JA

Opgetekend door Jef Van Baelen

‘Tot 2009 mogen we van Europa maatregelen nemen om onze arbeidsmarkt gedeeltelijk af te schermen voor werkwilligen uit de nieuwe lidstaten. Ik vraag me af waarom we zo lang zouden wachten om onze arbeidsmarkt te openen. We stellen immers twee zaken vast: héél wat vacatures raken maar niet ingevuld, en een groot aantal buitenlandse werknemers is ondanks alle maatregelen om het hen te beletten, nu al in ons land aan de slag. Tussen die twee zaken bestaat natuurlijk een verband.

Waarom halen onze bedrijfsleiders die Oost- en Centraal-Europeanen naar hier? Omdat ze op onze arbeidsmarkt het juiste personeel niet vinden. De beste oplossing zou zijn dat de Belgische werklozen die banen invullen. Maar dat gebeurt onvoldoende. We moeten alle inspanningen blijven doen om onze eigen mensen aan de slag te krijgen. Maar voor de bedrijfsleider die de groei van zijn bedrijf geremd ziet omdat hij geen personeel meer vindt, moeten we ook iets doen. Nu worden onze bedrijven bijna gedwongen te delokaliseren; stilstaan is voor een bedrijf achteruitgaan. Ik heb liever dat een Pool het werk doet, en de economische groei in ons land blijft, dan dat we achterblijven met niets.

Momenteel werken veel buitenlandse arbeiders via nepstatuten of andere illegale constructies, wat onvermijdelijk vreselijke, asociale toestanden tot gevolg heeft. Die praktijken zijn niet alleen onmenselijk, bovendien vormen die onderbetaalde en uitgebuite mensen oneerlijke concurrentie voor de Belgische werknemers en werkzoekenden. Daarom zeg ik: laten we onze arbeidsmarkt openstellen en sluitend controleren. Soms stelt men het voor alsof de buitenlandse arbeiders ons werk komen afpakken. Dat klopt niet, werk genereert nieuw werk. Buitenlandse arbeiders komen onze economie en werkgelegenheid net ten goede. De goede economische resultaten van de landen die hun arbeidsmarkt al openden, bewijzen dat.’

NEE

‘Tegenwoordig hoor je zo vaak verhalen over misbruik van werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten, dat we moeten erkennen dat dit een groot probleem is. Blijkbaar slagen we er niet in om op onze arbeidsmarkt de regels te doen respecteren. Dus kun je alleen maar besluiten dat ons land nog niet klaar is om zijn grenzen volledig open te gooien voor buitenlandse werkkrachten.

De sociale inspectie, die momenteel handen te kort komt, moet beter gewapend worden om op zwartwerk te controleren. Ondernemers moeten bij misbruik hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld, ondersteund door een boetesysteem dat indruk maakt. Onze vakbonden moeten de mogelijkheid krijgen om buitenlandse werknemers bij sociale uitbuiting bij te staan. En we moeten een systeem uitwerken waarbij elke buitenlandse werknemer bekend is bij de staat, via een soort registratieplicht. Als we die vier zaken niet eerst regelen, ondergraven we de sociale verworvenheden van onze Belgische werknemers, en blijven de nieuwe werknemers bijzonder kwetsbaar voor uitbuiting.

Het is waar: toen Portugal, Spanje en Griekenland bij de Unie kwamen, hoorde je ook doemvoorspellingen over de impact die dat op onze arbeidsmarkt zou hebben, en uiteindelijk liep het zo’n vaart niet. Maar de vergelijking met de huidige situatie gaat niet op: de welvaartskloof tussen ons land en de nieuwe lidstaten is veel groter. De groep werkzoekende Oost- en Centraal-Europeanen dat naar hier zal komen, zal groter zijn.

De landen die hun arbeidsmarkt al openden – Zweden, Ierland en het Verenigd Koninkrijk – deden het de laatste jaren economisch inderdaad vrij goed. Maar dat is niet het hele verhaal. Over het effect op de binnenlandse werkloosheid is men bijvoorbeeld minder enthousiast. Door volgmigratie blijkt het zwarte circuit te groeien. En onder druk van de nieuwkomers ziet men de sociale misbruiken ook meer en meer bij de eigen bevolking opduiken.’

‘Heel wat vacatures raken niet meer ingevuld.’

‘Ons land is nog niet klaar.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content