artroze

COPERNICUS en het heliocentrische systeem in een Nürenbergse editie. © Liège

Jan Braet kijkt naar kunst en het leven, in bloei en verval, zoals de rozen. Deze week de expo Empreintes in La Cité Miroir, Luik.

La Cité Miroir is een voormalig stedelijk bad- en sportcomplex in modernistische stijl, met een koepel uit platen van doorschijnend beton die het gebouw van binnenuit doen oplichten. Na de restauratie heropende het in 2014 zijn deuren als cultuurhuis. In het grootste van de twee overdekte zwembaden is nu tijdelijk een kleine bibliotheek geïnstalleerd. Wie er het honderdtal uitzonderlijke manuscripten, boeken en druksels gaat bekijken, dompelt zich onder in een verkwikkend bad van kennis.

De expo Empreintes. Patrimoine écrit, témoin de l’histoire put vooral uit de 2,5 miljoen documenten in de bibliotheken van de Luikse universiteit, die haar werken op papier te kwetsbaar weet om ze permanent publiek toegankelijk te maken. Ze grijpt haar tweehonderdste verjaardag aan om een aantal gedenkwaardige exemplaren voor te stellen, achter glas en geopend op een dubbele bladzijde die tot de verbeelding spreekt.

Pas met de volledige digitalisering zal deze Rijksuniversiteit haar ‘derde missie’ vervuld zien: de volledige ontsluiting van haar geschreven bronnen voor de burgers. (Onderwijs verstrekken in een geest van kritiek, en kennis produceren door middel van vrij onderzoek gelden als de eerste en tweede missie).

De geschriften, vanaf de middeleeuwen, zijn verdeeld in acht thematische groepen: herinnering en overdracht, wereld, macht en contestatie, kunst, geloof en wetenschap. Wat niet was opgeschreven, lijkt nooit te hebben bestaan – of tenminste niet zichtbaar te hebben bijgedragen tot civilisatie.

Wie de geschriften in handen had en de productie ervan controleerde, bezat de macht. Gedurende het grootste deel van de geschiedenis waren dat vorstenhuizen en religieuze instellingen. De Luikse Rijksuniversiteit verwierf een deel van haar manuscripten en boeken nadat het Franse revolutionaire bestuur in België kloosterordes bij de vleet had afgeschaft en haar bibliotheken in beslag had genomen. Een makkelijk verdiend begin voor een verzameling die vanaf 1817 op eigen kracht aangroeide volgens de noden van onderzoek en onderwijs.

Boeken behandelen en exposeren als kunstvoorwerpen zet aan om ze te bewonderen vanwege hun zeldzaamheid, hun ouderdom, hun mooie vormgeving en hun historische betekenis voor het terrein dat ze bestrijken. Zo kunnen ze ons zelfs verleiden om ze ter hand te nemen en te lezen, wat natuurlijk uitgesloten is (tenzij langs de digitale weg op http://donum.uliege.be.) Het downloaden van de beschrijvingen die professor Léon Fredericq van zijn dromen gaf in Notes de rêves (1915), lukte me helaas niet.

Niet in de wieg gelegd voor positieve wetenschappen, keek ik naar de bekrabbelde bladzijde met de fascinerende voorstelling van het heliocentrische systeem door Copernicus en had onmiddellijk zin om de Nürenbergse editie van zijn boek De revolutionibus orbium celestium (1543) minstens eens aandachtig te doorbladeren. Evenzo verging het mij met de Venetiaanse uitgave van de Elementen (1482) van Euclides, die er de grondslagen van de wiskunde in neerschreef.

Zoals papyrus en perkament ooit verdwenen als dragers van het geschreven woord, zo lijkt ook papier ten dode opgeschreven. De digitalisering zal ons alle boeken van de wereld openen. Een expo als deze is dan een prachtig memoriaal voor het boek als stoffelijk voorwerp.

Tot 20 juli

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content