BEESTENBOEL: DE OEHOE

Met zijn lengte van 75 centimeter en zijn vleugelspanwijdte van bijna 2 meter is de oehoe de grootste uil ter wereld. Toch valt hij weinig op.

De duizend jaar oude kerk van het Vlaams-Brabantse dorp Bunsbeek heeft al veel meegemaakt, maar een koppel broedende oehoes was iets nieuws. Dorpsbewoners maakten in de lente van 2016 gewag van grote uilen op de kerk. Natuurliefhebbers gingen ervan uit dat het kerkuilen betrof. Toen iemand opmerkte dat de dieren opvallend grote oranje ogen hadden, gingen de knipperlichten aan: de kerkuil is een nachtuil met zwarte ogen. Oranje ogen behoren toe aan andere uilen, aan jagers in schemerlicht.

Het bleek om oehoes te gaan. Een koppel had op een richel van de klokkentoren twee jongen grootgebracht. Niemand had de dieren opgemerkt, tot de jongen zich lieten zien. Een vergelijkbare ervaring hadden natuurliefhebbers in het natuurgebied Grote Netewoud in de Antwerpse Kempen. Op 22 april 2016 zagen ze toevallig een moederoehoe met drie jongen op een oude havikshorst. Ook hier was niemand zich van hun aanwezigheid bewust geweest.

Het sterkste verhaal van een verborgen bestaan kwam uit Nederland, waar in 2016 een koppel wilde oehoes jongen grootbracht op een kunstmatige rotsrichel in de Burgers’ Zoo in Arnhem. Ondanks het feit dat de richel niet ver van een druk pad lag, had niemand de vogels opgemerkt, tot iemand bij het snoeiwerk de jongen zag zitten. Rotsrichels zijn de lievelingsbiotoop van de oehoe, maar hij kan dus ook broeden op kerktorens, in bomen en zelfs op de grond.

Met zijn lengte van 75 centimeter en zijn vleugelspanwijdte van bijna twee meter is de oehoe de grootste uil ter wereld. Zijn roep (‘oehoe’) is niet speciaal, maar draagt wel ver. Toch valt het dier wei-nig op. De roep weerklinkt vooral in de schemering, overdag zitten de vogels meestal doodstil te slapen.

Ooit was de oehoe vrij talrijk, maar hij ging onderuit als gevolg van de vernietigingsdrang van de mens. In de eerste helft van de 20e eeuw stierf de oehoe in ons land zelfs helemaal uit. Dankzij natuurliefhebbers werden in de jaren 1970 in Duitsland zo’n 1400 vogels uitgezet in geschikte leefgebieden. Ze deden het goed en breidden zich opnieuw uit.

Het eerste broedgeval in België werd in 1982 geregistreerd, in Wallonië, waar nu weer 140 paartjes voorkomen. Het eerste broedgeval in Vlaanderen was in 2005, in een oude fabriek in Midden-Limburg. In 2016 zou bij ons een tiental koppels gebroed hebben, maar gezien hun discrete levenswijze zijn er misschien een paar over het hoofd gezien.

Zelfs niet-natuurliefhebbers zouden blij moeten zijn met de terugkeer van de oehoe, want hij eet vooral duiven en kraaien, en af en toe vossen en eksters, beesten waar veel mensen niets van moeten weten. Op de Vlaamse nesten worden veel ratten aangetroffen, dus ook dat is goed nieuws. Maar elders zijn dode oehoes gevonden die stierven door rattenvergif. Oehoes worden ook slachtoffer van prikkeldraad of elektriciteitsdraden. De oehoe is zo groot dat hij geen natuurlijke vijanden heeft, maar voor menselijke activiteiten blijft hij kwetsbaar.

Door Dirk Draulans

De roep weerklinkt vooral in de schemering, overdag zitten de vogels meestal doodstil te slapen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content