Herman Jacobs
Herman Jacobs Medewerker Knack

De nieuwe Van Dale is mooi, nog weer dikker, en nu ook standaard geheel digitaal raadpleegbaar. Van alibiali tot zijdgeweer: een eerste kennismaking.

INFO : Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal, veertiende, herziene uitgave, door drs. Ton den Boon en prof. dr. Dirk Geeraerts, etymologie door Nicoline van der Sijs, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen, 4464 blz., euro 179

Reden tot enige feestelijke opwinding: de nieuwe Van Dale is gearriveerd, en hij ziet er fraai uit, je kunt niet anders zeggen. Deze veertiende, herziene uitgave, gevat in een cassette met nu vier delen (drie woordenboekdelen plus een boekvormige doos voor de cd-romversie), is uitgevoerd in gedistingeerd, ietsje grijzig aventurijnblauw (een woord dat gek genoeg niet in deze nieuwe editie is opgenomen), met licht gemoireerde boekbanden. Een kilootje of zeven, weegt het allemaal bij elkaar – ‘de Dikke Van Dale’, inderdaad. Hij ruikt zelfs lekker, een vaag amandelaroma.

Herziene uitgave, dat betekent in dit geval nogal wat. Het begint al meteen op de titelpagina. Na honderdeenenveertig jaar heet de Van Dale niet meer het ( Nieuw, of Groot) Woordenboek der Nederlandse taal. Het is geworden: Groot woordenboek van de Nederlandse taal.

Waarom eigenlijk? In Nederland (en ook in Vlaanderen wel, maar toch veel minder uitgesproken) is de tendens om elk taalgebruik dat ouder is dan twintig jaar als onmogelijk archaïsch en dus onbruikbaar te beschouwen natuurlijk betreurenswaardig groot, maar moeten nu juist de makers van de eminente Van Dale daarin meegaan? ‘Vanzelfsprekend hebben we ook de plicht om het kostbare erfgoed dat ons is toevertrouwd, zorgvuldig te onderhouden’, schrijft de uitgever zelf in het ‘Woord vooraf’ bij deze nieuwe uitgave. Vrome woorden. Je laadt al snel de verdenking op je dat je geestelijk de Middeleeuwen nooit bent ontstegen als je zoiets opmerkt, maar we hebben het toch ook niet over de Lof van de zotheid of de Brug van de Zuchten? Waarom laat men zich toch zo snel overmannen door de absurde vrees, niet hip genoeg bevonden te zullen worden? Het is de plicht van woordenboeken, en van een monument als de Van Dale wel als allereerste, níét hip te zijn.

Gelukkig valt er verder niet (zo) veel te mopperen, en wel veel te genieten. Zo zul je ook in deze nieuwe editie nergens voorbeelden vinden van taalgebruik als dit, dat boven de Moerdijk werkelijk al doodgewoon is geworden: ‘De pop lag in een hoek. Het miste een armpje.’ (Of, omgekeerd: ‘Het vogeltje hipte nerveus in het rond. Toen vloog hij weg.’) Wat je wél vindt, zijn 268.826 woorden en hun beschrijving, waaronder 9163 nieuwe (deze Van Dale is dan ook weer 169 pagina’s dikker dan de vorige). Binnen de lemma’s is er ook een vernieuwing ingevoerd: voor het eerst werkt Van Dale nu ook met kleur. De etymologische informatie over de woorden is nu onder aan ieder lemma gezet, en afgedrukt in het al genoemde aventurijnblauw. ’t Ziet er mooi uit, en het is inderdaad misschien wel handiger ook dat je, als je een woord opzoekt, met-een de mogelijke betekenissen aantreft, en niet eerst die hobbel van de etymologie moet nemen – hoe buitengewoon nuttig en aardig die informatie op zich ook is.

Helemaal nieuw zijn ook de honderden zogeheten ‘allusies’ die zijn opgenomen: woorden en uitdrukkingen die ontleend zijn aan of variëren op cultuurverschijnselen als popmuziek, radio- en televisieprogramma’s, beeldende kunst, boek- en filmtitels. Het gaat niet om be-roemde citaten, die staan zoals vanouds nog steeds in het eerste van de drie aanhangsels achter in het derde deel, maar dingen als Also sprach Zarathustra, of ‘de ondraaglijke lichtheid van het bestaan’, die ofwel als zodanig apart (Zarathustra), of als onderdeel van een ander lemma (lichtheid) zijn opgenomen. Ook ‘arafatsjaal’, ‘robinhoodprincipe’ en ‘het verdriet van (…)’, verwijzend naar Claus’ meesterwerk, zijn hier voorbeelden van. Het is een leuke aanvulling op het gewone corpus van het woordenboek, al blijft het natuurlijk altijd een beetje een willekeurige indruk maken, wat hier wél en wat niet goed genoeg voor de kolommen van Van Dale wordt bevonden. (‘Hallo? Slagerij Van Kampen?’ is jammer genoeg niet door de selectie geraakt.)

Gespierde manspersoon

Wat de nieuwe woorden betreft, die weerspiegelen uiteraard de maatschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen jaren. ‘Dramademocratie’ en ‘sorrydemocratie’, ‘graaicultuur’ en ’tijgereconomie’, ‘knuffelallochtoon’ en ‘inburgeraar’, ‘bioterreur’ en ‘zelfmoordterrorisme’ getuigen alle van de bewogen, of dan toch rumoerige tijden die de eerste jaren van de eenentwintigste eeuw zijn geweest. Een zéér fraai nieuw woord voor de Piet Grijzen onder ons is in dit verband wel ‘alibiali’ (hoofdklemtoon op eerste lettergreep; ‘allochtoon die in een functie slechts getolereerd wordt om de schijn van discriminatie te vermijden’). En ook dat woord dat Bart Peeters onlangs in De slimste mens veinsde wel al eens gehoord te hebben, maar toch niet écht helemaal goed te kennen, maakt nu deel uit van Van Dales schatten: ‘rimmen’ (wat dat is, zoekt u zelf maar op, dit is een net blad). Een woord dat zowel in de categorie ‘nieuwe woorden’ als zodanig, als ook in de nieuwe categorie ‘allusies’ schijnt te passen, is ‘jerommeke’ (‘gedrongen, gespierde manspersoon’) – eindelijk gerechtigheid voor Vandersteen.

Uiteraard kun je altijd wel dingen vinden die je niet kunt vinden. ‘Moslimterreur’ (zo’n 176.000 hits op Google) zal men in de nieuwe Van Dale bijvoorbeeld niet aantreffen. ’t Is een woord dat gevoelig ligt, natuurlijk – met name, begrijpelijkerwijze, onder moslims (‘En waarom spreken ze in Noord-Ierland dan niet van christenterreur?’) -, maar is de eventuele onwelgevalligheid van een woord in de oren van sommige taalgebruikers een beletsel om het te erkennen? Dat moslimterreur bestaat, is zeker, te weten: terreur bedreven door moslims, om redenen die naar zij zelf verklaren met de islam te maken hebben. En dat het woord ‘moslimterreur’ bestaat, kan een blinde nog wel zien als je de kranten opslaat.

Er zijn ook onschuldiger voorbeelden – en het is altijd weer spannend, bij het in gebruik nemen van een nieuw woordenboek, om ook daar naar te zoeken, en naar foutjes en fouten in het algemeen. Spannend hierom: het zoeken ervan kost over het algemeen bovengemiddeld veel inspanning (- het is echt niet zo dat ‘de Dikke’ vol vergissingen staat), maar het signaleren ervan is een fluitje van een cent (men richte zich tot www.vandale.be), en bovengemiddeld nuttig – je mag ervan uitgaan dat één keer wijzen op een vergetelheid, een slordigheid, een gekkigheid voldoende is om in de eerstvolgende druk het resultaat te kunnen zien.

Welnu: het is buitengewoon eigenaardig, maar het doodgewone woord ‘groeivoet’ is tot nu toe kennelijk steeds over het hoofd gezien door de redactie. Terwijl het hier om een wel eenvoudige, maar daarom nog niet onmiddellijk doorzichtige samenstelling gaat – of kunt u er dan misschien binnen de twee tellen een sluitende definitie van produceren?

Evenmin terug te vinden is ‘het middelbaar’. De term is gecalqueerd naar het Franse ‘ le secondaire‘en dus typisch Vlaams – zoals zoveel Belgisch Nederlands geen Nederlands, maar plompverloren letterlijk vertaald Frans is; maar dit is niet de juiste plaats om daar een zaag over te spannen (deel 3, pagina 4198, linkerkolom). Het is niet goed in te zien, waarom een woord dat nu werkelijk iedere dag in heel Vlaanderen, van Oostende tot Hasselt, gebruikt wordt, niet dezelfde behandeling zou krijgen als bijvoorbeeld ‘mazout’, ‘chauffage’ en ‘lavabo’ – stuk voor stuk al evenzeer lelijke en overbodige barbarismen, maar evengoed behorend tot het alledaagse taalgebruik van heel Vlaanderen, en als zodanig trouwhartig door Van Dale vermeld.

Geen omissie, maar een curieus en al lang meegaand foutje is dit: bij het lemma ‘ontwijden’ staat als synoniem bij de eerste beteke-nisomschrijving (‘gewijde zaken of plaatsen van hun wijding ontdoen’): ‘ontheiligen’. Ga je nu bij ‘ontheiligen’ kijken, dan vind je ‘de heiligheid van iets schenden’, synoniem: ‘profaneren’. En verder niets. Conclusie – precies zoals uw taalgevoel u al had verteld: ‘ontheiligen’ is geen synoniem van ‘ontwijden’.

Het lekkerste hebben we voor het laatst bewaard: deze nieuwe editie gaat ook standaard vergezeld van een cd-rom. Daarop is niet alleen de complete papieren Van Dale terug te vinden, maar bovendien nog een paar extra’s. De cd-rom bevat duizenden samenstellingen en afleidingen meer dan het boek. Die zijn alle opgenomen in de trefwoordenlijst én in het artikel van een van de samenstellende delen. Verder kun je bij de werkwoorden een lijst met mogelijke vervoegingsvormen aanklikken. Daarin zijn niet alleen, zoals tot nu toe het geval was, de stamtijden (infinitief, verleden tijd, voltooid deelwoord) opgenomen, maar gewoon alle vervoegde vormen van het woord. Ook nieuw, maar verrassender, is de mogelijkheid om woorden op te zoeken waarvan je niet precies weet hoe je ze moet spellen, maar wel hoe ze klinken. Is tsjienkweetsjento nu ook weer met ‘c’ of ‘ch’ vooraan? Je tikt ’tsji’ in, en de cd-rom leidt je naar het gezochte. Uiteraard is deze digitale Dikke ook compatibel met MS-Word, zodat je ‘m meteen vanuit die tekstverwerker kunt raadplegen.

Maar het meest fantastische is wel dat de cd-rom ook de integrale eerste editie van Van Dale uit 1864 bevat. Die kun je apart raadplegen, én ook vanuit elk woordenboekartikel in de veertiende uitgave – voor zover de woordvorm (niet per se hetzelfde woord) ook al voorkwam in 1864 natuurlijk. Geheel en al alphabetisch, dat spreekt vanzelf. O, de schoonheid van: ‘o. (-en), zek. oorlogswapen, zijdgeweer, degen; (zeew.) schuinsch ovaal aan de zijde van een vaartuig bevestigde planken om het afdrijven te beletten’! Nooit gedacht dat er ook maar iets van poëzie kon schuilen in een zwaard.

Herman Jacobs

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content