Artroze

SINT-GILLISKERK BRUGGE (1977) Imitatiepixels als de steentjes van een mozaïek. © Foto: Sophie Nuytten

Jan Braet kijkt naar kunst en het leven, in bloei en verval, zoals de rozen. Deze week de expo Dirk De Vos: de wereld als schijnbeeld in cc Strombeek.

De leefregel ‘ Doe stille voort‘ past een oud-conservator van het Groeningemuseum in Brugge. In zijn vroegere woonhuis aan de Gouden Handrei, in de luwte, werkte Dirk De Vos (°1943) lange jaren aan de oeuvrecatalogi van Hans Memling en Rogier van der Weyden, voorbeelden van een nobele ingetogenheid die hij zelf ook uitstraalt. Door dagelijks oog in oog te staan met de oude meesters kon hij de juiste waarde en de plaats afwegen van zijn eigen schilderkunst. Hij ontwikkelde haar in alle stilte, met iets van een echte liefhebber in zich, maar vooral vol verlangen om duchtig te experimenteren.

De schilderijen van Dirk De Vos zijn kopieën zonder origineel.

Hij deed kennelijk geen pogingen om avant-gardes bij te benen. Hij moet de voortgang van de kunst hebben bekeken en er eigenzinnig zijn ding mee hebben gedaan. De liefde voor het concrete deed hem sympathiseren met de Nieuwe Visie van de schilders Roger Raveel en Raoul De Keyser en de dichter Roland Jooris. In de klassieke trommel greep hij vooral naar de discrete genreschilderkunst: landschappen, stadsgezichten, stillevens, figuren.

Als wilde hij al die onderwerpen in één staalkaart samenbrengen, leverde hij in het Antwerpse ICC (1978) een complete Iconografie af . Voortaan boorde hij voor elke nieuwe tentoonstelling een ander themaveld aan. Zijn overzichtsexpo in de witte keldergangen van cc Strombeek is opgehangen aan 12 tentoonstellingen en 12 thema’s, goed voor 150 schilderijen die samen 50 jaar overspannen.

Dirk De Vos beoefent schilderkunst als een nijvere onderzoeker, experimenterend met stijlen, technieken, invalshoeken, kleuren en formaten. Een persoonlijke signatuur cultiveren zegt hem weinig. Waaraan herkent men dan een zo uitgesproken eclecticus? In zijn geval aan een postmoderne grondhouding die elke absolute waarheid ter discussie stelt. De titel van zijn tentoonstelling De wereld als schijnbeeld zou ook die van een boek van Jean Baudrillard (1929-2007) kunnen zijn. De Franse filosoof gebruikte de term simulacrum (schijnbeeld) om aan te geven dat onze kennis van de werkelijkheid niet langer gebaseerd is op de eigen directe waarneming maar op wat de media ervan maken. De beelden die we ons van de wereld vormen zijn simulacra of ‘kopieën zonder origineel’.

De schilderijen van Dirk De Vos zijn kopieën zonder origineel, en ze komen daar rond voor uit. Zijn beelden wenden niet voor rechtstreeks door het oog van de schilder te zijn gezien. Eerder door de lens van een camera die niet de werkelijkheid registreert maar een reproductie. Soms zo bescheiden als een oud ansichtkaartje van een landschap met een menselijk figuurtje of twee windmolentjes, af en toe ook opvallender: de toren van de Sint-Gilliskerk schilderde hij als een gerasterde afbeelding. De uitvergrote imitatiepixels verschijnen als de steentjes van een mozaïek – vierkantjes in schakeringen van blauw voor de lucht, en in rood, bruin en grijs voor de toren in de zon.

De Vos maakt schilderijen graag in reeksvorm. Dan kan hij zijn lust om te spelen met het medium het best de vrije loop laten. Voor een reeks van Vijf metamorfoses maakte hij vijf variaties op vaag omschreven landschappen, doopte ze vijfmaal in een andere kleur en werkte ze uit op bedrukt hout op glas, in houtskool en kunsthars, in keramiek, in olieverf op doek en in offset op papier. De beelden in de reeks Schermen: composities met tweehalf-figuren lijken aftreksels van fotonegatieven en herdoopt in een bad van bestraalde kleuren: in een wazig decor van roze, gele, groene en blauwe tinten voeren twee figuren met zwartgemaakte gezichten een onwezenlijk schimmenspel op. Een ware schijnwereld.

Tot 10 december

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content