ARTROZE

CLARA PEETERS Eetstilleven, ca. 1615-'21. Rijp voor onmiddellijke consumptie. © Antwerpen, privécollectie

Jan Braet kijkt naar kunst en het leven, in bloei en verval, zoals de rozen. Deze week: de expo Clara Peeters in het Rockoxhuis.

‘Traag kijken!’ luidt het parool in musea en kunsthuizen, omdat onderzoek uitwijst dat we gemiddeld slechts vier seconden naar een schilderij kijken. Onder begeleiding van een gids kunnen bezoekers van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel tegenwoordig zelfs een uur lang voor hetzelfde schilderij staan. Zo worden bezoekers onderzoekers en dat kan onmogelijk de bedoeling zijn. Ik zou het alleszins nooit zo lang uithouden, en ga ervan uit dat elk schilderij zijn eigen kijktijd oplegt, vaak een stuk langer dan vier seconden, maar niet altijd.

Chronometreren hoelang we gemiddeld voor een schilderij doorbrengen, is een onzinnige bezigheid: het verdient aanbeveling om in enkele tienden van een seconde over een boel werken heen te kijken, teneinde tijd te hebben voor het minutenlange aanschouwen, bewonderen, desnoods bevragen maar o god niet onderzoeken van waardevolle dingen. Het hoeven niet allemaal meesterwerken van Leonardo of Jan van Eyck te zijn. Maar zelfs in die categorie liggen de ideale kijktijden behoorlijk uit elkaar. Langer dan tien minuten voor de Mona Lisa staan, wordt snel een idolaat aanstaren van een Florentijnse dame met een raadselachtige glimlach, terwijl even lang de Madonna met kanunnik Joris Van der Paele bekijken amper volstaat om alles gezien te hebben wat er op het monumentale paneel staat.

Clara Peeters (1594-1657) had dat, tweehonderd jaar na Van Eyck, goed in de gaten. Ze zocht niet te wedijveren met de hoge religieuze kunst van de Vlaamse Primitieven, wel met hun fijne penseelvoering en zin voor detail. Als schilderes van stillevens in een stad als Antwerpen, die zich vergaapte aan de barokke meesters van de historieschilderkunst, wijdde ze zich met overgave aan een bescheiden genre, dat ze opsmukte met glanzende bijzonderheden. Zo evenaart de kijktijd voor haar kleine olieverfpanelen makkelijk die van de monumentale altaarstukken van Rubens. Een voorbeeld onder vele, gegrepen uit haar Stilleven met taart, zilveren schaal met snoepgoed, porselein, schelpen en oesters: op de huwelijkstaart staan kunstbloemen en takjes rozemarijn, behangen met ringen in de vorm van aardbeien. Verrukkelijk.

Steken haar bloemstukken niet boven de middelmaat uit, haar eetstillevens horen bij de allerbeste ooit. Veel moet ze er niet hebben gemaakt: het hele bewaard gebleven oeuvre van deze vrijwel onbekende dame telt zowat 40 schilderijtjes. Het is dan ook een krachttoer dat het Rockoxhuis en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen er een dozijn van bijeen konden brengen. Daarvoor moesten ze schaarse stukken uit hun eigen verzamelingen en uit privécollecties aanspreken, alsook uit het Prado in Madrid en het Haagse Mauritshuis.

Clara’s realisme wordt alom geprezen. Het Rockoxhuis toont uit eigen bezit zeventiende-eeuws tafelgerei dat Peeters niet alleen naschilderde maar ook als een volleerde etalagist schikte, prachtig uitlichtte en liet contrasteren met een donkere achtergrond. De vogels en de vissen die op tafel kwamen, lijken rijp voor onmiddellijke consumptie. Vers meegebracht van de jacht en de vangst, zien ze er tegelijk akelig dood en bijna levend uit, een kwaliteit die deze gewiekste schilderes graag in de verf zette door een dramatische opstelling. Hoe ze er zelf uitzag, moeten we afleiden uit de piepkleine zelfportretjes, verscholen tussen de talloze andere details die de kijktijd danig doen oplopen.

Clara Peeters/Aan tafel! Rockoxhuis, Antwerpen, tot 2/10.

De vogels en de vissen zien er tegelijk akelig dood en bijna levend uit.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content