Na het interview met AEL-voorzitter Dyab Abou Jahjah werd Knack overspoeld met reacties van lezers. Een selectie uit hun standpunten.

‘Angst, onmacht en woede’ voelde José Lemahieu. Angst om de toekomst van een ‘welvarende, pluralistische, verdraagzame en hoogtechnologische maatschappij’ die ‘beslist nog verre van volmaakt is’ maar die onze ouders en grootouders door ‘hun hard labeur, opofferingen en streven naar sociale vooruitgang’ hebben gecreëerd. En in die maatschappij zijn ‘gelijkheid van man en vrouw en democratische waarden onaantastbaar’.

Tot die democratische waarden behoort ook tolerantie, schrijven vele lezers. Daarvan is bij Jahjah weinig te merken. Zijn, volgens vele lezers, ‘fascistische’ of ‘onvervalste nazi-terminologie dwingt mij het gevaar dat van deze gelovigen uitgaat en de argumenten van hun tegenstanders ernstig te nemen’, schrijft Dirk Deman. Tegenover Belgische vooroordelen staan evenveel ‘kortzichtige vooroordelen, onkritische reflectie en onverdraagzaamheid van allochtonen’, schrijft Filip Cleyn. ‘De herstelwerkzaamheden (om eens een ander woord te gebruiken) zijn alleen mogelijk met een redelijke argumentatie, en dus niet met dreigementen en belachelijke eisen. Deze discussie is enkel zinvol als we een gemeenschappelijk ideaal erkennen. Als dat gelijkwaardigheid van alle gemeenschappen in onze samenleving is, staan we, denk ik, op één lijn.’ En: ‘Wat 11 september 2001 betreft, niemand keurt bommenwerpende profeten goed. En dat is wél een ongeschreven wet.’

Trouwens, meldt een leraar die lesgeeft aan allochtonen en ‘dus’ liever anoniem wil blijven: ‘De stelling dat allochtonen worden gediscrimineerd, komt altijd van Marokkanen.’ Hun studieresultaten zijn bedroevend omdat ze niet studeren. De andere allochtonen doen het wel goed op school, gedragen zich behoorlijk, ook tegenover leraressen.

Klachten over het gedrag van allochtonen – vandalisme, scheldpartijen, agressie, criminaliteit – vinden we in vele ook zeer gematigde brieven. Net als de opmerking dat dit soort gedrag enkel bij jongens voorkomt. Volgens Jan Van Humbeeck kan dat een verklaring zijn voor de discriminatie door werkgevers, want de allochtone meisjes doen dat niet ‘hoewel taal, cultuur en religie dezelfde zijn’.

Het draait juist om religie, schrijft Toon Malfliet. Wij leven in een ‘heidense maatschappij die geen waarden meer kent’ en via ‘overleg tussen de drie monotheïstische godsdiensten’ kunnen we komen tot ‘meer eerbied, solidariteit, orde en veiligheid’.

Freddy Vandenbussche (CD&V) pleit voor ‘een volwaardig integratie- en antidiscriminatiebeleid, de aanpak van de armoede’, de erkenning van buitenlandse diploma’s voor hoger geschoolde allochtonen, een werkloosheids-, gezondheids- en onderwijsbeleid dat aandacht heeft voor de specifieke groep van de allochtonen. Samen met een flinke dosis wederzijdse verdraagzaamheid, zijn dat veel betere ingrediënten voor een voedzame integratiesoep.’

Veel lezers vallen over de eis dat Arabisch de vierde landstaal zou moeten worden. ‘Geen prioriteit’ voor Jahjah, maar Thomas Triphon denkt dat ‘we moeten wachten tot hij de Arabieren in België uitroept tot een onbeschermde minderheid en klacht indient bij de Raad van State’. Anderen nemen het minder humoristisch op en vragen kort en goed dat ‘niet aanpassen’ gelijkgesteld wordt met ’terugkeer’.

‘We hebben kennis van een landstaal niet als voorwaarde gesteld voor het verkrijgen van de Belgische nationaliteit’, schrijft Luc Vandeputte. Dus kun je ‘achteraf niet eisen dat ze die spreken’. En daarom mag Arabisch een ‘officiële taal worden’. Dat is het gevolg ‘van een beleid van verschillende regeringen die gekozen zijn door de meerderheid van het volk’, voegt hij daaraan toe.

Allemaal ‘verraders’, stelt H. De Rouck die eraan toevoegt dat ‘fundamentalisme, extremisme en radicalisme verfoeilijk zijn, welke naam men er ook op plakt’.

Onze vertegenwoordigers formuleren lang niet zo helder wat de ‘gevoelens en bezorgdheden van de bevolking zijn’ als Jahjah, schrijft W. Verhulst. ‘Ik ben het weliswaar niet eens met elk van zijn standpunten, maar vanuit zijn gezichtspunt onderbouwt hij ze op een adequate manier en geeft blijk van een scherp inzicht in wat er leeft in zijn gemeenschap.’

Philip Hellemans daarentegen noemt hem ‘een randfiguur’ die ‘spreekt voor zichzelf en een beperkt groepje getrouwen’ en Jozef De Clercq verbaast zich over ‘het feit’ dat de pers zich laat inpakken door ‘een man die het debat leidt en voert zoals de getuigen van Jehova’. ‘Fundamentalistisch geraas’ zegt Raf Van Cauwenberghe. ‘Zijn blinde haatgevoelens vormen een tijdbom die tikt onder zijn eigen volk’.

Waar hij zich niet om bekommert, schrijven vele lezers en Jos Dejonghe preciseert: ‘Werkloze allochtonen zijn een reserve die hij mobiliseert en manipuleert om de eigen macht te vergroten’ en ‘na verloop van tijd de macht over te nemen’.

Journalist Eddy Daniëls daarentegen vindt ‘de beschuldigende commentaar van de hoofdredacteur’ en ‘de onkritische wijze waarop de rest van het journalistieke gilde’ de hele zaak ‘heeft uitvergroot’ een ‘zeldzaam staaltje van mediamanipulatie. Het doet mij het ergste vrezen voor de ernst waarmee ons vak vandaag wordt beoefend.’

Ook vele lezers vinden dat een man als Jahjah wegens zijn ‘fascistische standpunten’ geen ‘forum moet krijgen’ in een blad als Knack.

‘Laten we hopen dat het jeugdige voortvarendheid is’, schrijft Lieve Van Bockstael. ‘Of we zitten met een serieus probleem als die herrieschopper jonge Marokkanen rekruteert voor zijn heilige oorlog.’ Maar ze voegt eraan toe: ‘Als ik zie hoe de Turkse en Marokkaanse buren van mijn moeder omgaan met hun buren, dan geloof ik dat het gezond verstand het zal halen.’

M.V.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content