Een indrukwekkend aantal overheden en instanties met een pléiade aan bewindslieden en een op geld beluste aannemer. Het nieuwe kleedje dat de KVS is beloofd, blijft in de kleerkast hangen. Acht jaar na bescherming is het gebouw ingepakt en de grote zaal ’tot op het beton afgeschraapt.’ Op de rest van de werken is het wachten geblazen.

Toen het KVS-gezelschap in 1977 zijn honderdste verjaardag vierde, opperde toenmalig intendant Nand Buyl reeds dat de KVS een tweede plateau nodig had. Hij wist toen niet dat de beslissing daartoe pas twintig jaar later zou worden genomen. Waarschijnlijk kon hij toen evenmin inschatten hoe belabberd het KVS-gebouw er begin jaren negentig zou uitzien: volledig verrot. Met stukken van de buitenbalkons die met de regelmaat van de klok naar beneden vielen en een niet denkbeeldig gevaar voor passanten opleverden.

Ironisch genoeg had architect Jean Baes die balkons in de negentiende eeuw om veiligheidsredenen laten bouwen: toeschouwers konden ze bij een eventuele brand gebruiken om uit het gebouw te vluchten. De gevreesde brand kwam er, in 1955, maar niet tijdens een voorstelling. De restauratie die erop volgde, maakte van de zaal een cinema-achtig auditorium.

Als Franz Marijnen intendant wordt van de KVS weekt hij bij de overheid beloften los voor meer financiële middelen, en stelt ook eisen voor de restauratie, renovatie en uitbreiding van de KVS. ‘Dit tweede plateau is een wezenlijk onderdeel van de artistieke identiteit van een schouwburg. Het is een broedplaats voor nieuwe teksten, onverwachte lezingen, confrontatie met andere acteurs, regisseurs en publieksgroepen. (…) Het is de plek waar het theater opnieuw tot laboratorium wordt en zichzelf kan bevragen, waardoor er tussen kleine en grote scène een vruchtbare dialectiek kan ontstaan.’ (uit: Groeten uit Brussel, de KVS 1993-1997) Voor sommigen is Marijnen een bevlogen man, voor anderen vertoont hij dan weer megalomane trekjes.

DE ONDERNEMINGEN-JACQUES DELENS

Dat tweede plateau van de KVS komt op een bijgebouw op de Arduinkaai, met een tweede ingang aan de Vaartstraat. Het zal via een gang met de oude KVS in verbinding staan en behalve een kleinere zaal ook de loges voor de artiesten en de administratie herbergen.

Het stuk grond waarop de nieuwbouw zal staan, was eigendom van Jacques Delens, een Brusselse aannemer die het terrein van de stad Brussel kocht, via de toenmalige burgemeester Michel Demaret. Om er een hotel op te trekken. Dankzij een speciale regeling met de burgemeester kreeg hij het lapje grond voor 9 miljoen frank (223.000 euro). Gedurende jaren stonden er alleen autowrakken en gebruikte de KVS het als parkeerterrein.

Als blijkt dat hij er niet op zal kunnen bouwen, verklaart Delens zich ertoe bereid de grond voor 75 miljoen frank (1,85 miljoen euro) te verkopen aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Die wordt na de verbouwingswerken aan de KVS eigenaar van de nieuwbouw.

De vraagprijs is hoog, maar de VGC kan ook onteigenen. Daarvoor schakelt ze het comité van aankoop in. Hetzelfde comité dat in de Kladaradatsch-soap uiterst bedreven bleek in het vertragen van de onderhandelingen.

Uiteindelijk komt het comité tot een compromisovereenkomst met Jacques Delens: hij krijgt 45 miljoen frank (1,1 miljoen euro) voor het terrein. En kan ook nog verkrijgen dat hij niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor wat er in de ondergrond zit.

Later, bij de aanbesteding van de nieuwbouw, vragen een 18-tal aannemers een dossier aan, maar dienen slechts vier een prijs in. Jacques Delens is de goedkoopste, 35 procent boven de geschatte marktprijs (de tweede zat daar 40 procent boven). Delens krijgt de opdracht toegewezen.

Vlak voor de startdatum van de werken komt Delens met een vreemde boodschap: hij haakt af. Naar eigen zeggen omdat de marktprijzen te veel gestegen zijn en hij de werken onmogelijk binnen het tijdsbestek kan uitvoeren. Anderen beweren dat hij elders in de stad lucratievere opdrachten in de wacht kan slepen en zijn schaarse vaklui daarvoor wil inzetten.

Delens krijgt wegens contractbreuk een boete van vijftien miljoen frank (371.0000 euro) aan zijn broek. Daardoor slinkt zijn totale winst een beetje. Toch houdt hij aan het hele avontuur zowat twintig miljoen frank (495.000 euro) over, zonder een morzel grond te hebben verplaatst. Of hoe je slapend rijk wordt van een terrein, bezaaid met autowrakken.

BOTTELARIJ

Door de manoeuvres van Delens schuift de vermoedelijke opleveringsdatum op naar juni 2003. Dat is een streep door de rekening van de KVS, die de Bottelarij in Sint-Jans-Molenbeek een jaar langer moet huren. Het gezelschap krijgt daar 15 miljoen frank subsidie (371.000 euro) extra voor, maar zakelijk leider Danny Op de Beeck begroot de meerkosten op 25 miljoen frank (620.000 euro), omdat de Bottelarij draaiende houden op jaarbasis 10 miljoen frank (248.000 euro) meer kost dan wat hij voor de combinatie gerenoveerde KVS – nieuwbouw zal moeten neertellen.

Positief aan de hele affaire is dat de nieuwe aanbesteding voor het gebouw aan de Arduinkaai gekoppeld wordt aan die voor de restauratiewerken. Vreemd is wel dat die koppeling er nu pas komt: bedrijfseconomisch is ze veel interessanter en je vermijdt dat te veel aannemers betrokken worden bij de werken. Die kunnen immers bij problemen steeds hun paraplu opentrekken en de hete aardappel doorschuiven.

Door de nieuwe aanbesteding gaan de werken vermoedelijk pas in maart 2002 van start.

Dat bevestigt ook Paul De Bock van Willemen, een consortium van aannemers dat de grote zaal van de KVS heeft ontmanteld. Hij zou dadelijk met de tweede fase van de renovatie kunnen beginnen (buitengevels en daken), maar de startdatum daarvan is gekoppeld aan die van de binnenwerken.

De molen draait langzaam, en hopelijk vallen er de komende jaren geen nieuwe lijken uit de kast. De knekelman heeft zich met de KVS al genoeg in de handen kunnen wrijven.

Eric Adams

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content