De beursmalaise trekt een dikke rode streep door de democratisering van het kapitalisme. Mensen met een doodgewoon inkomen en grote spaarzin liepen massaal met hun centen naar de beurs. De vroegere voorzitter van de Nationale Bank en minister van Financiën Robert Vandeputte was niet zo voor dat volkskapitalisme. Wie een gemiddeld inkomen heeft, moet geen beursrisico nemen. Maar het volk werd door de overheid met fiscaal lekkers aangemoedigd, door banken en verzekeringen sluw gelokt en vooral aangetrokken door de stijging van de aandelenkoersen, die niet te stoppen leek. Vandeputte heeft gelijk gekregen. De crash van Lernout & Haus- pie bracht velen in Vlaanderen financieel in rouwstemming. De blijvende neergang van de koersen sabelde hard in het spaargeld van menig gezin.

Als het ACV over inkomens congresseert, kan het niet om dit kapitalisme heen. De jongste kwarteeuw is meer dan de helft van de vermogensstijging naar de brede middengroep gegaan. Veel werknemers bezitten aandelen, investeren in beleggingsfondsen, sparen in een aanvullende pensioenregeling of genieten van financiële participatie in hun onderneming. Daar waren de vakbonden geen grote voorstander van. Werknemers worden kapitalistjes, bezeten door de return van hun spaargeld. Het biedt de werknemersgroep geen macht, want gewone aandeelhouders hebben niets in een onderneming te vertellen. Daarom wordt financiële werknemersparticipatie door de bond nauwelijks getolereerd.

Jean-Luc Dehaene, die er als premier – intussen bestuurder van vennootschappen – de grote promotor van was, presenteerde optieplannen, aandelenverwerving en winstdeling als hét middel om de betrokkenheid van arbeiders en bedienden bij hun bedrijf te vergroten. De vakbond lust die gedachte van zijn politieke vriend niet. Medezeggenschap steunt niet op geld maar op de arbeid. En dat dit kapitalistische loon een gevaarlijk inkomen is, wordt vandaag bewezen. Aan de financiële werknemersparticipatie van Dehaene hebben vele werknemers serieus geld verloren.

Maar de tijden zijn veranderd. Het ACV propageert nu zonder blozen vermogensvorming. Het kapitalisme heet nu oké, als het maar collectief is. De bonden haalden hun slag thuis, met de nieuwe inspraak in de pensioenfondsen en de financiële ondernemingsparticipatie. Zij letten niet alleen op het rendement van het geld, maar ook op arbeidsvoorwaarden, werkgelegenheid op lange termijn en verantwoorde productie. Dat is niet wat het ACV het liefste wil doen, maar het kan niet anders. Het denkt er serieus over na de financiële slag aan te gaan: die om het aandeelhoudersschap. Straks richten ze eigen pensioen- en beleggingsfondsen op, zoals Scandinavische, Nederlandse en Amerikaanse bonden al deden. Sociaal kapitalisme is de nieuwe slogan.

Het ACV was eerder al sociaal kapitalist. De christelijke arbeidersbeweging bezat zijn eigen coöperatieve bank en verzekeringsmaatschappij. Veel werknemers hebben daar hun voordeel mee gedaan. Maar het kapitalisme overtroefde het sociale kapitalisme. De beweging liet Bacob en DVV weglopen, onder druk van de rentabiliteit. Vandaag is het volkskapitalisme dood, maar het staat in de sterren geschreven dat bij een nieuwe koershausse de werknemers weer massaal op de beurs gaan spelen. Die vele kleintjes maken dan weer samen grote kapitalen, waarmee anderen schuiven en verschuiven, investeren en beleggen. In de wereld van de werknemers maakt arbeid macht, geld niet.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content