Drie jaar geleden werd in Macedonië met veel diplomatie een totale burgeroorlog vermeden. Maar op zondag 7 november dreigt een controversieel referendum de vroegere Joegoslavische deelrepubliek opnieuw in brand te steken.

Bericht uit Macedonië

‘De politici? Die doen niets. Het zijn allemaal misdadigers. En ze geven ons land zomaar weg aan de Albanezen. In plaats van de economie en het toerisme erbovenop te helpen.’ Stefan Kanevce klinkt ontgoocheld en gelaten. Vroeger werkte Stefan voor een groot reisbureau, maar sinds de Joegoslavische burgeroorlog is het toerisme in Macedonië niet meer wat het geweest is. Net als veel Macedoniërs weet Stefan nog niet zeker of hij zondag gaat stemmen. De politieke apathie is groot.

De volksraadpleging van zondag, die tegen de zin van de regering wordt georganiseerd, zou nochtans verregaande gevolgen kunnen hebben voor de politieke toekomst van het land. Zij beoogt immers de afschaffing van de gemeentelijke fusiewet. En die vormde een essentieel onderdeel van het vredesakkoord dat Macedonië drie jaar geleden op het nippertje voor een totale burgeroorlog, en een mogelijke desintegratie, heeft behoed.

In februari 2001 hadden etnische Albanezen de wapens opgenomen tegen de Macedonische centrale overheid. Ze eisten meer inspraak voor hun minderheid. De etnische Albanezen vormen dan wel bijna een kwart van de bevolking in Macedonië, in het staatsapparaat waren ze tot dan toe nauwelijks vertegenwoordigd. Een aantal van hen droomde zelfs van afscheiding, en de aansluiting bij Albanië. Maar na enkele maanden van guerrillastrijd – en zowat tweehonderd doden later – werd in augustus 2001 toch een vredesakkoord getekend in het toeristenoord Ohrid.

In ruil voor een decentralisering van bevoegdheden en meer rechten voor de etnische minderheden, leverden de rebellen hun wapens in – of toch gedeeltelijk. De internationale gemeenschap haalde opgelucht adem: een nieuw bloedig Balkanconflict was in de kiem gesmoord. Alleen bij de Macedonische bevolking zelf weerklonk protest, wegens ’te veel politieke toegeeflijkheid tegenover de Albanese terroristen’.

Het is diezelfde frustratie die mee aan de basis ligt van het referendum van zondag. Heel wat Macedoniërs gaan niet akkoord met de hertekening van de gemeentegrenzen in hun land – een uitloper van de afgesproken decentralisering. Want de hertekening, zo menen de initiatiefnemers van het referendum, bevoordeelt systematisch de etnische Albanezen. Iedereen in Macedonië mag het er dan over eens zijn dat het aantal gemeenten moet worden ingeperkt – sommige gemeentelijke administraties zijn zo klein en arm dat ze niet eens over typemachines beschikken – het is de manier waarop er ingekrompen wordt, die bij de bevolking in het verkeerde keelgat is geschoten. De fusieoperatie die nu gepland is, brengt sommige dorpen en steden namelijk van de ene op de andere dag onder etnisch Albanese controle, en ook de hoofdstad Skopje zal door haar uitbreiding plotsklaps meer dan 20 procent etnische Albanezen tellen, de drempelwaarde om er officieel tweetaligheid in te voeren.

En er is nog een ander, fundamenteler punt van kritiek. De gemeentelijke herindeling, zo geven ook heel wat analisten toe, is volledig achter gesloten deuren bekokstoofd, door slechts twee mensen bovendien: de huidige sociaal-democratische president Branko Crvenkovski en de leider van zijn etnisch-Albanese coalitiepartij, de voormalige rebellenleider Ali Ahmeti (DUI). Een strategische blunder van formaat: vooral Crvenkovski moet het nu bij de gewone Macedoniërs ontgelden als de verrader van het volk die zijn land stiekem in de uitverkoop heeft gezet.

Een stap uit de staat

Ondanks dat massale protest, en ondanks het feit dat 180.000 mensen de petitie ondertekenden om het referendum tegen de wil van de regering af te dwingen, is het nog niet honderd procent zeker dat het referendum van zondag in zijn opzet zal slagen. Weinigen betwijfelen dat een meerderheid van de stemgerechtigden de herindelingswet zal verwerpen, maar of ook de vereiste opkomst van vijftig procent wordt bereikt, valt nog af te wachten. De meest recente opiniepeilingen suggereren van wel, maar door de aangekondigde boycot van de etnische Albanezen en door de politieke apathie bij veel Macedoniërs kan het nog alle kanten uit.

Zowel een overwinning als een nederlaag dreigt de etnische tegenstellingen op de spits te drijven. Er gaan geruchten dat hier en daar de kalasjnikovs al van onder het stof worden gehaald en dat er aan beide kanten opnieuw milities worden gevormd. En zelfs als het niet zo ver komt, zijn grote straatprotesten nu al gegarandeerd, wat de politieke stabiliteit uiteraard niet ten goede zal komen.

De regering in de hoofdstad Skopje hoopt daarom dat deze onprettige episode snel achter de rug zal zijn. Ze beseft immers dat de decentralisering, de laatste stap in de uitvoering van het Ohrid-akkoord, een noodzakelijke voorwaarde is voor toekomstig lidmaatschap van de Europese Unie – waarvoor het land in maart zijn kandidatuur indiende.

EU-lidmaatschap is nu eenmaal een mooi perspectief voor een land met een kwakkelende economie, waar de werkloosheid rond de dertig procent schommelt en evenveel mensen onder de armoedegrens leven.

Voor Romeo Dereban, de burgemeester Struga, mag dat echter geen reden zijn om te plooien naar de wensen van Europa. ‘Zijn’ Struga, een vredig stadje van 37.000 inwoners in het zuidwesten van het land, zal er door de gemeentelijke herindeling een heleboel omliggende etnisch Albanese dorpjes bij krijgen. Struga is een van die gemeenten die door de herindeling ‘in Albanese handen’ komt. De huidige inwoners voelen zich bedreigd.

In juli leidde een sussend bezoek van een sociaal-democratisch regeringslid al tot echte relletjes. Er werd zelfs met molotovcocktails gegooid en tientallen mensen raakten gewond. Het stadsbestuur daagde de regering achteraf nog eens extra uit: als de nieuwe wetten niet ingetrokken werden, zo luidde het in een charter, zou Struga zich uit Macedonië terugtrekken om verder te bestaan als ‘onafhankelijke ministaat met een statuut zoals Monaco, San Marino, Andorra en Liechtenstein’.

Volgens burgemeester Dereban hoeft het echter niet zo ver te komen. Hij is er gerust op dat het referendum van zondag een succes zal worden.

Waarom zou de bevolking de wetten verwerpen? De regering zegt met de gemeentelijke herindeling een betere dienstverlening en een aanzet tot dialoog tussen etnische Albanezen en Macedoniërs te beogen.

ROMEO DEREBAN: De bevolking is tegen omdat de hertekening van de gemeentegrenzen in wezen een federalisering van Macedonië inhoudt, waardoor de verschillende gemeenschappen niet meer mét maar náást elkaar zullen gaan leven. Dat zou spijtig zijn, want we moeten de problemen van dit land gezamenlijk oplossen. En dringend overigens: economisch staat Macedonië aan de rand van de afgrond.

Is de etnische kwestie dan van secundair belang?

DEREBAN: Dat denk ik niet, maar we moeten ze wel zo snel mogelijk achter ons laten, zij het dan niet door het land simpelweg onder de grootste twee bevolkingsgroepen te verdelen: die oplossing betekent bijna zeker oorlog.

Weet u, de inwoners van Macedonië hebben allemáál rechten. Toch proberen de etnische Albanezen al jaren om de zaak te scheiden. Het wordt tijd dat ze ophouden met hun gejammer en begrijpen dat Macedonië het land is van ons allemaal.

U vreest dat deze gemeentelijke herindeling een eerste stap naar afscheiding is.

DEREBAN: Daar ben ik honderd procent van overtuigd. Als de wet niet ingetrokken wordt, zullen de etnisch Albanese gebieden in Macedonië zich binnen de kortste keren willen losscheuren, om zich aan te sluiten bij een soort Groot-Albanië.

Hoe ernstig is uw plan om van Struga een onafhankelijke ministaat binnen Macedonië te maken?

DEREBAN: Behoorlijk ernstig. Als het referendum niet slaagt, zullen we met álle bevolkingsgroepen van Struga rond de tafel gaan zitten om over de verzelfstandiging van onze stad te praten. En dan zullen we ons alleen nog maar bezighouden met economische problemen, niet meer met etnische. Op die manier zullen we uit het dal klimmen waarin Macedonië zich al vijftien jaar bevindt.

Had de Macedonische regering deze tegenreactie volgens u verwacht?

DEREBAN: De Macedonische regering heeft niets verwacht. Het is een totaal onmachtige regering die geen zicht heeft op de werkelijke situatie en alleen maar compromissen kan sluiten. Macedonië was een ontwikkeld land, meer ontwikkeld dan Roemenië, Bulgarije en Polen bijvoorbeeld. Maar onder aanvoering van deze regering zijn we het armste land van de wereld geworden, een land dat nu ook nog eens uiteen dreigt te vallen.

Vreest u geen nieuw geweld als het referendum er niet in slaagt de gemeentelijke herindeling te blokkeren?

DEREBAN: Van een volk dat al alles verloren heeft, kun je alles verwachten.

Gerry Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content