De kokosnoot is de zesde meest geteelde vrucht op aarde. Haar populariteit groeit. Maar de teelt van kokospalmen stuit op obstakels, zoals een trage groei en het feit dat ze moeilijk te klonen zijn. Bio-ingenieur Bart Panis (KU Leuven) en zijn collega’s melden in Scientific Reports een doorbraak op beide fronten. Ze kunnen kokosplantjes nu sneller kweken, zonder verlies van genetische diversiteit. Dat laatste is belangrijk om onder meer de weerstand tegen ziektes intact te houden.

Voor hun succes lieten ze zich inspireren door de banaan. Ze gebruikten een natuurlijk groeihormoon om embryo’s van kokospalmen zo te stimuleren dat ze niet één maar meerdere scheuten produceren. De zijscheutjes maken zelf nieuwe scheutjes aan, die allemaal tot een kokospalm kunnen uitgroeien. Die vorm van klonen handhaaft genetische diversiteit.

De in Nederland werkzame Vlaamse bioloog Daan Mertens beschrijft met zijn collega’s in Nature Plants hoe een wilde plant (zwarte mosterd) aan natuurlijk risicomanagement doet door haar verdediging tegen insecten zo te organiseren dat ze niet zonder munitie valt. Een plant ‘weet’ in welke volgorde insecten aanvallen: sommige komen vroeg in het seizoen, andere laat. Ze doseert haar afweerstoffen tegen de eerste vijanden zodanig dat ze later in het seizoen niet weerloos wordt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content