‘Arbitrage plaatst partijen niet boven de wet’

MIKHAIL CHODORKOVSKI IN DE RECHTBANK De Russische overheid boorde Yukos de grond in, oordeelde de arbitragerechtbank in Den Haag. © Maxim Shipenkov / Belga Image

Niet alle commerciële conflicten worden door een gewone rechter beslecht. Zeker als het om complexe contracten gaat en veel geld, kiezen partijen vaak voor een meer soepele procedure: de arbitrage. Hoe hebben ze daar voordeel bij?

In juli schreef een arbitraal college in Den Haag geschiedenis. Het besliste dat aandeelhouders van de voormalige Russische oliemaatschappij Yukos recht hebben op 50 miljard dollar schadevergoeding omdat de Russische overheid het bedrijf met zijn aanpak van kopman Mikhail Chodorkovski tien jaar geleden de grond inboorde. Dat was, volgens de arbiters, een inbreuk op het Europese Energiehandvest uit 1994 tussen landen van de Europese Unie en landen van de voormalige Sovjet-Unie. Het is het hoogste arbitragebedrag dat ooit werd toegekend. Rusland heeft tot januari 2015 de tijd om zijn schuld in te lossen.

Wie er niet mee vertrouwd is, denkt bij zo’n arbitrage gemakkelijk aan privéjustitie. Aan een wat slinkse manier die grote bedrijven toelaat om hun zaakjes onder elkaar te regelen. Dat is het in geen geval, zegt advocaat Dirk De Meulemeester, auteur (samen met Herman Verbist) van Arbitrage in de praktijk. Arbitrage is gewoon in het Gerechtelijk Wetboek voorzien als een manier om geschillen te beslechten. En arbiters moeten hoe dan ook altijd het pad van de wet volgen.

De Meulemeester werd nog net voor de zomer voorzitter van het Belgisch Centrum voor Arbitrage en Mediatie, Cepani. Als er tussen partijen bij de uitvoering van een overeenkomst een dispuut ontstaat, kunnen ze daarvoor naar de gewone rechter stappen, of ze kunnen voor een alternatieve methode kiezen om hun geschil te beslechten. Zoals in elk contract altijd wordt vermeld welke rechtbank er in geval van conflict tussen de partijen bevoegd is, kan in de oorspronkelijke overeenkomst ook worden voorzien dat een geschil aan een arbiter zal worden voorgelegd.

De procedure verschilt op meerdere punten van die voor de gewone rechtbank. De Meulemeester: ‘Arbitrage is tegelijk eerste en laatste aanleg. De uitspraak is final and binding en heeft de waarde van een vonnis. Ze kan alleen door een rechter op basis van een beperkt aantal gronden worden geannuleerd. Bijvoorbeeld, omdat de rechten van de verdediging werden geschonden. Een goed geschreven arbitrale uitspraak wordt in principe niet geannuleerd.’

Een ander verschil is de procedure zelf, verduidelijkt De Meulemeester. ‘Omdat de partijen daarover zelf beslissen, kan de procedure veel flexibeler worden afgesproken. De procesvoering kan op maat van het geschil worden gesneden. Dat is zeker in het geval van internationale arbitrage een voordeel, als verschillende rechtsculturen met elkaar moeten worden verzoend. Een Nederlandse advocaat die vertrouwd is met het continentale recht heeft een ander beeld van hoe de procesvoering verloopt dan een Angelsaksische confrater die met de common law werkt. Je moet weten hoe partijen denken vanuit hun rechtscultuur. Ook in complexe zaken, zoals grote bouwprojecten of vennootschapsgeschillen, is het nuttig om vooraf goed na te denken over wat er in geval van conflict moet gebeuren. Anders riskeer je dat bij een geschil over een deelaspect de uitvoering van het hele contract stil ligt, en dat is in veel gevallen een ramp.’

Snelle uitspraak

Het Gerechtelijk Wetboek legt dus de krachtlijnen van arbitrage vast. Die worden vervolgens door een arbitrage-instituut zoals Cepani verder verfijnd. Cepani-voorzitter Dirk De Meulemeester: ‘Bij de aanstelling van een arbiter wordt gekeken naar wie vertrouwd is met de materie en de procedure. Er worden de kandidaat dan drie vragen gesteld: is hij onafhankelijk ten aanzien van de partijen, is hij onpartijdig en is hij beschikbaar. Als dat het geval is, overlegt hij eerst met de partijen hoe de procedure zal verlopen. De afspraken die daarover worden gemaakt, worden vastgelegd in een akte van opdracht. Daarin wordt, onder meer, bepaald waarover het conflict gaat en worden de geschilpunten geïdentificeerd.

‘Dat document legt ook de grenzen vast waarbinnen de arbiter zich mag bewegen. Als er een schadevergoeding van een miljoen dollar wordt gevraagd, mag hij niet beslissen dat het twee miljoen dollar moet zijn. De arbiter heeft twee maanden de tijd om zo’n akte te maken. Zodra ze door alle partijen is ondertekend, heeft hij zes maanden om tot een uitspraak te komen. In een min of meer normaal dossier is dat haalbaar. Partijen weten dus wanneer ze een uitspraak mogen verwachten. Wie voor een gewone rechtbank dagvaardt, krijgt ook een procedurekalender en weet ook wanneer er kan worden gepleit, maar dat zal niet binnen de zes maanden zijn.’

De Meulemeester benadrukt dat arbitrage geen privéjustitie is. ‘Arbitrage plaatst de partijen niet boven de wet. Omdat arbitrage steunt op vertrouwelijkheid kan wel de indruk ontstaan dat het gaat om justitie in de achterkamer. Daar is veel discussie over. De uitspraak van een arbitragegeding is pas publiek op het moment dat ze wordt ingediend bij de rechtbank van eerste aanleg, maar dat is niet verplicht. En dan nog kan een derde de uitspraak niet zomaar inkijken.’

Toch is er daarin een evolutie merkbaar. Zeker als het op internationaal vlak gaat om investeringsgeschillen is de tendens tegenwoordig dat er transparantie moet zijn. De Meulemeester: ‘Investeringsgeschillen zijn conflicten tussen een onderneming en een staat. Stel dat een buitenlandse onderneming fabrieken bouwt in een land, investeert in watervoorziening of in infrastructuur en dat land neemt plotseling een beslissing die de waarde van de investering in het gedrang brengt, dan overstijgt dat dispuut de commerciële sfeer. Dan is er ook sprake van een maatschappelijk belang.’

Modelwet

Het belangrijkste arbitrage-instituut in Europa is de International Chamber of Commerce in Parijs. Arbitrage-instituten ontstaan vaak in de schoot van Kamers van Koophandel die hun leden een instrument willen aanbieden om aan geschillenbeslechting te doen. Het is daarom mogelijk dat er in een land verschillende instituten bestaan, maar meestal neemt één instelling de hoofdpositie in. In België is dat Cepani, dat in 1969 werd opgericht onder de auspiciën van, onder meer, het Verbond van Belgische Ondernemingen. Het verwierf zijn naam door de experts die er geleidelijk aan bij werden betrokken. Daarnaast bestaan er ook sectorale instellingen, in de wereld van de diamant en de maritieme sector bijvoorbeeld. Een instelling zoals de Geschillencommissie Reizen doet aan consumentenarbitrage.

Cepani wil Brussel in de komende jaren verder uitbouwen tot een internationaal arbitragecentrum. De Meulemeester: ‘In ons deel van de wereld zijn behalve Parijs vooral Londen en Genève klassieke arbitragezetels. Zo’n zetel is ook economisch niet onbelangrijk. Het gaat per slot van rekening vaak om hearings van verschillende weken met een batterij advocaten, experts en getuigen. Bovendien is in de procedure het recht van het land van toepassing.’

Belangrijk in het verhaal van Cepani is de nieuwe Belgische arbitragewet, die sinds 1 september van vorig jaar van kracht is. Die wet steunt op de zogenaamde UNCITRAL Model Law. UNCITRAL is de organisatie van de Verenigde Naties die de internationale handelsbetrekkingen wil bevorderen. De Meulemeester: ‘De organisatie schreef een modelwet waarop lidstaten zich kunnen baseren voor hun eigen wetgeving. België was het 67e land om dat te doen. Iedereen in de arbitragewereld kent de modelwet en dat geeft dus een bepaalde vorm van internationale herkenning.

‘Maar het allerbelangrijkste blijft toch dat partijen tijdens een arbitragegeschil de kans krijgen om zelf aan de zittingen deel te nemen en hun verhaal te brengen. Ze hebben gewoon veel meer mogelijkheden. Vaak gaat het om details waar ze zelf veel belang aan hechten en die in een klassieke rechtszaak tussen de juridische plooien vallen. Als de partijen drie uur nodig hebben om alles uit te leggen, dan kan dat. De arbiter kan zich ook niet permitteren om niet te snappen waarover het precies gaat. Ook al is het daarvoor nodig om in Denemarken bij een stuk autoweg van anderhalve kilometer te gaan staan, terwijl drie ingenieurs proberen uit te leggen wat er precies schort aan de afwatering.’

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK

‘Ook in complexe zaken, zoals grote bouwprojecten, is het nuttig om vooraf goed na te denken over wat er in geval van een conflict moet gebeuren.’ Dirk De Meulemeester

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content