenen.

Zoals alle kleine diertjes moeten ook hazelmuizen beducht zijn voor roofdieren: Goedele Verbeylen vond al vier hazelmuiszenders terug in braakballen van ransuilen. Het beheer, dat nu een tiental jaren bezig is, werpt wel vruchten af. In het blad De Levende Natuur beschrijven Verbeylen en haar collega’s hun eerste resultaten. Daaruit blijkt dat de hazelmuis een productief beestje is: een vrouwtje kan drie keer in een jaar jongen krijgen, weliswaar een stuk minder per nest dan gewone muizen, en jonge diertjes kunnen al in hun geboorteseizoen aan de voortplanting beginnen. Er is geen tijd te verliezen als je met uitsterven bedreigd bent.

Hazelmuizen hebben natuurlijke bosranden met veel struiken nodig voor hun overleving: een bedreigde biotoop.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content