Defensiespecialist Michael T. Klare over olie, schurkenstaten en het toekomstige landschap van mondiale conflicten.

Professor Michael T. Klare, ook in Europa al decennia bekend als defensiespecialist, is directeur van het Five College Program in Peace and World Security Studies aan Hampshire College in Amherst, Massachusetts. In zijn nieuwe boek, Resource Wars: the new landscape of global conflict, komt hij tot de vaststelling dat olie en andere strategische grondstoffen de inzet zullen zijn van toekomstige oorlogen. In een vorig boek, Rogue States and Nuclear Outlaws, beschreef hij hoe het Amerikaanse militaire establishment na de ineenstorting van het sovjetrijk op zoek ging naar nieuwe vijanden om het eigen voortbestaan te garanderen. Dat leidde tot de doctrine van de rogue states of ‘schurkenstaten’, meteen ook de basis voor het nieuwe buitenlandse beleid van de VS. Achteraf bekeken een verkeerde analyse?

Michael Klare: ‘Het hangt ervan af wat je verkeerd noemt. Voor het ministerie van Defensie is de schurkenstatendoctrine een buitengewoon succesvolle strategie gebleken. Het heeft het Congres en het Amerikaanse volk ervan kunnen overtuigen dat schurkenstaten echt bestaan en dat we een groot militair apparaat nodig hebben om ons tegen hen te verdedigen. Staten als Irak, Iran, Noord-Korea, Syrië en Libië zijn heel bedreigend in Amerikaanse ogen. Die landen zijn ook allemaal bewapend geweest door de Sovjet-Unie en hebben dus grote conventionele legers met veel tanks en artillerie. Om zo’n militair apparaat van het sovjettype te verslaan, heb je veel vliegtuigen en raketten nodig. Dus ook wapenleveranciers vinden de schurkenstatendoctrine geweldig, want die verantwoordt de aankoop van een hoop vliegend en aanverwant materieel.’

De schurkenstaten zouden ook massavernietigingswapens bezitten.

MichaelKlare: Daar hebben ze de Amerikanen heel bang mee gemaakt in de media. Landen als Irak en Noord-Korea vormen misschien wel een gevaar voor hun buren, maar niet voor de VS. De regering stelt dat ze de technologie voor massavernietigingswapens kunnen doorgeven aan terroristen. Maar het is helemaal niet bewezen dat er enig verband bestaat tussen die landen en terroristische organisaties als al-Qaeda.

Het gevaar van proliferatie van massavernietigingswapens is niet geconcentreerd in de landen die de regering in haar vizier heeft: Iran, Irak, Noord-Korea, en nu Syrië, Libië en Cuba. Ik meen dat andere landen ons grotere zorgen moeten baren: India, Pakistan, Egypte, Zuid-Korea en Taiwan bijvoorbeeld, én Israël. Die landen staan wellicht even ver of verder wat de ontwikkeling van massavernietigingswapens betreft, maar over hen zegt de VS niets. Die houding wordt als discriminerend en hypocriet ervaren en bovendien ondermijnt ze de samenwerkingsmogelijkheden van de internationale gemeenschap om de proliferatie tegen te gaan.

Het wijst op de omslag in de Amerikaanse politiek van multilateralisme naar unilateralisme, van een status-quobeleid naar een direct nastreven van Amerikaanse belangen zonder met enige andere factor rekening te houden. Vanuit de overtuiging dat ‘wat het best is voor Amerika ook het beste is voor de wereld’. De zes schurkenstaten zijn in de ogen van de leiders in Washington anti-Amerikaans en moeten dus vroeg of laat weggeveegd worden – of tot pro-Amerikaanse landen worden omgeturnd. Elk verzet tegen de Amerikaanse macht op wereldvlak moet worden geëlimineerd. Daar is het deze leiding heel ernst mee. De lui die nu voor George W. Bush werken en vroeger vader Bush hebben gediend, stammen vaak nog uit het Reagantijdperk. Ideologische amerikanisten als Donald Rumsfeld en Richard Cheney, en dan heb je nog Paul Wolfowitz, Richard Perle, Condoleezza Rice…

Ook veel Democraten denken er zo over. Het is toch geen uitsluitend Republikeinse overtuiging?

Klare: Dat streven naar voortdurende overheersing heeft drie dimensies. Ten eerste wil de VS elke oorlog, op welke schaal ook, kunnen winnen. Middelgrote oorlogen kon het altijd al de baas. Nu, na Afghanistan, wil de VS ook ‘conflicten met lage intensiteit’ kunnen beheersen – en natuurlijk ook het ultieme slagveld: de ruimte! Ten tweede willen de Amerikanen het bereik van hun macht uitbreiden tot de hele wereld: geen schuilplaatsen meer. Wij kunnen onze troepen op elk moment naar welke plek ook op de aardbol sturen én winnen. Daarom investeren we veel geld in langeafstandsvliegtuigen en -bommenwerpers, in amfibie-landingsvaartuigen… Ze noemen dat de ‘ anti-access-denial-strategy’, zoiets als een ‘strategie tegen toegangsweigering’. De term is interessant: met welk recht zouden andere landen óns het recht ontzeggen hun land binnen te vallen? Vandaar de investeringen in oorlogstuig dat door de verdediging kan breken.

De derde dimensie is de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor wapens die nu nog heel erg verre toekomst lijken. Daarvoor investeert de VS meer dan enig denkbare vijand zou kunnen uitgeven. Het doel: dat de VS nooit meer een gelijkwaardige concurrent krijgt zoals de Sovjet-Unie indertijd. Rumsfeld zei: ‘Wij maken nu wapens om ons te verdedigen tegen een hypothetische vijand die over vijftig jaar misschien wapens bezit waartegen ons wapen kan dienen. Maar door dat nu aan te schaffen, maken wij het zinloos voor dat andere land om zoiets te proberen. Zodat we de overheersende macht zullen blijven.’ Het is als een boodschap voor China: ‘Probeer niet een grote macht te worden en met ons te wedijveren, want dat is zinloos. Wij zullen de heersende macht blijven, dus wen er maar aan dat jullie altijd in een klasse onder de VS zullen blijven. Dat is het beste voor jullie ook.’

Alleen een land dat zelf intercontinentale ballistische raketten en massavernietigingswapens ontwikkelt, zal de Amerikaanse superioriteit kunnen doorbreken. Vandaar de non-proliferatie-inspanningen van de VS en de bouw van een raketschild. Als je president Bush vraagt naar het waarom van dat schild, dan gebruikt hij steevast de frase ‘om chantage te voorkomen’. Daarmee bedoelt hij dat de VS in staat moet zijn Irak, Iran of Noord-Korea binnen te vallen wanneer het wil, en dat Saddam Hoessein of zijn collega-dictators dan niet in staat mogen zijn te dreigen met vergelding met kernwapens of biologische wapens. Dat is de chantage: het is niet dat zij ons iets zullen doen, het is dat zij ons willen beletten hun land binnen te vallen. Access denial.

Dat is de strategie: voortdurende overheersing. Alle andere aspecten – non-proliferatie, bewapening – zijn daar onderdelen van. De kern ervan is het idee dat de Amerikanen ‘het beter weten’. De notie leeft hier dat de VS uitverkoren is door de Almachtige om de wereld te overheersen. Niet alleen door de rijkdom en de kracht: dat zijn maar uitingen van het uitverkoren zijn. De Amerikanen vinden zichzelf het uitverkoren volk, in die zin dat ze beter zijn dan andere mensen en geschikter om de wereld te beheren dan de Europeanen. Ik zeg niet dat ik dat zelf geloof. Nee. Maar de lui in Washington geloven het wel. President Bush heeft het de hele tijd over ‘het kwaad’ en ‘wij als rechtvaardigen’. Taal uit het Oude Testament, niet uit politieke handboeken.

Vandaar de natuurlijke alliantie met Israël?

Klare: Bush en Ariel Sharon denken volgens heel gelijklopende patronen. Ze vinden allebei dat ze niet hoeven te gehoorzamen aan de regels van internationaal recht die gewone landen wel moeten volgen, omdat elk op zich het uitverkoren volk is. Zo blokkeerde Israël VN-onderzoek in het kamp van Jenin, en zo trok de VS zijn erkenning van het Internationaal Strafhof in: dat soldaten voor oorlogsmisdaden vervolgd worden, oké, maar niet de onze! Want wij begaan geen oorlogsmisdaden, wij doen niets anders dan het plan van de Hogere Macht uitvoeren.

Er zijn klachten over de groeiende militair-technologische kloof tussen de VS en Europa.

Klare: Daar zit een grond van waarheid in, want het Europese militaire apparaat is niet gemaakt voor imperialistische doeleinden. De Europese bewapening was prima toen de vijand het Warschaupact was en het slagveld in Europa lag. Maar nu is de VS niet meer geïnteresseerd in de Europese laagvlakten, wel in Centraal-Azië. Voor Europa is geen rol meer weggelegd. In Washington vinden ze dat Europa te veel scrupules heeft en zich te veel zorgen maakt over mensenrechten en rechtvaardigheid – bijvoorbeeld tussen Israël en Palestina – en dat zijn obstakels voor de Amerikaanse overheersing. De VS wil dus ook niet dat Europa – laat staan de Verenigde Naties – die militaire capaciteit zou krijgen. Er bestaat hier geen enkel plan om ooit nog terug te keren naar een situatie van partnership. Europa heeft nog één rol: na de oorlog zal er politie nodig zijn om de orde te handhaven, dat zal Europa mogen doen.

U ziet de aardolie als doorslaggevende factor voor een nieuwe strategie?

Klare: In de Amerikaanse strategie is aardolie veel belangrijker geworden. Omdat Amerika véél meer aardolie nodig heeft dan ooit tevoren en de productie in de VS zelf vermindert, zelfs met Alaska erbij. Maar in de gebieden waar men nu nog olie vindt, zijn ze de VS meestal niet goed gezind. Of ze zijn, zoals Venezuela, jaloerse bewakers van hun nationale oliereserves en weigeren andere landen de regels voor de productie te laten bepalen. Dus staan de Verenigde Staten voor een moeilijke taak: ze moeten de komende 20 tot 25 jaar hun olie-import verdubbelen. Waar kunnen ze daarvoor terecht? Cheneys energierapport van mei 2001 vermeldt Saudi-Arabië en de Perzische Golf, de Kaspische Zee, Colombia, Mexico en Venezuela, Afrika.

Het is bekend dat de VS actief probeerde Hugo Chavez van Venezuela uit het zadel te lichten. Onderzoek zal aantonen dat Amerika veel nauwer bij de couppoging betrokken was dan nu wordt toegegeven. Venezuela wordt een zeer belangrijke bron van olie voor de VS genoemd in dat rapport. De VS is zich meer met Colombia gaan bemoeien. Niet om de drugs maar om de olie, meer bepaald om de oliepijpleidingen te beschermen. In de Kaspische regio heb je de pijpleiding door Georgië. Onlangs zijn de eerste Amerikaanse militairen naar Georgië vertrokken om er troepen op te leiden. We zullen basissen hebben in Centraal-Azië. Dat heeft allemaal met de olie te maken.

En ik maak mij zorgen over een komend conflict tussen China en de VS, met de olie van de Perzische Golf en de Kaspische Zee als inzet. Want ook China heeft razend veel olie nodig, en het moet die ook daar gaan zoeken. China heeft zijn grote bezorgdheid uitgesproken over de bouw van VS-basissen in de ‘Stans’ (de vijf Centraal-Aziatische republieken). Het wil daarlangs olie invoeren, en het idee dat de VS die aanvoer zou kunnen afsnijden vindt het niet prettig. Ook met Rusland kan daarover wrijving ontstaan. Dat land wil weer de dominerende macht worden rond de Kaspische Zee. Zo krijg je opnieuw de mogelijkheid – die tijdens de Koude Oorlog niet bestond – dat Centraal-Azië de spil wordt van een machtsstrijd tussen drie landen: de VS, Rusland en China.

In uw boek ‘Resource Wars’ voorspelt u een nieuw soort van conflict.

Klare: Pijpleidingenoorlogen zijn al aan de gang in Colombia. De VS trekt 100 miljoen dollar uit voor de opleiding van een speciale brigade van het Colombiaanse leger die de pijpleidingen van Occidental Petroleum naar de Caribische kust moet beschermen. Idem voor de pijpleiding van Azerbeidzjan door Georgië naar Turkije. Daar zit een militaire strategie achter om de oliestroom naar de VS te beschermen.

Is er enig verband met de schurkenstatendoctrine?

Klare: Waarom is Irak belangrijk? Omdat het de Perzische Golf zou kunnen domineren. De Perzische Golf is de belangrijkste factor in de oliewereld en de VS willen de dominerende macht in de Perzische Golf zijn. Een vijandig Irak bedreigt het overwicht van de VS in de Perzische Golf. Als Saddam Hoessein hoofd van Burkino Faso of Paraguay was, zouden ze geen tijd aan hem verspillen. Maar omdat hij in de Perzische Golf zit, vormt hij een strategisch probleem. Idem voor Iran.

Sinds de Golfoorlog de VS de kans bood om troepen in Saudi-Arabië te legeren, zijn ze er niet meer weggeweest.

Klare: Ik denk dat hun aanwezigheid zal verminderen. Na de oorlog tegen Irak kan dat misschien. Maar als olie-afhankelijke samenleving móét de VS Saudi-Arabië, dat een kwart van de wereldreserve aan olie bezit, blijven controleren. Dat is een constante in de Amerikaanse buitenlandse politiek sinds 1945. Ik zie ook niet in hoe de VS in het Midden-Oosten een ander beleid zou kunnen voeren. Het is gebonden aan Saudi-Arabië én aan Israël. Al vijftig jaar probeert het de twee te verzoenen. Dat is het dilemma van George W. Bush, en dagelijks zie je hem daarmee worstelen. Ik geloof niet dat ze in Washington 24 uur van tevoren weten wat ze zullen doen.

De oorsprong van 11 september zit daar: in de ontmoeting tussen F. D. Roosevelt en Abdel-Aziz Ibn Saud in 1945. Men weet nog steeds niet wat daar precies overeengekomen is, maar wel waar het over ging. De VS verbond zich ertoe om de familie Saudi te beschermen in ruil voor olie. Privédefensiebedrijven als de Vinnell-corporation, die de Saudische nationale wacht bestuurt, garanderen de binnenlandse veiligheid. Die relatie heeft beide kanten veel voordelen opgeleverd. De VS had heel lang goedkope olie, en de koninklijke familie hoefde zich geen zorgen maken over interne oppositie.

Nu is het grootste probleem voor de koninklijke familie net die band met de VS. Met de groei van het anti-amerikanisme in de Arabische wereld begon het volk de regering als al te pro-VS te zien en verwijt het haar te weinig assertiviteit tegenover Washington wat Israël betreft. Bovendien moest de koninklijke familie na de Golfoorlog de aanwezigheid van VS-troepen dulden om luchtaanvallen op Irak uit te voeren – waarbij geregeld burgers om het leven komen. Dat maakt de familie Saudi medeplichtig aan een Amerikaanse oorlog tegen een Arabisch, islamitisch land. Zo is de relatie een bron van ontevredenheid geworden in Saudi-Arabië die wordt gekanaliseerd in religieus extremisme, vermomd als theologie in plaats van politiek. Het is uit die sector dat Osama Bin Laden en zijn medestanders afkomstig zijn. Van de negentien kapers op 11 september waren er vijftien Saudi’s uit dit ondergrondse religieuze oppositiemilieu. Zo wordt Amerika een strategische vijand, niet vanwege zijn godsdienst, maar vanwege zijn strategische aanwezigheid in Saudi-Arabië. Veel aanvallen waren daarop gericht. Bij de eerste aanslag, op het hoofdkwartier van de Saudische nationale wacht, in 1995, zijn vijf Amerikanen gesneuveld. Het Saudische hoofdkwartier, maar er komen vijf Amerikanen om! Het gaat er niet om Afghanistan of Pakistan of Palestina. Of om theologie. Jonge volgelingen van hem kunnen dat geloven, maar Osama Bin Laden zelf is een strategische denker, die wil Saudi-Arabië.

Waar gaat Bush z’n oorlog tegen het terrorisme dan over?

Klare: Die oorlog tegen het terrorisme is versmolten met de oorlog om olie. In Georgië, in Oezbekistan en in Colombia gaat het net zo goed over olie als over terrorisme. Het Cheney-rapport van mei 2001 kwam drie maanden voor 11 september, en die ‘nieuwe geografie van conflicten’ beheerste toen al het denken in Washington: de focus lag toen al op Centraal-Azië, de Perzische Golf, Colombia, Venezuela. Toen kwamen de aanslagen, en die hebben een oorlog in gang gezet. Er zijn in Washington zeker wel mensen die intensief bezig zijn met het terrorisme, niet met olie. Maar op het strategische niveau in het Witte Huis zijn de strijd om olie en de strijd tegen het terrorisme versmolten in die ene oorlog voor Amerikaanse overheersing.

Sus van Elzen

Michael T. Klare: ‘Resource Wars’, Henry Holt, New York, 292 blz. American Book Center Leuven, – 21,45.

‘Elk verzet tegen de Amerikaanse macht op wereldvlak moet worden geëlimineerd.’

‘In de gebieden waar ze nu nog olie vinden, zijn ze de VS meestal niet goed gezind.’

‘Osama Bin Laden is een strategische denker, die wil Saudi-Arabië.’

‘Als Saddam Hoessein hoofd van Burkina Faso was, zouden ze geen tijd aan hem verspillen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content