Het eerste werkjaar van de regering-Michel zit erop. De vraag of ze het goed heeft gedaan, kan politicoloog Carl Devos alleen beantwoorden met een ’tjevenantwoord’: ‘Ja, de regering heeft flink haar best gedaan. En nee, wat er tot nu toe is gerealiseerd van de beloofde verandering heeft ons niet van onze sokken geblazen.’

De ‘openingscolleges’ politicologie die Carl Devos al een paar jaar aan de Gentse universiteit organiseert, hebben minstens evenveel nieuwswaarde als de state of the union van de eerste minister. Ook dit jaar kondigde premier Charles Michel in de Kamer aan wat iedereen al wist, terwijl N-VA-voorzitter Bart De Wever in Gent voor het eerst zei dat het Verdrag van Genève op de schop moet. Geen geschikter man dus om vanaf de eerste rij commentaar te geven bij het eerste jaar van de regering-Michel dan Carl Devos.

‘Dit zou een historische regeerperiode moeten zijn,’ zegt de Gentse politicoloog, ‘want de regering-Michel is de eerste sinds 1830 die vijf jaar lang mag besturen. 2015 is het eerste van drie regeringsjaren op rij zonder verkiezingen. Dus mocht je verwachten dat dit jaar een aantal van de beloofde veranderingen in gang zouden zijn gezet. Dat is niet echt gebeurd. De regering heeft hard gewerkt, maar ze heeft vooral hard bespaard. Dat is te begrijpen: ze heeft ervoor gekozen om de budgettaire lasten in het begin van de regeerperiode op te lossen. Zwaar saneren en intussen fundamenteel hervormen: het is altijd een moeilijke combinatie. De regering-Michel hoopt dat er in de tweede helft van de legislatuur opnieuw economische groei zal zijn, waardoor er kort voor de verkiezingen minder druk zal zijn om te besparen.

Hoeveel is er al gerealiseerd van het regeerakkoord, dat ook door het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) ‘ambitieus’ werd genoemd?

CARL DEVOS: De balans is gematigd positief. Ik weet het, ‘ja, maar’ is een tjevenantwoord, maar ook in de politiek is de werkelijkheid zelden zwart of wit. Ja, deze regering heeft flink haar best gedaan. En nee, wat er tot nu toe is gerealiseerd van de beloofde verandering heeft ons niet van onze sokken geblazen.

CD&V-voorzitter Wouter Beke noemde de taxshift ‘de belangrijkste hervorming sinds het Globaal Plan van wijlen Jean-Luc Dehaene in de jaren negentig’.

DEVOS: Een jaar geleden was de grote vraag: wordt dit de regering van de verandering (de N-VA-claim) of van de continuïteit (de CD&V-visie)? Hoe extreem is het beleid van de regering-Michel? Is het ‘sociale horror’, zoals ACV-voorzitter Marc Leemans zei, of ‘business as usual’, zoals Gert Peersman in De Standaard schreef toen hij het regeerakkoord een beetje provocerend dat van de regering ‘Di Rupo II’ noemde? De uitspraak van Wouter Beke vat het dilemma goed samen: er is best wel wat veranderd, zonder dat het daarom een echte breuk met het verleden is.

Voor mijn studenten gebruik ik graag het beeld van een rivierbedding waarbinnen de Belgische politici moeten roeien met de riemen die ze hebben. Die bedding heeft zijn specifieke vorm gekregen door allerlei externe invloeden: actuele gebeurtenissen, historische omstandigheden, Europese regels, Belgische overlegmechanismen. Allemaal factoren waarop specifieke regeringscoalities amper invloed hebben. Binnen die bedding hield de regering-Michel wel een tamelijk eigenzinnige koers aan: ze nam maatregelen die nieuw waren, maar nooit radicaal. Niet één keer heeft ze het land op zijn kop gezet. Terwijl een deel van het N-VA-electoraat toch echt dacht dat het allemaal fundamenteel anders zou worden. Dat is er nooit van gekomen. De regering-Michel voert een uitgesproken centrumrechtse koers, maar geen revolutionair beleid. Alle veranderingen werden gerealiseerd binnen de Belgische context.

Heeft de N-VA dan in wezen gefaald?

DEVOS: Dat zou ik niet zomaar zeggen. CD&V heeft een punt dat de N-VA haar belofte van ‘alles wordt anders en beter’ nooit zal kunnen waarmaken. Maar diezelfde CD&V heeft er zich danig in vergist dat de N-VA zich in de regering onherroepelijk de vingers zou branden. Eigenlijk dacht de halve Wetstraat wat Karel De Gucht hardop zei: dat N-VA’ers ‘caractériels‘ zijn, stijfkoppen die niet in staat zijn om te besturen. In de eerste maanden van de regering-Michel geloofde een deel van het publiek zelfs de framing dat Jan Jambon en Theo Francken twee halve nazi’s waren, extreemrechtse radicalen die nooit een behoorlijk akkoord zouden kunnen afsluiten. Na een jaar blijft niets over van dat slechte imago. De regeringsleden van de N-VA hebben bewezen dat ze goede bestuurders zijn, even degelijk als die van CD&V en meer aanwezig dan die van Open VLD. Ook de peilingen straffen N-VA niet af. Het is zeker niet zo dat de N-VA zich vandaag kapotbestuurt.

Door de taxshift, zo belooft de regering-Michel, zullen we meer overhouden van ons loon. Maar tegelijk wedijveren de federale en de Vlaamse regering met allerlei nieuwe heffingen en prijsverhogingen. De ‘Turteltaks’ is voorlopig het beruchtste voorbeeld.

DEVOS: Daar haalt u een pijnpunt aan: de samenwerking tussen de federale regering en die van de deelstaten. Aan Vlaamse kant is er een perfecte symmetrie: de drie federale zijn ook de drie Vlaamse regeringspartijen. Aan Franstalige kant is er een volledige asymmetrie: de twee Waalse regeringspartijen, PS en CDH, zitten op federaal vlak allebei in de oppositie. Merkwaardig genoeg zijn de relaties tussen de federale en de Vlaamse regering niet zo veel beter dan die tussen de federale en de Waalse. Het volstaat dus niet dat twee regeringen ‘symmetrisch’ samengesteld zijn opdat ze goed samenwerken.

Zelfs binnen de N-VA lopen de spanningen op tussen de federale en de Vlaamse ministers. Op interne bijeenkomsten hebben ‘Vlaamse’ N-VA’ers vaak bakken kritiek op hun ‘federale’ partijgenoten. De ‘Vlamingen’ klagen bijvoorbeeld dat ze te weinig informatie krijgen over de terreurdreiging. De federale ministers leggen dan uit dat ze die ‘geclassificeerde informatie’ niet met eender wie mogen delen, zelfs niet met partijgenoten – ook omdat de CIA de verspreiding daarvan scrupuleus bewaakt. De relatie tussen de federale en de Vlaamse N-VA-ministers is dus geen schoolvoorbeeld van ‘samenwerkingsfederalisme’. Ik heb het al bij ministers van alle partijen gezien, en merkwaardig genoeg nu ook bij die van de N-VA: zij identificeren zich meer met hun beleidsniveau dan met hun partij.

Vroeger noemden ze dat ‘de aantrekkingskracht van het pluche’.

DEVOS:Voilà. In amper één jaar tijd heeft de N-VA-top het gewaad van oppositiepartij afgegooid en zich helemaal met het regeringsbeleid geïdentificeerd.

Op één man na: Bart De Wever. Haast in zijn eentje zorgt hij er met zijn cassante uitspraken voor dat de N-VA-kiezers de taal horen die hen zo vertrouwd in de oren klinkt.

DEVOS: Daarom is hij van onschatbare waarde voor zijn partij. Maar als hij zo blijft doorgaan, leidt dat vroeg of laat tot een schismain de N-VA. Je kunt als voorzitter niet zo expliciet blijven benadrukken dat de partij eigenlijk buiten de structuren staat, en intussen in de regering je ministers zo veel verantwoordelijkheid laten opnemen. Als Wouter Beke of Gwendolyn Rutten zich even kritisch zouden opstellen voor andere ministers als Bart De Wever dat doet – denk aan zijn sneren naar Kris Peeters en zijn karaktermoord op Pieter De Crem – dan zouden we meteen zeggen: ‘Put your money where your mouth is’. Wie zo’n stoere taal spreekt, moet maar het lef hebben om een regeringscrisis uit te lokken.

Waarom kan De Wever zich dat veroorloven en andere partijvoorzitters niet?

DEVOS: Omdat we Bart De Wever met andere ogen bekijken. We zien in hem een provocerende intellectueel, een ideoloog, een strateeg die groter is geworden dan zijn eigen partij en daardoor ook de ‘gewone’ politiek is ontgroeid. Daarom kan hij zich meer veroorloven dan welke andere politicus ook. Hij krijgt stilaan de allure van een messias, en hij komt daarmee weg.

Het gros van de pers blijft hem loven als ‘de meest getalenteerde politicus van zijn generatie’.

DEVOS: De vraag wordt weleens gesteld wat de N-VA eigenlijk doet behalve het diagnosticeren van allerlei problemen. De Wever stelt ook oplossingen voor, zij het liefst op een niveau waarop hijzelf of de N-VA weinig vat hebben, en waarop ze dus ook nooit kritiek kunnen krijgen. Als pushbacks de oplossing voor het vluchtelingenprobleem zijn, zoals De Wever zegt, dan zal de Europese Unie zulke operaties moeten organiseren. België en Vlaanderen kunnen dat niet op eigen houtje, dus de N-VA-ministers zullen er nooit verantwoordelijk voor zijn. Tegelijkertijd profileert Bart De Wever zich ook op internationale thema’s als de man die out of the box durft te denken en de bakens verzet, zoals met zijn Belgische of Europese variant van de Amerikaanse Patriot Act.

Is hij niet stilaan uitgekeken op de Wetstraat? Hij zoekt de Britse premier David Cameron op in Downing Street 10, of schrijft een brief aan alle Europese regeringsleiders over de aanpassing van de regels over asiel.

DEVOS: Toch hebben zijn Europese initiatieven vooral een binnenlands nut. Ze dragen bij tot het beeld van De Wever als een politicus hors catégorie. Meer dan de premier of de minister van Buitenlandse Zaken is De Wever de Belgische politicus die meespeelt in de hoogste Europese liga: Charles Michel is nog nooit op de thee geweest bij Cameron. Bij zijn kiezers wekt dat bewondering op: ‘Hij is toch ne speciale‘. Zo blijft Bart De Wever voor de man in de straat de belangrijkste politicus van het land. Al kalft zijn electorale positie lichtjes af en is hij in de hitlijsten van de ‘populairste politicus’ de nummer één-plaats al een tijdje kwijt.

Maggie De Block is niet meer van die koppositie weg te krijgen.

DEVOS: Maggie De Block heeft het voordeel dat ze zelf huisarts is, met als gevolg dat haar beroepsgenoten terughoudend zijn met hun kritiek. Tegelijk heeft ze als minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid een formidabele neus voor de juiste dossiers. Ze weet precies welke ingrepen het leven van de patiënt aangenamer zullen maken. Zo was het een geniale ingeving om meteen werk te maken van de digitalisering van het oude doktersbriefje, zodat niemand nog met zijn administratie bij het ziekenfonds op bezoek hoeft te gaan. Electoraal een bijzonder slimme zet. Tegelijk doet ze niets aan wat er allemaal misloopt in de gezondheidszorg. Jarenlang waren het toch vooral Open VLD’ers die het land vertelden dat de gezondheidszorg veel te duur was en organisatorisch structureel fout zat? Dan denk je: dat is toch de eerste zorg van een liberale minister van Sociale Zaken? Maar van een fundamentele hervorming van de gezondheidszorg houdt De Block zich ver af. Het blijft bij chirurgische verbeteringen.

Kun je dat niet van de hele regering zeggen: het blijft bij chirurgische ingrepen?

DEVOS: De taxshift is inderdaad géén fundamentele herziening van ons fiscaal systeem. Ja, er valt één aanslagvoet weg en er zijn een aantal lasten verschoven. Maar er is niets gedaan aan de complexiteit van ons fiscaal stelsel en de ingebakken onrechtvaardigheden. Natuurlijk mag je na het eerste regeringsjaar nog niet verwachten dat alle beloofde fundamentele hervormingen al tot een goed einde zijn gebracht. Maar we hadden op zijn minst al een paar funderingswerken mogen zien: een plan waarbij de regering de grondslagen van de grote hervormingen zichtbaar maakt. De lat lag hoog, en de regering-Michel is eronderdoor gegaan. Ik had een meer planmatige en meer ambitieuze aanpak verwacht. Ik zie ministers die allemaal hun eigen ding doen, en meestal zijn dat maar beperkte ingrepen.

Vraag is of het anders kan.

DEVOS: Ik twijfel eraan of die belofte van ‘regering van de grote verandering’ überhaupt wel na te komen is. Voor de verkiezingen werd gezegd dat de nieuwe minister van Financiën een expertencommissie moest samenstellen die een blauwdruk voor een nieuwe fiscaliteit zou moeten voorleggen. Na de verkiezingen klonk het plots heel anders: ‘Opgepast, want met een grote fiscale onwenteling lopen we het risico dat er onverantwoorde ongelukken gebeuren in de begroting.’ Zelfs de beste plannenmakers zitten er snel een paar miljard euro naast. Daarom vraagt men nu vooral kleine wijzigingen, waarvan men het effect wel vrij nauwkeurig kan berekenen. Dat proces heet incrementalisme: hervormingen die zich niet voltrekken volgens een vooraf bepaald globaal plan, maar die zichtbaar worden naarmate héél veel kleine aanpassingen hun beslag krijgen. Dat is wat deze regering doet: het kabinet-Michel is een zeer incrementele regering. Dat is zelfs geen verwijt: er is geen alternatief voor wie zogezegd ‘revolutionaire’ doelstellingen wil doorvoeren.

Zeker sinds de novemberaanslagen in Parijs is ook voor de regering-Michel veiligheid het centrale thema.

DEVOS: Het minst belangrijke is de vraag achteraf of het juist was ‘dreigingsniveau vier’ af te kondigen. Dat was crisisbeleid: achteraf is het altijd gemakkelijk kritiek te geven op moeilijke beslissingen. Veel ergerlijker is dat tot vandaag zo weinig aandacht gaat naar wat er structureel moet veranderen – op wat aanscherping van de law and order na. Welke investeringen in de samenleving heeft men al aangekondigd? Wat wil men investeren in het onderwijs, de cultuur en de vrije tijd van die jongeren die blijkbaar vatbaar zijn voor radicalisering? Hebben we er al voor gezorgd dat ze eindelijk een faire kans hebben op een baan? Hebben we al geïnvesteerd in religie? Als de westerse overheden de uitbouw van een Europese islam niet ondersteunen, weten we dat Saudi-Arabië betaalt voor een wahabitische variant. Dat is nog meer de taak van de Vlaamse dan van de federale regering, maar de regering-Bourgeois kijkt de andere kant uit. Ook al omdat regeringspartij N-VA dan akkoord zal moeten gaan met grote investeringen in de integratiesector, waarmee die partij tot voor kort weinig affiniteit had en waar ze in zekere zin zelfs ’tegen’ was. Ik ben pessimistisch over de wijze waarop we het ‘radicalisme’ gaan bestrijden. Want wat integratie betreft, heeft de Vlaamse regering geen visie, geen geld en geen wil. De Vlaamse regering heeft mij veel meer ontgoocheld dan de federale. De regering-Bourgeois geeft voortdurend de indruk tevreden te zijn met grijze middelmaat.

De regering-Michel wordt geleid door een Franstalige liberaal. Maar in dit kabinet lijken Franstalige liberalen niet een echt beslissende inbreng te hebben.

DEVOS: Premier Michel en vicepremier Didier Reynders hebben hun partij natuurlijk laten betalen voor hun eigen ambitie: de MR-ministers leiden niet meteen de sleuteldepartementen van het land. Daarbij komt nog eens de onuitgegeven situatie dat één partij de helft van de ministers van de federale regering moet leveren: dan valt het dubbel zo hard op dat veel van die nieuwe ministers in werkelijkheid parlementaire backbencherszijn die in normale omstandigheden nooit tot in de federale regering waren geraakt. Wat ik daarbij dubbel interessant vind, is dat bij de verdeling van de ministerposten aan de functie van de vicepremiers evenveel ‘punten’ werden toegekend als aan het ambt van eerste minister. In zekere zin kregen zij dus hetzelfde ‘gewicht’ als de premier. Dat zie je ook aan het optreden van Jan Jambon en Kris Peeters. Zij stralen gewoon uit dat ze even belangrijk zijn als Charles Michel.

Niet alleen de MR blijft achter. Op Maggie De Block na zijn de Open VLD’ers ook niet meteen de meest visibele regeringsleden.

DEVOS: Het is natuurlijk ongezien dat Alexander De Croo zich tevreden moet stellen met – voor een vicepremier – lichte bevoegdheden als Ontwikkelingssamenwerking en Economie, of wat daar nog van overblijft op federaal niveau. Ik heb me laten vertellen dat Gwendolyn Rutten bij de regeringsvorming niet te hard heeft gevochten voor De Croo. Maggie De Block eiste de combinatie Sociale Zaken en Volksgezondheid, en Rutten heeft het volle pond gegeven om dat ook uit de brand te slepen voor haar electorale paradepaard. In deze regering is Alexander De Croo een weggegooid talent: hij moet op de kleintjes letten. Spijtig, want buiten Didier Reynders, Alexander De Croo en Kris Peeters zitten er in dit kabinet niet zo veel ministers met veel ervaring op de teller.

Kris Peeters blijft de minister die de meeste klappen krijgt, vooral vanuit zijn eigen zuil, met name van beweging.net.

DEVOS: Bij beweging.net wantrouwt men het opportunisme van een ex-Unizo-man die in de federale regering plots de linkse rakker uithangt. De koepel van de christelijke werknemersbeweging kan trouwens moeilijk positief doen over deze regering, na de uithaal van ACV-voorzitter Leemans naar de ‘rechtse horror’ van de regering-Michel.

Heeft Marc Leemans zich laten meeslepen door zijn eigen retoriek?

DEVOS: Ik snapte dat Leemans vorig jaar erg verbolgen was toen hij zicht kreeg op de gecumuleerde omvang van alle Vlaamse en federale saneringsoperaties. Vanuit centrumlinks oogpunt was daar geen goede kant aan. Alleen zijn er een jaar later niet veel mensen die oprecht vinden dat het leven ondraaglijk is geworden. Aan de peilingen te zien, denken veel Belgische kiezers: eigenlijk houden we niet van al die inleveringen, maar we beseffen ook wel dat een zekere sanering onvermijdelijk was. De middenklasse moet ontegensprekelijk meer betalen voor onderwijs en elektriciteit, maar de meeste mensen kunnen dat wel aan. Dat ligt anders bij de onderklasse, bij de groep die niet de geletterdheid, de mondigheid en zeker niet de toegang tot de media heeft om haar ongenoegen te uiten. Daar spelen zich de echte drama’s af.

Besluit?

DEVOS: Zowel de federale als de Vlaamse regering had meer ambitie moeten tonen. Beide kozen ze voor snelheid, en voor het gemak. Ze gingen voor het snelle geld om hun begroting op orde te krijgen, en dat werd gehaald waar men er het makkelijkst bij kon: bij de middenklasse. Het zijn kortetermijnregeringen.

Met een zee van tijd.

DEVOS: Inderdaad. Zoals het er nu naar uitziet, zullen ze vijf jaar op rij op de korte termijn regeren. Dat is helaas iets anders dan een langetermijnregering van vijf jaar.

DOOR WALTER PAULI, FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘Van een fundamentele hervorming van de gezondheidszorg houdt Maggie De Block zich veraf. Het blijft bij chirurgische verbeteringen.’

‘De Vlaamse regering heeft mij veel meer ontgoocheld dan de federale. De regering-Bourgeois geeft voortdurend de indruk tevreden te zijn met grijze middelmaat.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content