RIK VAN CAUWELAERT

Het bleef oorverdovend stil rond het Arab Human Development Report 2002 dat onlangs door de Verenigde Naties in het licht werd gegeven. Het rapport is nochtans het resultaat van stevig studiewerk verricht door een groep Arabische vorsers onder de leiding van de Egyptische econoom Nader Fergany.

De onderzoekers vroegen zich af waarom de Arabische wereld achterop raakte in de economische, wetenschappelijke, technologische en culturele ontwikkeling. Enkele jaren geleden nog berispte de Palestijnse professor Edward W. Said, auteur van het befaamde Orientalism, zijn Amerikaanse collega Bernard Lewis toen die soortgelijke vragen stelde. Said beschuldigde Lewis zelfs van minachting jegens islamitische en andere niet-Europese volkeren. Vandaag blijkt dat Lewis er niet zo ver naast zat en dat zijn bevindingen nagenoeg overeenstemmen met die van de ploeg rond Nader Fergany.

En die bevindingen zijn pijnlijk. Zowat de helft van alle vrouwen in de Arabische wereld is analfabeet, de sterftecijfers bij vrouwen in het kraambed liggen vier keer hoger dan die in Oost-Azië. Het gemiddelde inkomen per inwoner slinkt tot net boven het niveau van zwart Afrika, terwijl het overal elders in de wereld stijgt. Een op de vijf Arabieren moet het stellen met minder dan twee dollar per dag.

De productiviteit stagneert. Wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkelingen zijn haast onbestaand. Sommigen in de Arabische wereld beschouwen iemand als Abdullah bin Baz, medestander van de door Gamal Abdul Nasser geliquideerde Egyptische fundamentalist Sayyid Qutb, als een bonafide wetenschapper. Ook al houdt de man een beeld van het heelal voor dat nog dateert van voor de eerste ontdekkingen van Copernicus.

De culturele wereld, in de greep van het religieuze fundamentalisme, heeft zich ingegraven, schrijft Khalaf Hunaidi, een Palestijnse geboren in Koeweit. De autocratische regimes in het Midden-Oosten installeren onveranderlijk de censuur en fnuiken elke creativiteit. Wetenschappers en intellectuelen van een beetje niveau trekken weg, meestal – naar het voorbeeld van Edward W. Said – westwaarts, naar de Verenigde Staten.

Terwijl de 12e-eeuwse Ibn Rushd – beter bekend als Averroës – ooit Aristoteles aan het Westen doorgaf en de idee van het dubbele waarheidsbegrip introduceerde dat in het Westen zou leiden tot de scheiding tussen Kerk en staat, weegt nu de islamitische religie op heel de Arabische wereld als een loden plaat. Filosofie wordt zelfs niet meer gedoceerd aan de Arabische universiteiten. Want, schrijft de Marokkaanse academicus Muhammad Sbila, niets is de filosofie heilig, bovendien stimuleert ze de bewustwording. Zoiets kunnen Arabische leiders niet hebben.

De zeldzame vrijheid die Arabische media genieten, is die om te schimpen op het Westen en vooral op de joden, oorzaak van alle kwaad in de regio. Vandaar dat in gezaghebbende kranten als de Egyptische Al-Ahram artikelen verschijnen die in niets moeten onderdoen voor het anti-semitische gebral in Mein Kampf.

Intussen worden in Griekenland jaarlijks vijf keer meer boeken vertaald dan in heel het Arabische taalgebied. Zelfs Edward W. Said zal moeten toegeven dat zijn nochtans gezaghebbende The Question of Palestine nooit in het Arabisch maar wel in het Hebreeuws werd vertaald.

Het falen van de Arabische wereld is des te schrijnender omdat andere niet-westerse landen als Japan, China en India, wel een grote economische en wetenschappelijke vooruitgang hebben geboekt.

‘In het Westen verdient iemand geld in zaken en met dat geld zal hij invloed en politieke macht kopen’, schreef Bernard Lewis destijds. ‘In het Oosten grijpt men de macht om er dan geld mee te verdienen. Moreel gezien bestaat er weinig verschil tussen de twee gevallen. Alleen de impact op de economie is totaal verschillend.’

En het is niet dat het de Arabische landen aan middelen ontbreekt. Alleen etaleert de zogenaamde petro-islam, geconcentreerd in Saudi-Arabië en rond de Perzische Golf, zijn overdadige rijkdom liever in Zuid-Franse casino’s, langs Engelse renbanen en op wapenbeurzen dan dat het die investeert in ontwikkeling.

En het mag gezegd dat het Westen, verslaafd aan de olie uit de regio, zelden iets heeft ondernomen om ‘de bevriende regimes’ in Saudi-Arabië en Koeweit op betere gedachten te brengen.

Op die corruptie, onwetendheid en religieuze bekrompenheid gedijt het jihadisme van Osama bin Laden dat inhoudelijk in niets verschilt van dat van de beruchte Mahdi, Muhammad Ahmad, die in 1885 in Khartoem het Engelse expeditieleger van generaal Charles Gordon decimeerde.

‘Maar’, zegt de Franse islamoloog Gilles Kepel, ‘als de volkeren van het Midden-Oosten dezelfde weg blijven volgen, dreigen de zelfmoordcommando’s een metafoor te worden voor de hele regio, en valt er niet te ontkomen aan de neerwaartse spiraal van haat, zelfbeklag, armoede en verdrukking, die vroeg of laat zal uitdraaien op alweer een andere, vreemde dominantie.’ In het Arab Human Development Report staat niets wat Kepel tegenspreekt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content