Hij leidt de redactie van het prestigieuze weekblad ‘The Economist’, dat in internationale politieke en financiële kringen als een bijbel wordt gespeld. Bill Emmott over de rol van de VS in Irak en de euro in het Verenigd Koninkrijk.

De Italiaanse premier Silvio Berlusconi vergeleek hem ooit met Lenin. Bill Emmott stak het verwijt als een pluim op zijn hoed. De hoofdredacteur van het weekblad The Economist achtervolgt Berlusconi al jaren: het blad verwijt de Italiaan dat zijn naam in teveel corruptiezaken is genoemd om in staat te zijn om een land fatsoenlijk te besturen. Dat is ernstig, want met de mening van The Economist wordt rekening gehouden in kringen die er toe doen.

Emmott praat zoals het blad dat hij leidt, is geschreven: helder en precies en altijd met goede argumenten. Tijdens een gesprek in Londen, naar aanleiding van zijn boek 20: 21 Vision. The Lessons of the 20th century for the 21st (Penguin), neemt hij soms verrassende standpunten in – maar hij spreekt nooit zonder vel over zijn buik.

Uw blad heeft de oorlog met Irak altijd verdedigd. In uw boek omschrijft u het optreden van de Verenigde Staten bovendien als ‘behoorlijk belangeloos’. Daar moet zelfs een gewaarschuwd lezer van ‘The Economist’ nog van op kijken.

BILL EMMOTT: Ik ga ervan uit dat hun optreden niet uitsluitend is ingegeven door nationale, commerciële of territoriale belangen. Heeft de oorlog meer opgeleverd voor de regio en voor de wereld dan voor de VS? Ik zou totnogtoe zeggen: ja. Het is nog veel te vroeg om definitieve conclusies te trekken. Maar, herinner u: het beroemde Marshallplan is ook pas twee jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog gelanceerd.

De Verenigde Naties stellen dat de sancties, die Irak werden opgelegd, de voorbije twaalf jaar tussen 500.000 en 600.000 mensen het leven hebben gekost. Als de leefomstandigheden in het land nu worden verbeterd, kunnen er op korte termijn meer levens worden gered dan er tijdens het conflict verloren gingen. Ondertussen is het vredesproces in het Midden-Oosten hervat. Er liggen kansen. De chaos en de instabiliteit in de regio blijven binnen de perken. In geen enkel land is de bevolking als gevolg van de oorlog in opstand gekomen.

Het blijft moeilijk om zich de Amerikanen voor te stellen als een stel kerstekinderen. Ze slepen straks wel alle grote oliecontracten in de wacht.

EMMOTT: Op dit moment alleen, als het gaat om onderhoud en wederopbouw. Wat er straks met de olie zelf gebeurt, zal een nieuwe Irakese regering moeten beslissen. Die zal ze misschien aan de Amerikanen gunnen, maar misschien ook niet. Als ik uw redenering volg, moet ik dus besluiten dat ook het Verenigd Koninkrijk alleen oog had voor zijn oliebelangen. Omdat we over twee van de grootste oliemaatschappijen beschikken, BP en Shell.

In werkelijkheid zijn de Amerikanen om een heel andere reden aan de oorlog met Irak begonnen. Geen enkele maatregel om Saddam Hoessein onder controle te krijgen, werkte. Dertien jaar na het einde van de eerste Golfoorlog waren ze allemaal mislukt. De aanslagen van 11 september 2001 hebben Washington ertoe aangezet om zijn politiek tegenover het Midden-Oosten te herzien. Om veiligheidsredenen moest de dreiging van Irak tegenover Saudi-Arabië, Koeweit, Iran en Israël worden weggenomen.

Was die dreiging wel reëel? De wapens voor massavernietiging blijven nog altijd onvindbaar.

EMMOTT: Ja, die dreiging was reëel. Want Saddam heeft die wapens wel degelijk ontwikkeld. Ze zijn nog niet gevonden, maar heb geduld. In verslagen van wapeninspecteurs van de VN uit de jaren ’90 was er sprake van anthrax en stoffen om chemische wapens te produceren. Je kunt er redelijkerwijs van uitgaan dat Irak wapens voor massavernietiging heeft ontwikkeld – en niet met defensieve bedoelingen. Saddam heeft chemische wapens ingezet tegen Iran en hij heeft er Israël en Saudi-Arabië mee bedreigd. Het gevaar was dus zeker reëel.

Toch vonden zowel Tony Blair als George W. Bush het nodig om informatie bij te kleuren om de oorlog bij het publiek acceptabel te maken. ‘The Economist’ noemde de Britse premier zelfs ‘Bliar’ – een samentrekking van Blair en ‘liar’, het Engelse woord voor leugenaar.

EMMOTT: Ze hebben allebei overdreven. Vooral door te veel de nadruk te leggen op het gevaar van een mogelijke, snelle Irakese aanval. Ik ben er niet van overtuigd dat de oorlog noodzakelijkerwijs al in maart moest worden gevoerd, en dat het niet mogelijk was om tot juni of september te wachten.

Zou dat de wapeninspecteurs de kans hebben gegeven om hun werk af te maken?

EMMOTT: De ervaring heeft geleerd dat Saddam er altijd op een gewiekste manier in slaagde om te verhinderen dat de inspecteurs hun werk deden. Hij gebruikte de tijd goed om de druk te verminderen en verdeeldheid te zaaien in de schoot van de Veiligheidsraad. Hij speelde voortdurend economische belangen uit om het ene land op te zetten tegen het andere. Ik denk niet dat Saddam de inspecteurs nog zou hebben binnengelaten, indien de Amerikanen hun troepen in de herfst van vorig jaar in Koeweit en Qatar niet in gereedheid hadden gebracht.

U zegt dus dat we de VS in feite onrecht aandoen?

EMMOTT: Ja, omdat de kritiek zich op de korte termijn richt en zich alleen tegen de huidige bewoner van het Witte Huis keert. De continuïteit van de Amerikaanse politiek op langere termijn wordt niet in rekening gebracht. Ik was niet zolang geleden op een conferentie, waar altijd weer diezelfde kritiek op Bush werd herhaald, dat hij niet echt democratisch verkozen is, en zo verder. Het werd me op een bepaald ogenblik net iets te veel, en ik zei: ‘Ik ken nog een president die zonder overschot werd verkozen, die de invasie van de Varkensbaai in Cuba beval en die soldaten naar Vietnam stuurde. John F. Kennedy! De lieveling van de internationale politiek en de Europese linkerzijde!’ Een kleine provocatie, uiteraard. Wat ik wil zeggen, is: besteed niet te veel aandacht aan de korte termijn.

De Verenigde Staten blijven dus nog wel enkele tientallen jaren de ‘grote broer’ van de wereld?

EMMOTT: Alles wijst daarop. Ze zullen veeleer geneigd zijn om te weinig te interveniëren, of om hun soldaten te vlug naar huis terug te halen. De kans is gering dat ze een echte imperialistische mogendheid worden, zoals Groot-Brittannië en België in de 19e eeuw, met alleen oog voor hun eigen commerciële belangen.

Het stabiliteitspact verdeelt ondertussen opnieuw de landen van de eurozone: onder meer Frankrijk en Duitsland kampen met serieuze tekorten op hun begroting. Dat moedigt Londen wellicht niet aan om snel een beslissing over de invoering van de euro te nemen?

EMMOTT: Dat pact is een slecht akkoord. Het moet weg. Het zou niet redelijk zijn om van het Verenigd Koninkrijk te verlangen dat het aan die normen zou voldoen, vooraleer het tot de eurozone kan toetreden. Dat heeft economisch geen zin.

Dat pact was toch nodig om de economieën op elkaar af te stemmen en de euro geloofwaardigheid te verlenen?

EMMOTT: Dat pact heeft de euro niet geloofwaardig gemaakt, het heeft de euro geschaad. Er zijn er die denken dat het beter is om een slechte regel te hebben dan helemaal geen regel. Dat is verkeerd. De regel dat het tekort op de begroting niet meer mag bedragen dan drie procent van het bbp is economisch flauwekul. Die regel heeft de Europese economie de voorbije drie jaar zware schade toegebracht. Als u dan toch een gemeenschappelijke regel wilt, lijkt die dat de openbare schuld niet meer mag bedragen dan 60 procent van het bbp veel zinniger. Dat zegt op langere termijn méér over de staat van de publieke financiën van een land.

Zou de Europese economie zonder het pact sneller herstellen?

EMMOTT: Dat is mijn gevoel. Duitsland, bijvoorbeeld, kan zonder dat pact een flexibelere fiscale politiek voeren. En meer doen om de vraag te stimuleren.

Wat de toetreding van het pond tot de eurozone betreft, wordt er nu gespeculeerd op een referendum over twee, drie jaar. Maar pas na de volgende wetgevende verkiezingen, en op voorwaarde dat Tony Blair wordt herkozen. Deelt u die mening?

EMMOTT: Dat scenario lijkt me op dit moment weinig waarschijnlijk. Tony Blair staat zwak en een zwakke Tony Blair zal geen referendum over de euro uitschrijven. Trouwens, waarom ook? De economische redenen om de euro in te voeren zijn niet heel duidelijk. Net vóór het referendum in Denemarken is daar een merkwaardige studie gepubliceerd. Daaruit bleek dat de introductie van de euro geen positief, maar ook geen negatief effect zou hebben op de Deense economie. Ik denk dat de situatie in het Verenigd Koninkrijk dezelfde is.

Buitenlandse investeerders hebben nochtans druk uitgeoefend om de euro snel in te voeren.

EMMOTT: Onder meer de automobielindustrie vond dat het Verenigd Koninkrijk de euro snel moest invoeren, om het gevaar op wisselkoersverliezen te beperken. Dat is geen doorslaggevend argument. Er is geen enkel cijfer dat aantoont dat buitenlandse investeerders schade lijden omdat wij de euro niet hebben. De kosten van de arbeid, de belastingen, de administratieve begeleiding en de beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel spelen ook mee.

Met de euro zou de Britse stem in Europa beter worden gehoord…

EMMOTT: Dat neemt niet weg dat de echte voordelen zeer onduidelijk blijven. We zouden inderdaad misschien meer kunnen wegen op het debat over de liberalisering van bepaalde markten. Maar dan nog blijven we één stem in een concert van vijftien.

‘Het stabiliteitspact brengt de Europese economie veel schade toe.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content