VLD-burgemeester Ludo Monset bestrijdt dat hij gemene zaak maakt met projectontwikkelaars in zijn stad. ‘U kunt niet verwachten dat ik naast elk waardevol gebouw in Blankenberge een politieman zet.’

Georges Rodenbach en Emile Verhaeren zouden vandaag zeker niet in kopijnood komen, mochten zij La Plage de Blankenberghe opnieuw uitgeven. Dat krantje schreven zij bijeen tijdens de weinig zonnige zomers van 1882 en 1883 ‘ à faire connaître et aimer la mer’. Ze berichtten over en voor de stadselite die ’s zomers ‘ ses modes, ses habitudes, ses aises, ses raffinements’ naar zee verhuisde.

Zelf logeerden zij in het hotel Pauwels-D’Hondt op de zeedijk in Blankenberge. Toen sloot daar nog geen pier op aan. Die werd pas tien jaar later, naar Engels voorbeeld, in gietijzer opgetrokken. Toen Rodenbach Bruges la Morte klaar had en Verhaeren Les Campagnes Hallucinées.

Vandaag is de renovatie van de betonnen art deco-pier uit 1933 een van de vele dossiers die het VLD-CD&V-bestuur van Blankenberge kwellen. Het Blankenbergs Forum (www.blankenberge-online.be) gonst van de commentaren en de SP.A voelt weer de wind in de zeilen. Veertien jaar geleden nam Ludo Monset (VLD) als eerste schepen en schepen van Financiën geleidelijk het roer over van wijlen burgemeester Willem Content (SP.A), en in 1995 verving hij de socialisten als coalitiepartner door een paar volgzame christen-democraten. Burgemeester Monset wordt zelfs ‘de blauwe baron’ genoemd. Hij is goed voor bijna eenvierde van alle 12.321 uitgebrachte stemmen. Sinds 1994 is de stadsschuld wel opgelopen van 30 miljoen tot 50 miljoen euro.

Ludo Monset: Het stadsbestuur heeft de voorbije tien jaar een renovatiebeweging op gang gebracht, ondanks handicaps als het soms smalle stratenpatroon en de veroudering van de bevolking. In totaal kent Blankenberge wel een tiental subsidiekanalen, waarvan sommige tot 50.000 euro konden oplopen. Daarvoor hebben wij onder andere geput uit het Sociaal Impulsfonds. Dat was de wortel ter stimulering. De stok werd de boete op leegstand en verkrotting. Intussen hebben wij straten en pleinen heraangelegd. Toen ik in 1989 eerste schepen werd, kon ik sommige projecten niet aan de straatstenen kwijt. Nu wordt er gebouwd en verbouwd, maar stuiten we ook op de vraag wat mag worden afgebroken en wat als monument moet worden beschermd. Als stadsbestuur willen wij ons concentreren op de art nouveau-huizenrijen rond de Sint-Rochuskerk en op enkele stadsgebouwen zoals het vroegere postgebouw, de muziekacademie, de watertoren enzovoort. Buiten deze clusters zijn wij zeer terughoudend, zeker wat betreft alleenstaande gebouwen.

Hier verschilt u van mening met het bestuur voor Monumenten en Landschappen dat ook alleenstaande huizen wil laten beschermen.

Monset: Soms twijfelen wij aan de cultuurhistorische waarde van een pand. Ten tweede zijn wij bekommerd om de rechtszekerheid van een aantal eigenaars, die gebouwen hebben gekocht met een notarieel attest waarop vermeld staat dat zij niet beschermd waren en dus verbouwd of gesloopt mochten worden. Dat was onder andere zo met het vroegere hotel Ideal op de zeedijk. Ten derde vrezen wij dat de rangschikking van sommige huizen op de lijst van te beschermen monumenten de kansarmoede zal bestendigen. Wij moeten immers nog de cliënteel aantrekken die kapitaalkrachtig genoeg is om die renovaties te dragen. De renovatie van een doorsnee burgerhuis kost de eigenaar al vlug 150.000 tot 200.000 euro. Monumenten en Landschappen betaalt achteraf wel tot 80 procent terug, maar intussen moet de renovatie gefinancierd worden. Bovenop komt dan nog het verlies dat de eigenaar lijdt omdat hij zijn pand bijvoorbeeld niet mag vervangen door een appartements- of winkelgebouw.

De gemachtigde ambtenaar van Stedebouw in Brugge liet op 21 januari 2002 de afbraak van het hotel Ideal stilleggen. Op 18 februari schorste VLD-minister van Ruimtelijke Ordening Dirk Van Mechelen de sloopvergunning die u op 13 december 2001 had verleend. Maar intussen liet u ook dit opmerkelijk gebouw met de grond gelijkmaken.

Monset: Monumenten en Landschappen moet rekening leren houden met het decreet van 1999 dat de notaris ertoe verplicht de kwalificaties van het goed aan de koper mee te delen. Zo kregen de kopers van hotel Ideal in september 2000 te lezen dat desbetreffend gebouw ‘niet opgenomen werd in een ontwerplijst ter bescherming, noch geklasseerd als monument of als deel van een beschermd stads- of dorpsgezicht of als landschap…’. De koper, in dit geval de Brusselse nv Ideal Tower, begon zoals gebruikelijk met de bouwplannen en diende tegelijk een sloopaanvraag in. Op 15 november 2001 startte het openbaar onderzoek. In het kader hiervan werd geen enkel bezwaar ingediend. Ook niet door Monumenten en Landschappen. Op 10 januari 2002 werd het bouwdossier door de stad Blankenberge naar de diensten voor Ruimtelijke Ordening in Brugge verstuurd, met de resultaten van het openbaar onderzoek. Parallel werd het sloopdossier door het schepencollege van 13 december 2001 goedgekeurd. Toen was er geen enkele reden om dat niet te doen. Onze desbetreffende brief aan Ruimtelijke Ordening dateert van 20 december en werd op 27 december gepost. Als een donderslag bij heldere hemel hoorde ik op 11 januari tijdens een nieuwjaarsreceptie dat het hotel Ideal mogelijk beschermd zou worden.

Monumenten en Landschappen had voordien toch zijn bezoek aangekondigd in het kader van de opmaak van de inventaris van het bouwkundig erfgoed in West-Vlaanderen?

Monset: In het najaar 2001 heb ik in dat verband wellicht vijf keer gebeld met de adjunct-directeur van Monumenten en Landschappen, en lijsten van mogelijk te beschermen gebouwen gevraagd. Lijsten kregen wij niet en onze eerste afspraak kwam er pas in februari, hoewel die reeds weken voordien was vastgelegd. Intussen kwam de bouwheer ons vragen of het gebouw ineens toch beschermd zou worden. Wij wisten echter van niks. Op maandag 21 januari verstreek de termijn van 25 dagen waarbinnen onze sloopvergunning, gepost op 27 december, geschorst kon worden door de afdeling voor Ruimtelijke Ordening in Brugge. Dezelfde dag kwam de bouwheer mij melden dat hij ’s anderendaags met man en macht zou beginnen te slopen omdat hij de gang van zaken niet vertrouwde. Met zijn attest, onze sloopvergunning en een juridisch advies in de hand, vroeg hij mij als burgemeester de nodige verkeers- en veiligheidsmaatregelen te nemen. Voor alle zekerheid heb ik hem verzocht te wachten tot 23 januari. En die dag, toen er nota bene nog geen schorsingsbericht binnen was, zijn de sloopwerken begonnen: met oorlogswoede. Dezelfde namiddag is echter de schorsing, gedateerd van 21 januari, hier op het stadhuis bekend geraakt. Daarin meldde de Brugse afdeling van Ruimtelijke Ordening dat zij onze sloopvergunning van 13 december 2001 pas op 3 januari 2002 had ontvangen; versta dat de schorsingstermijn van 25 dagen pas vanaf die dag is beginnen te lopen en dat haar schorsing dus nog tijdig was. Op die manier is er echter geen enkele rechtszekerheid meer. Zeker niet als de administratie haar eigen schorsingstermijn verlengt omdat zij met vakantie gaat. Hoe dan ook, onze sloopvergunning werd geschorst omdat het ‘een zeer beeldbepalend gebouw’ betreft en omdat ‘er op heden geen bouwaanvraagdossier gekend is, dewelke inzicht zou kunnen verschaffen op welke wijze er een valabele ruimtelijke invulling op die plek kan gebeuren’. Als wij dan tegen deze schorsing beroep aantekenden, werd de schorsing op 18 februari 2002 bevestigd door minister Van Mechelen, maar dan wel om andere redenen. Namelijk omdat het sloopdossier onvolledig en onduidelijk was. En omdat ‘het geheel een zekere architecturale en stedenbouwkundige waarde had…’. Begrijpe wie kan.

Zo werden de afbraak van het hotel Ideal en die van de belle-époquehuizen aan de nummers 27 en 28 op de Zeedijk symbooldossiers. Temeer omdat u met de haastige afbraak van het nummer 28 alweer de tweelingbroers Roger en André Joye tegemoetkwam, die op belendende percelen bouwen.

Monset: Zij vonden het nooit interessant genoeg om in Blankenberge te investeren tot ik in 1995 burgemeester werd. Sindsdien realiseert Immo Joye hier zijn vierde of vijfde project. Aanvankelijk waren zij in Blankenberge actief in twee zaken. Enerzijds hadden zij sinds 1985 de exploitatie van het Casino tot het in 1996 aan de Britse groep Rank werd verkocht. Anderzijds hebben zij sinds 1972 tot eind dit jaar nog de concessie van de King Beach, de strandexploitatie recht tegenover het Casino. Zo konden zij vaststellen dat Blankenberge niet alleen verpauperde hoekjes heeft, maar ook riante villa’s krijgt en luxueuze appartementen aan de haven, die 250.000 tot 380.000 euro ’t stuk kosten.

Mijn vrouw en ik wilden allang met uitzicht op de haven wonen. Ik wist echter hoe sommigen daarop zouden reageren. Voor wij in 1995 een appartement kochten in Joye’s allereerste flatgebouw aan de Franchommelaan, heb ik daarom bij mijn aantreden als burgemeester in de gemeenteraad bekendgemaakt dat iedereen mijn vermogensstaat mocht inkijken bij de stadssecretaris. Hij heeft die intussen ter inzage gelegd bij notaris Sabbe. Niemand ging die echter inkijken. Na vele jaren hard werken, kunnen wij ons inderdaad een duplexappartement van 280.000 euro in een gebouw van de Joye’s veroorloven.

De concessie van de King Beach die de groep Joye in 1972 kreeg en die u in juli 2001 onderhands verlengde, hebt u in november 2001 moeten intrekken na een klacht van de oppositiepartij Dwars bij de gouverneur. Dan is het toch niet verwonderlijk dat er opnieuw sprake is van favoritisme?

Monset: Met het college heb ik altijd gezocht naar de beste oplossing voor Blankenberge. Daarom vroegen wij twee jaar geleden aan de gebroeders Joye of zij bereid waren de King Beach te aanvaarden in de bedroevende staat waarin hij zich bevindt, 396.630 euro te investeren en de pacht te verdubbelen tot 29.747 euro. Dit alles in het vooruitzicht van het verstrijken van hun concessie eind 2002. De Joye’s gingen in principe akkoord. In de gemeenteraad was er niet veel discussie daaromtrent. Later werd wel een klacht ingediend bij de gouverneur omdat er geen openbare aanbesteding was georganiseerd. Concessies mogen zonder meer verlengd worden, op voorwaarde dat het oorspronkelijke lastenboek in de mogelijke verlenging voorziet. Dit werd echter bij de eerste aanbesteding in 1972 door het SP.A-PVV/VLD-college van burgemeester Willem Content (SP.A) niet gestipuleerd. Er staat wel in dat de eventuele overnemer van de King Beach de hele inboedel (620.000 euro) aan de Joye’s moet betalen. Op die basis zullen wij de concessie nu openbaar aanbesteden. Ik vrees echter dat dit voor de stad een minder gunstige oplossing wordt. Wij vragen nu 150.000 euro minder te investeren, maar nog steeds een verdubbeling van de pacht.

Ook over de afbraak van de belle-époquehuizen op de Zeedijk hangt de schaduw van de Joye’s omdat zij uitgerekend daarnaast en aan de achterkant, met zicht op de haven, een paar flatgebouwen optrekken.

Monset: Ook die twee huizen waren niet beschermd en stonden niet op een lijst om ooit beschermd te worden. De projectontwikkelaar, in dit geval de nv.Real Homes…

…Lucien Vanwynsberghe dus, een bij de VLD aanleunende ondernemer uit Zuidwest-Vlaanderen.

Monset: Dat weet ik zelfs niet. Maar ik veronderstel dat ook hij geruchten opving over de inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Blankenberge en dat hij het zekere voor het onzekere nam toen hij in december 2001 begon te slopen. Daarop werd in de pers gereageerd omdat in elk van de loggia’s van de huizen een merkwaardig tegeltableau dreigde te sneuvelen. U kunt niet verwachten dat ik bij elk waardevol gebouw in Blankenberge een politieman zet. Op 18 december 2001 heeft dan iemand een klacht ingediend bij de politie. Omdat de afbraak begonnen was zonder sloopvergunning hebben wij die werken op 10 januari 2002 stilgelegd. Mij wordt nu echter in een klacht bij de procureur des Konings in Brugge verweten dat ik die overtreding niet vroeger liet beteugelen. Als burgemeester had ik uiteraard geen kennis van het proces-verbaal van 18 december. In het college hebben wij ons voordien de vraag gesteld of de overtreding nog regulariseerbaar was of niet. Wij dachten van wel en daarom verleenden wij op 20 december een sloopvergunning voor de nummers 27 en 28. Het bestuur van Stedenbouw heeft die vergunning echter geschorst omdat het terecht van oordeel is dat wij die sloopvergunning niet mochten afleveren zonder het advies van Stedenbouw te vragen.

Nu komen de Joye’s eraan. Zij hebben het gebouw aan het nummer 29 op de Zeedijk gekocht en zijn ook aan de achterkant ervan, met uitzicht op de jachthaven, een appartementsgebouw aan het optrekken. Bij de afbraak van het nummer 29 dreigde echter het nummer 28 in te storten. Zowel de stadsarchitect als de brandweer zeiden mij dat de openbare veiligheid in het gedrang kwam en dat het nummer 28 dus bij hoogdringendheid moest worden gesloopt, niettegenstaande de sloopvergunning voor de nummers 27 en 28 was geschorst. Op advies van beide experts heb ik dan op 14 maart 2002 bevolen het nummer 28 toch af te breken. Het tegeltableau aan de scheidingswand tussen het nummer 28 en 29 was echter voordien reeds door de slopers aan diggelen geslagen maar misschien nog te reconstrueren, terwijl het andere tableau op het balkon van het nummer 27 met houten planken werd afgedekt. Juridisch kunnen wij echter de eigenaar niet verbieden het tegeltableau stuk te slaan. Wij kunnen hem enkel vragen het in zijn nieuwbouw te verwerken of aan de stad te schenken. Meer niet. Dit probleem zal zich trouwens steeds vaker voordoen naarmate gebouwen of elementen ervan waardevol worden geacht zonder dat zij daarom als monument beschermd zijn. Voor ons kwam echter het zogenaamde ontkoppelingsdecreet van minister Van Mechelen van 8 maart 2002 op een ideaal moment. Daardoor hoeft niet meer te worden gewacht op een vergelijk met de stedenbouwkundige inspecteur alvorens een nieuwe sloopvergunning af te leveren. Wij hebben dat gedaan, op voorwaarde dat het tableau gered kan worden. Intussen heeft de eigenaar beloofd het tegeltableau aan de stad te bezorgen.

Vreemd genoeg kunt u de cultuurhistorisch waardevolle pier laten renoveren omdat hij niet beschermd is als monument, maar swingen de kosten zozeer de pan uit dat dit een nieuwe ‘Blankenbergse rekening’ dreigt te worden.

Monset: Die uitdrukking verwijst naar een zeer ingewikkelde rekening uit de jaren jaren 1700. Maar de renovatie van de pier wordt geen ‘Blankenbergse rekening’. Mocht de pier als monument beschermd geweest zijn, dan hadden wij niemand gevonden die wou investeren. In het kader van het Kustactieplan van Vlaams minister-president Luc Van den Brande (CD&V) kregen wij zes maanden de tijd om een dossier in te dienen. De ramingen die het Brugse ontwerpbureau Groep Planning in 1997 opmaakte, beantwoordden finaal niet aan de reële kostprijs.

De renovatiekosten van de onder- en bovenbouw van de pier werden op 6,28 miljoen euro geraamd, maar bedragen uiteindelijk 14,61 miljoen euro.

Monset: Als de totale renovatiekosten oplopen tot ongeveer 20 miljoen euro, dan is het wel vanwege een aantal tegenslagen. Kort na de start van de werken stuitte de aannemer aan de voet van de pier op enkele wrakstukken van een schip en van de oude gietijzeren pier. Er moest ook munitie opgegraven worden die tijdens WO II door de Duitsers over de reling was gekieperd. Het ergste was wel dat de damwand, die de renovatie van de pier moest beschermen, te laag bleek. Uiteindelijk hebben de stad, de Groep Planning en aannemer Herbosch-Kiere een vergelijk gevonden. Als de renovatie van de pier nu in totaal zo’n 20 miljoen euro kost, dan komt – bovenop een aantal subsidies ten belope van 11 miljoen euro van Interreg, Toerisme Vlaanderen, de provincie West-Vlaanderen en het nieuwe Kustactieplan van toerismeminister Renaat Landuyt (SP.A) – nog 6,20 miljoen euro van de verkoop van Dexia- en Telenetaandelen door de stad en recupereren wij ongeveer 1,24 miljoen euro aan BTW op het horecagedeelte. Rest dus een dragelijke last voor Blankenberge van ongeveer 2 miljoen euro, te financieren over twintig jaar. Intussen werd de Dexia Bank eigenaar, bouwheer en belangrijkste financier van het renovatieproject. In ruil daarvoor komt een uniek bouwwerk dat met de identiteit van Blankenberge verweven is. Bovendien plant Märklin, de fabrikant van speelgoedtreintjes, in het kopgebouw van de pier een interactief treinmuseum rond het thema ‘Met de trein in zee’, een investering van een kleine 5 miljoen euro bovenop de andere investeringen. Blankenberge heeft zijn ontwikkeling grotendeels te danken aan de eerste treinroute in 1862 en wil ook in de toekomst het spoor promoten in het kader van een betere mobiliteit.

Heeft de jachthaven van Blankenberge wel een bijkomende havenkom nodig als zij nu reeds dichtslibt?

Monset: Volgens de jachtclubs is er een grote vraag naar bijkomende ligplaatsen. De baggerwerken spelen ons inderdaad parten. Zolang de baggerspecie op het strand mocht worden opgespoten, hadden wij geen problemen. Sinds eind 2000 moet het slib echter op daartoe aangewezen plaatsen in zee gestort worden. Toen bleek de aannemer daar niet voor uitgerust en liepen de kosten voor de Administratie Waterwegen en Zeewezen (AWZ) op van 740.000 euro tot 2,22 miljoen euro. Vandaag heeft de aannemer nog steeds het gepaste baggersysteem niet. Hij haalt het slib dan maar boven met een grijper en pompt het door naar een baggerboot die het daarna in zee gaat kieperen. C’est le ridicule qui tue. Iedereen lacht met die manier van werken, maar de stad kan er niet aan verhelpen. Dit is des te erger omdat heel wat boten bij laag water in de nieuwe spuikom vastlopen, want daar is nog niet gebaggerd. Tegen volgende zomer zouden alle problemen moeten zijn opgelost. En zal ook de derde havenkom vorm krijgen. Het blijft onze betrachting om naast de bestaande 750 à 800 ligplaatsen er nog eens zo’n 200 extra te voorzien.

Intussen spuugt een overloop bij harde regenval alle viezigheid uit de riolen en de aalputten regelrecht in de haven, en nog wel aan de voet van de ‘paravang’, een windscherm uit de belle époque.

Monset: Wij proberen dat te verhelpen. In 1982, toen ik nog in de oppositie zat, startte Blankenberge met de aanleg van nieuwe rioleringen. Gelukkig maar, want velen stonden zoals ik minstens drie keer per jaar het water uit de kelders te scheppen. In de achterhaven werd toen een overstort aangelegd omdat daartoe in Blankenberge nauwelijks of geen andere plaatsen zijn. Die overloop werkt. Mijn diensten zeggen mij dat het om verdund rioolwater gaat. Anderen wijzen erop hoeveel viezigheid de haven wordt ingestuwd. Voor Aquafin is dit echter geen prioriteit. Nu laten wij samen met Aquafin een studie uitvoeren om de overstort te beperken of uit te schakelen. Wij verwachten de resultaten voor het einde van het jaar. Dan zijn er twee mogelijkheden: ofwel verhogen wij de drempel van de overloop voor echte noodsituaties ofwel moet een spaarbekken worden aangelegd met alle nieuwe problemen vandien.

Frank De Moor

‘Soms twijfelen wij aan de cultuurhistorische waarde van een pand.’

‘Monumenten en Landschappen moet rekening leren houden met het decreet van 1999.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content