Kun je een wetenschappelijk verantwoorde tentoonstelling maken over een mythische figuur die het product is van een nationalistische heldencultus? Met Ambiorix, koning van de Eburonen, de eerste expositie na de verbouwing, bewijst het Gallo-Romeins Museum in Tongeren dat het kan. ‘Maar we willen ook niet alle mystiek rond de figuur wegnemen’, zegt museumdirecteur Carmen Willems.

In Tongeren staat hij op de Grote Markt, boven op een dolmen en met een bizarre helm met vleugeltjes op zijn hoofd. Over de ongewone sokkel zijn in het midden van de negentiende eeuw tot op het kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken Alphonse Vandenpeereboom verhitte discussies gevoerd. De Klasse der Letteren van de Koninklijke Academie voerde terecht aan dat dolmens thuishoren in een vroeger tijdperk. Uiteindelijk kreeg de Franse beeldhouwer Jules Bertin toch zijn zin en werd zijn Ambiorix op 5 september 1866 onthuld. Dat Leopold II daarbij aanwezig was, mag niet verwonderen. Ambiorix was immers onze oudste held die de historische wortels van de jonge natie moest legitimeren. De dappere Belg die het juk van de vreemde bezetter afwierp, sprak tot de verbeelding van de bevolking en een schoenenfabrikant brandde zijn naam meer dan honderd jaar geleden als merk.

Bertin zaaide wel enige verwarring toen hij jaren later voor zijn geboortestad Saint-Denis een tweelingbroer van Am-biorix modelleerde en hem liet doorgaan voor de Franse held Vercingetorix. Toch blijft onze voorstelling van Ambiorix ook vandaag bepaald door de fantasie van Bertin.

In het museum te Tongeren, in de schaduw van de kathedraal, is men zich uiteraard bewust van de smalle historische basis waarop Ambiorix steunt. ‘Toch vonden we enige jaren geleden dat het tijd werd om een grote expositie rond de figuur Ambiorix te maken’, zegt museumdirecteur Carmen Willems, die me samen met Bart Demarsin, coördinator van de tentoonstelling, in het nieuwe museumcafé opwacht. ‘Meer dan een kleine kelderexpositie hebben we over Ambiorix nog niet gemaakt. Het leek ons dus een goed idee om er het vernieuwde museum mee te openen. Afgaande op onze laatste expositie over de neanderthalers, die momenteel in Salzburg te zien is, mogen we zo’n 170.000 bezoekers verwachten. Die zullen we in het uitgebreide museum veel beter kunnen opvangen.’

Is er behalve De bello Gallico van Julius Caesar nog een bron die melding maakt van het bestaan van Ambiorix?

Bart Demarsin: Het verslagboek van Caesar uit de jaren vijftig voor Christus is onze enige geschreven bron. We zullen dus nooit kunnen bewijzen dat Ambiorix heeft bestaan. Maar is er ook geen reden om aan te nemen dat Caesar Ambiorix zou hebben verzonnen. Te veel beschrijvingen in zijn verslagen blijken namelijk historisch accuraat te zijn. Wat hij bijvoorbeeld optekende over het verdedigingssysteem van de Galliërs, de murus Gallicus, komt overeen met archeologische opgravingen. Ook zijn weergave van de loop van rivieren, vooral in Frankrijk, blijkt te kloppen. Dat is nieuw, want de antieke auteurs die voor Caesar over Gallië hebben geschreven, blijven heel vaag. We mogen aannemen dat De bello Gallico een verslag is van iemand die hier zelf is geweest. Of hij hier was tijdens de grote veldslag is nog een andere vraag.

Caesar beschrijft onze held als iemand die woordbreuk pleegt en de Romeinen in een hinderlaag lokt?

Demarsin: Dat verhaal vertellen we ook in de tentoonstelling. Maar Caesar is geen objectieve bron als hij over Noord-Gallië schrijft, ook al tekent hij alles op in de derde persoon enkelvoud. Zo wilde hij verdoezelen dat hij met zijn verhaal politieke motieven had. Er was een machtsstrijd aan de gang en er waren veel politieke problemen in Rome. Tijdens deze crisis wilde Caesar de oorlogen in Gallië in zijn voordeel gebruiken en afrekenen met politieke tegenstanders. Daardoor kwam het hem ook goed uit om de nederlaag in Atuatuca toe te schrijven aan het verraad van Ambiorix.

We moeten heel veel uit De bello Gallico met een korrel zout nemen, maar aan de andere kant zijn er zoals ik al zei veel elementen waarvan achteraf is gebleken dat ze kloppen. We tonen in de expositie trouwens het oudst bewaarde manuscript van De bello Gallico, de negende-eeuwse Codex Amstelodamensis 73 uit de Amsterdamse universiteitsbibliotheek.

Carmen Willems: En we sluiten af met een film over de list van Ambiorix en de veldslag tussen de Romeinen en de Eburonen, met musicalacteur Jan Schepens als Ambiorix. De opnamen gebeurden in Kanne, een plaats die volgens sommigen samenvalt met Atuatuca, waar het Romeinse legioen onder bevel van Sabinus en Cotta in de pan werd gehakt.

Is ‘koning van de Eburonen’ een goede term voor een stamhoofd?

Demarsin: Ja, maar koning is in dit geval geen erfelijke functie. De stammen hadden allemaal hun eigenheid. Sommige werden geleid door één koning, andere door twee. Bij nog andere heeft de stamoudste de leiding. De koningen traden meestal op de voorgrond in tijden van onrust en oorlog, als er problemen waren om de groep samen te houden. Caesar schrijft dat Ambiorix beweerde dat hij niet meer te zeggen had over de leden van zijn stam dan zij over hem te zeggen hadden. Koning van de Eburonen was dus een titel die je moest verdienen en die in vredige tijden aan belang inboette.

Caesar zou later wraak hebben genomen door de Eburonen tot de laatste man uit te moorden. Wat weten we daar precies over?

Demarsin: Het was in elk geval de grootste nederlaag die Caesar hier heeft opgelopen en zijn frustratie zal groot geweest zijn. We weten niet of het in de originele tekst stond of dat het er later is bijgeschreven, maar De bello Gallico zegt dat Caesar gezworen heeft zijn haar en baard te laten groeien zolang hij Ambiorix niet te pakken heeft gekregen. Ambio-rix is volgens Caesar een van de weinigen die konden ontkomen. Hij verdween, zoals men dat zegt, in de nevelen van de geschiedenis. Voor de rest zou iedereen uitgemoord zijn en werden alle dorpen met de grond gelijkgemaakt. Maar volgens het recentste onderzoek is de kans klein dat alle Eburonen werden uitgemoord, waarschijnlijk zijn ze later ongemerkt opgegaan in de Tungri. Dat was wellicht een verbond van stammen van over de Rijn, die zich hier in het lege Eburonengebied hebben gevestigd, terwijl de Bataven in het noorden gingen wonen.

Ambiorix verdween in de nevelen van de geschiedenis, maar u toont wel zijn zwaard?

Demarsin: Het zwaard van Schulen is gedateerd rond 50 jaar voor Christus, dus in de periode van de beruchte veldslag van Atuatuca. Het is een lang Keltisch slagzwaard dat werd gevonden in het midden van het gebied van de Eburonen. Het werd gehanteerd door iemand die te paard zat, dus wellicht een aristocraat of een koning. Het is dus verleidelijk om te spreken van het zwaard van Ambiorix.

Zijn er vondsten die echt op het bestaan van Ambiorix wijzen?

Demarsin: Er zijn geen echte materiële bewijzen, maar er zijn wel tal van voorwerpen opgegraven die rechtstreeks uit de leefwereld van de Eburonen ten tijde van Caesar komen. Daar valt vaak veel informatie uit te putten. Zo tonen we uit onze eigen collectie de muntschat van Heers, waarvan de meeste stukken staters van de Eburonen zijn. De aanmunter was waarschijnlijk een Eburoonse aristocraat. Het is zelfs mogelijk dat Ambiorix zelf de staters liet aanmaken om er steun van andere stammen mee af te kopen.

De muntschat die recent werd aangetroffen in de Maastrichtse wijk Amby bestaat eveneens voor een groot deel uit Eburonenstaters, maar bevat ook munten van Germaanse stammen die zich aan de overkant van de Rijn bevonden. Dat is interessant. Caesar vertelt immers dat Ambiorix voor de hinderlaag een beroep zou hebben gedaan op Germaanse huurlingen die van over de Rijn kwamen en op twee marsdagen verwijderd waren van de plaats waar de troepen van Caesar hun winterkamp hadden. De muntschat van Amby wordt hier in Tongeren voor het eerst aan het grote publiek gepresenteerd.

Willems: Een andere goudschat werd op het verkavelde oude voetbalveld van Beringen gevonden. Een man was midden de jaren negentig zijn kelder aan het uitgraven toen hij op iets stootte dat hij eerst aanzag voor fragmenten van een luchter. Zijn partner heeft met de vondst maandenlang in haar handtas rondgelopen. Toen ze aan een juwelier in Beringen vroeg om de stukjes om te smelten, gaf hij de raad om eerst het museum te contacteren. Hier sprongen we een gat in de lucht: het bleken Keltische munten te zijn, een stuk van een armband en elementen van drie halsringen van aristocraten, zoals Ambiorix er ook wel een zal hebben gedragen. We hebben vier miljoen frank voor de goudschat betaald. De taxatie was gebaseerd op de grotere muntschat van Niederzier, nabij Aken, die er erg op lijkt. Het vermoeden bestaat dat de halsringen en armbanden in eenzelfde soort atelier zijn gemaakt, al is de goudschat van Beringen ouder (tweede helft tweede eeuw voor Christus, nvdr). Op de tentoonstelling tonen we ook de goudschat uit Niederzier, die belangrijk is omdat daarin de eerste Eburonenstaters zijn opgedoken. Er zijn ook munten bij van Germaanse herkomst, wat de theorie ondersteunt dat de Eburonen oorspronkelijk Germaanse stammen waren die de Rijn zijn overgestoken.

De tentoonstelling beperkt zich dus niet tot de periode van Ambiorix?

Willems: Eigenlijk vertellen we het verhaal van het ontstaan van de Keltische maatschappij, met Ambiorix als apotheose. De tentoonstelling begint dus een flink aantal eeuwen voor Ambiorix. De kiem van wat zich in de twee eeuwen voor Christus in West-Europa afspeelt, hoe de stammen ontstaan zijn en hoe ze leefden, ligt immers rond 800 voor onze tijdrekening. We tonen die ontwikkeling aan de hand van 634 objecten uit meer dan veertig museumcollecties. Nogal wat topstukken zijn afkomstig uit het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden waar ze uit de vitrines werden gehaald met het oog op een nieuwe presentatie.

In het prille België was Boduognat, de leider van de Nerviërs, aanvankelijk de uitverkoren Oude Belg van schilders en schrijvers. Is er over hem meer bekend dan over Ambiorix?

Demarsin: Boduognat wordt door Caesar maar één keer vermeld en Ambiorix 32 keer. Voor Caesar was het alvast duidelijk wie de belangrijkste was. ( lacht) In België heeft Boduognat in het midden van de negentiende eeuw inderdaad een aantal standbeelden gekregen als nationale held, maar zijn lot is triester dan dat van Am-biorix. Het hoofd van Boduognat ligt nu in de Antwerpse zoo, ergens in de buurt van de apenkooi. Hij stond in Antwerpen ergens op een pleintje maar is op een bepaald moment van zijn sokkel gehaald.

Weet het publiek na het bezoek dat Am-biorix een grotendeels mythisch personage is?

Willems: We beginnen de expositie met een filmpje met reacties van mensen op het standbeeld van Ambiorix. Zo geven we aan dat onze voorstelling van de man sterk geromantiseerd is. We corrigeren het subtiel, zonder Bertin, die het beeld 150 jaar geleden maakte, met de vinger te wijzen.

Demarsin: De kunstenaar Dirk Claesen, die al vaker voor het museum levensechte figuren in siliconen heeft gecreëerd, heeft voor deze tentoonstelling een nieuwe reconstructie van Ambiorix gemaakt. Over zijn fysionomie weten we niets, maar zijn kleren, zijn accessoires en de wapens zijn gebaseerd op wat we daarover aan het begin van de 21e eeuw weten. Alles in de expositie is trouwens getoetst aan de laatste wetenschappelijke inzichten van de specialisten. Het succes van dit museum is precies dat we erin slagen om de materie die aan de universiteiten onderzocht wordt op een publieksvriendelijke manier te presenteren.

AMBIORIX, KONING VAN DE EBURONEN, 5 DECEMBER TOT 13 JUNI 2010 IN HET GALLO-ROMEINS MUSEUM, KIELENSTRAAT 15 TE TONGEREN. INFORMATIE: WWW.AMBIORIX.COM (& 012 67 03 30)

DOOR ERIC BRACKE

‘Het lot van Boduognat is triester dan dat van Ambiorix. Zijn hoofd ligt in de Antwerpse Zoo, ergens in de buurt van de apenkooi.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content