De ‘econofysica’ over ongelijkheid.

Er zijn maar weinig mensen korter dan anderhalve of langer dan twee meter, de grote meerderheid zit daar ergens tussenin. Idem dito voor de verdeling van talenten: er is maar een beperkt aantal mensen met verbazend veel of helemaal geen muzikaal of sportief of wiskundig talent, de grote meerderheid van ons zit daar ergens tussenin. Lichaamslengte, muzikaliteit, intelligentie – enzovoort – volgen, zoals dat heet, een ‘normale’ statistische verdeling.

Met rijkdom ligt dat anders. Als het geld op deze wereld ook ‘normaal’ verdeeld was, dan zouden de meeste middelen in handen moeten zijn van de niet-echt-rijke en niet-echt-arme meerderheid. En dat is niet het geval: een kleine groep superrijken bezit het grootste deel van de middelen. Eind negentiende eeuw al kwam de Italiaanse econoom Vilfredo Pareto er achter dat dat zelfs altijd en overal het geval is: 20 procent van de bevolking bezit 80 procent van de middelen, wat de politieke en economische omstandigheden verder ook mogen zijn.

Dat is ietwat ontnuchterend voor wie een rechtvaardige verdeling van de middelen nastreeft, want het lijkt erop te wijzen dat materiële ongelijkheid een soort natuurwet is, die eigenlijk niet kan worden beïnvloed door de economische omstandigheden te wijzigen. Bovendien blijken de rijken, zoals het cliché dat wil, inderdaad almaar rijker te worden, terwijl de niet- rijken gewoon niet-rijk blijven. In 1979 verdienden de rijkste Amerikanen (1 procent van de bevolking) 33 keer zoveel als de armste 20 procent, in 2000 was dat al 88 keer zoveel.

In hun zoektocht naar een verklaring – en een mogelijke efficiënte remedie – krijgen economen de laatste jaren hulp uit een wel erg onverwachte hoek: de natuurkunde. Vorige week staken een aantal wetenschappers uit beide disciplines de koppen bij elkaar in het Indiase Calcutta, op het eerste grote ‘econofysische’ congres over inkomensverdeling. Uit onderzoek van de Amerikaanse fysicus Victor Yakovenko, dat in New Scientist werd besproken, blijkt dat de inkomensverdeling bij 97 procent van de Amerikaanse bevolking hetzelfde plaatje oplevert als de energieverdeling van atomen in een gas – dat wil zeggen: bij het gedrag van zó veel individuen spelen zó veel factoren een rol dat het nettoresultaat net zo goed volstrekt willekeurig tot stand had kunnen komen. Alleen bij de rijkste 3 procent van de bevolking – duidelijk een aparte economische klasse – volgt de verdeling de klassieke Pareto-curve. Hogere wiskunde, met forse implicaties, aldus Yakovenko, omdat de meeste beleidsmaatregelen die men kan nemen om de rijkdom rechtvaardiger te verdelen, ‘enorm onefficiënt’ zullen zijn.

Hoewel niet alle klassieke economen veel verwachten van deze nieuwe benadering, is er ook hoop bij de deelnemers aan het congres in Calcutta. Volstaat inkomensbelasting om de rijkdom rechtvaardiger te herverdelen, of is belasting op kapitaal onontbeerlijk? Of zijn andere spaargewoontes nóg efficiënter dan belastingen? Kan het vrijmaken van de handel de ongelijkheid in de wereld verminderen? Misschien komt het antwoord op die vragen toch ooit uit een natuurkundig model van de menselijke werkelijkheid.

Joël De Ceulaer

Een kleine groep superrijken bezit het grootste deel van de middelen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content