Voor de achtste keer op rij becommentarieert Henk Hofland in het kerstnummer van Knack de toestand in de wereld. Acht jaar George W. Bush: ‘Nu hij geen bevriend staatshoofd meer is, mogen we hem eindelijk naar hartenlust beledigen. Bush is een schurk.’

Hij mag er niet aan denken, zei hij vier jaar geleden, na de herverkiezing van George W. Bush. ‘Het zal toch niet waar zijn dat deze kwibus mijn laatste president is.’ De nestor van de Nederlandse journalistiek Henk Hofland is intussen 81, en hij was in New York toen in de nacht van 4 op 5 november – exact om twee minuten voor middernacht, herinnert hij zich – een ontzaglijk gejuich opging. ‘Ik dacht: verdómd, ik heb het gehaald. Er hing in heel New York een sfeer van immense vrolijkheid, auto’s toeterden – het leek wel een Griekse bruiloft – mensen waren door het dolle heen. Toen ik in Jake’s Saloon nog even een slokje ging halen, werd ik door wildvreemden omhelsd alsof ik Barack Obama zelf was. Als je niet regelmatig in de Verenigde Staten komt, heb je er echt geen idee van wat voor verstikkende invloed acht jaar Bush er op de publieke opinie en op het intellectuele leven heeft gehad. Alsof we in een zich steeds vernauwende steeg waren beland. De overwinning van Obama voelde echt als een bevrijding.’

Was George W. Bush de slechtste president uit de geschiedenis van de Verenigde Staten?

HENK HOFLAND: Dat zal niet veel schelen, en nu hij straks geen bevriend staatshoofd meer is, mogen we hem ook naar hartenlust beledigen. Bush is echt een schurk. Klaar. Na 9/11 is hij onder het motto ‘wie niet voor ons is, is tegen ons’ aan zijn wilde rit begonnen. Hij ging alles anders doen. Hij zou de hele wereld naar Amerikaans voorbeeld hervormen, maar dat is ruimschoots mislukt. Amerika is nu verwikkeld in twee oorlogen zonder einde – de ‘oorlog tegen terrorisme’ nog even buiten beschouwing gelaten.

Zijn de Verenigde Staten onder Bush hun morele leiderschap kwijtgespeeld?

HOFLAND: Een van de eerste beleidsdaden van Bush als president was het opzeggen van het verdrag van Kyoto, want alle wetenschappelijke rapporten over klimaatverandering vond hij toch maar onzin. Daar begon het al mee. En hoe kan een land dat marteltechnieken als waterboarding toestaat nog moreel leiderschap claimen? Het imago van Amerika heeft niet alleen geleden onder Guantanamo en Abu Ghraib, maar ook onder de unilateralistische politiek van Bush, die zijn bondgenoten als knechten beschouwde. Dat heeft veel kwaad bloed gezet, en je weet: als je één uur ruziemaakt met je vrouw, kost het je achteraf een week om het terug goed te maken. De grote vriend van Bush was de Pakistaanse president Pervez Musharraf, met wie hij gezellig ging lunchen in New York, maar Musharraf is intussen van het toneel verdwenen en Pa-kistan mogen we langzamerhand rangschikken onder de failed states. Dat land is zienderogen uit elkaar aan het vallen. Denk je dat er één middel is om die ontwikkeling terug te draaien? Nog eens honderdduizend man naar Pakistan sturen? Geen sprake van.

Beschouwt u Bush als een oorlogsmisdadiger?

HOFLAND: De voormalig openbaar aanklager, Vincent Bugliosi, heeft een boek geschreven: The Prosecution of George W. Bush for Murder. Ik ben het volkomen met hem eens. Laat Bush maar voor het Internationaal Strafhof in Den Haag verschijnen. Kan-ie in de gevangenis van Scheveningen een beetje met Radovan Karadzic praten. Bush zegt nu: ‘Misschien heb ik me vergist door te vertrouwen op valse inlichtingen van de CIA.’ Nou, dat had spreker dezes in 2003 al in de gaten! Ook wapeninspecteurs als Hans Blix en Scott Ritter hebben van begin af aan gewaarschuwd: jongens, niet aan beginnen, want het is niet waar van die massavernietigingswapens. Op 1 mei 2003 kondigde Bush aan dat de oorlog gewonnen was: the end of major operations. Wat een gotspe! Bush en zijn neoconservatieve omgeving – Cheney, Rumsfeld, Rice, Wolfowitz – zijn verantwoordelijk voor de dood van 4000 Amerikaanse soldaten en 100.000 Irakezen in een oorlog die gebaseerd was op leugens en bluf.

Heeft Obama zijn overwinning te danken aan de oorlog in Irak?

HOFLAND: Ik denk het niet. De tussentijdse verkiezingen voor het Congres, twee jaar geleden, werden beschouwd als een referendum over Irak. Dat hebben de Republikeinen toen verloren, maar vervolgens heeft Bush weer gewoon zijn zin gedaan. De overwinning van Obama had meer te maken met Fannie Mae en Freddie Mac en de financiële crisis dan met de oorlog in Irak.

The New York Times blokletterde op 5 november dat de rassenbarrière gevallen was. Speelde de huidskleur van Obama echt een rol?

HOFLAND: Maar natuurlijk. Ik zag zwarte mensen snikken van geluk. Omdat ze eindelijk de waardigheid van het presidentschap hadden. Ik kan me dat ook goed voorstellen. Ik woonde eind jaren vijftig in Jonestown, Pennsylvania. Dat is aan de Mason-Dixonlijn, die zo een beetje de grens vormt tussen de Zuidelijke en de Noordelijke staten. In het Zuiden was er nog een infame rassenscheiding. Het duurde tot de jaren zestig, toen de zwarte beweging met Martin Luther King en Malcolm X eindelijk een vuist maakte. En nu eindelijk een president. Dat is een overwinning waarvan wij geen besef hebben.

Zijn de verwachtingen over Obama niet te hoog gespannen?

HOFLAND: Hij is ingehaald als de Verlosser – je moet welhaast een religieuze terminologie gaan gebruiken om te beschrijven wat hij teweeg heeft gebracht. Onmiddellijk na zijn overwinning hing er echt een halleluja-achtige sfeer: de poorten van de hemel zullen zich openen en het Amerikaanse volk zal opstijgen om de zaligheid deelachtig te worden. Van Obama wordt een soort instantwonder verwacht, alsof hij straks water uit de rotsen zal slaan. Daar schuilt natuurlijk een groot gevaar in. Wanneer mensen ontdekken dat ze niet op hun wenken worden bediend, kan dat algauw tot massale verbittering leiden. Ik weet wel dat je moet oppassen met historische vergelijkingen, maar dan zou weleens een sfeer kunnen ontstaan die in de verte aan het Duitsland van de jaren dertig doet denken.

Hoe zou het intussen nog zijn met Joe the Plumber?

HOFLAND: Niet best, denk ik. Het was natuurlijk een heel treurig mannetje. Je zag hem op de televisie verschijnen alsof hij de Popeye the Sailorman van John McCain was en je wist meteen: die man wordt een oor aangenaaid. Je mag er toch niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als McCain gewonnen had en die halfgare seksbom uit Alaska vicepresident was geworden – één hartaanval verwijderd van het presidentschap. Dan hadden we meteen weer de schuilkelder in gekund.

Wat moeten we ons voorstellen bij de ‘change’?

HOFLAND: Dat weet niemand. Wat moet er straks met de Grote Drie uit Detroit – General Motors, Ford en Chrysler – gebeuren? Wil Obama de economie weer op orde krijgen, dan zal er toch een soort New Deal moeten komen. Toen Franklin Roosevelt in 1933 president werd, tekende hij de Tennessee Valley Authority Act, waarmee de aanzet werd gegeven voor gigantische openbare werken. Zoiets zou ook vandaag geen kwaad kunnen, want de Amerikaanse infrastructuur ligt er zeer verwaarloosd bij. Je merkt het al als je van Kennedy Airport naar Manhattan rijdt: gaten in het wegdek, ellendige files. En dan die onmetelijke oude roestbelten die je ziet als je met de trein van New York naar Washington reist. Wat een rotzooi, zeg! Het herstel van de binnenlandse malaise wordt voor Obama veel belangrijker, denk ik, dan een triomf op het terrein van de buitenlandse politiek.

Is Rusland weer helemaal terug op het wereldtoneel?

HOFLAND: Ik moet zeggen: ik ben een bewonderaar van Poetin. God, wat is die man slim! Wat een buitengewoon handige machia-vellist. De manier waarop hij die Dimitri Medvedev even naar voren heeft geschoven om dan straks weer zelf president te worden – grote klasse. Ze zitten natuurlijk ook op gasreserves van heb-ik-jou-daar, dankzij de Russen drinken wij nu warme koffie. Ze zullen niet aarzelen om die export van gas en olie voor politieke en strategische doelen te gebruiken. Dus ja, de Russen tellen weer mee. We moeten Rusland opnieuw tot de grote mogendheden rekenen.

Heeft het Westen niet te slap gereageerd op de Russische inval in Georgië?

HOFLAND: Flauwekul. Het was gewoon een heel domme streek van de Georgische president Mikhail Saakasjvili om de Russen uit te dagen. Hoe haal je het in je hersens te geloven dat het Westen je zal verdedigen, met geen schijn van kans om daar enig voordeel uit te halen? Denk je dat er één Spanjaard, Brit, Noor of Portugees bereid zou zijn om te sterven voor Georgië? Mourir pour Dantzig? Vergeet het. Polen, Tsjechië, Slowakije: dat is nu de grens van de westerse invloedssfeer. Verder gaat dat niet. Je moet altijd goed de lengte van je arm meten.

Bestaat het gevaar voor een nieuwe Koude Oorlog?

HOFLAND: Ik geloof er geen snars van. De Koude Oorlog heeft zich onder heel andere voorwaarden kunnen ontwikkelen dan wat we nu hebben. Toen was de helft van Europa al van de Russen. Het Rode Leger stond in Praag, in Berlijn, in Boedapest en Boekarest. Er is ook geen ideologische wereldworsteling meer. In de tijd van de Koude Oorlog leefden we aan deze kant van het IJzeren Gordijn met het constante besef van het Rode Gevaar. Je had in het Westen sterke communistische partijen, maar vandaag gelooft geen mens meer in de heilsleer van Karl Marx. Zowel het Westen als het Oosten is gedepolitiseerd. Bij een aantal mensen van de oudere generatie in Rusland leeft nog wel het heimwee naar de grote tijd van Stalin, Chroesjtsjov, Brezjnev – maar dat zijn toch de ijsheiligen van vroeger. Wassen beelden uit het museum van Madame Tussaud.

Vond u de eerste bijeenkomst van de G20 ook zo’n historische gebeurtenis?

HOFLAND: Van die G20 is daarna nog weinig vernomen. Het was niet meer dan een foto, een formaliteit. De landen die nu mochten meepraten, zijn toch niet opgewassen tegen wat zich ontwikkelt tot een wereldcrisis? Wat je nu moet lezen, zijn die twee es-says die John Kenneth Galbraith lang geleden schreef. A Short History of Financial Euphoria – dat begint met de tulpencrisis in Holland in de 17e eeuw. En The Great Crash, zijn essay over de crisis van 1929. Prachtige boeken.

En wat leren die ons?

HOFLAND: Ze leren ons dat rijkdom en intelligentie bijna nooit samengaan. Het is fantastisch hoe stom rijke mensen kunnen zijn. Ze hebben al miljarden, maar dat laatste miljard moet er ook nog bij. Het deed me werkelijk goed om de beelden te zien op televisie van de aandeelhoudersvergadering van Fortis in België, en hoe de mensen tekeergingen tegen de bestuurders vooraan in de zaal.

We mogen u wel een oude liberaal noemen. Doet het u pijn dat deze crisis wordt omschreven als het failliet van het neoliberalisme?

HOFLAND: Het neoliberalisme of neoconservatisme was een catastrofe voor onze maatschappij. Ik denk aan de kranten, onze sector. Het kan niet anders of de regering moet tussenbeide komen – straks zijn er alleen nog bloggers! Vrije media moeten worden beschermd door een vorm van overheidsingrijpen, waardoor ze niet gesubsidieerd worden maar wel zeker kunnen blijven van een minimum aan inkomsten waardoor ze vrij kunnen blijven bestaan.

Zo’n uitspraak was tien jaar geleden op hoongelach onthaald.

HOFLAND: In de concurrentie met de nieuwe media hebben de kranten de afgelopen tien jaar een waterhoofd gekregen. The New York Times verkeert in financiële nood, maar ze produceert elke dag katernen waarvan ik denk: dat wil ik helemaal niet. Automobiles. Styles. Eating Out. Dining In. Daar heb je geen dagblad voor nodig, maar vakpers voor mensen die daarin liefhebberen. Kranten moeten dunner. Nieuws, analyse, correspondenten – veel correspondenten. Geen nonsens meer. Een ander probleem is: waar blijft het publiek dat die kranten nog wil? In ieder geval in Nederland ligt het onderwijs op zijn reet. Je hebt hier zo’n krantje op het internet, Nu.nl. Dat is geen slecht krantje. Maar dan hebben ze een rubriek, en die heet: Nujij.nl. Daarin komen de reacties van de lezers. En dan zie je de onwetendheid, de taalfouten. Allemaal anoniem. En ze eindigen met zeker tien uitroeptekens.

Is die krant van u met al haar correspondenten geen illusie, op een moment dat de belangstelling voor buitenlandse politiek almaar afneemt? Hoe globaler de wereld, hoe parochialer de journaals.

HOFLAND: Van de val van de Muur tot vandaag is het almaar beter gegaan. We hebben in een tijd van luxe geleefd. Luilekkerland. Steeds meer iPods en mobieltjes waarmee je ook kiekjes kunt maken. En op televisie alleen maar lachen. Lachen en dikker worden, iedereen met zijn bek vol frieten. Dat is nu misschien afgelopen. Ik denk dat een zekere mate van soberheid in de westerse beschaving geen kwaad zou kunnen. Dan ga je weer eens nadenken over dingen die het nadenken waard zijn.

Werken al die soms vuige, anonieme reacties op het internet uiteindelijk het populisme in de hand?

HOFLAND: Menno ter Braak schreef een essay onder de titel Het Nationaalsocialisme als Rancuneleer. Aan de basis van die rancune ligt de overtuiging dat je recht hebt op alles en de vaststelling dat je maar weinig hebt. Dat is op dit ogenblik het geval bij zeven op de tien mensen. Ze worden om de oren geslagen met de meest verleidelijke reclame. En ze hebben minder en minder geld om op die verleiding in te gaan.

En dat vertaalt zich politiek?

HOFLAND: Ik heb een goede vriend die trambestuurder is. Hij was op zeker ogenblik in de rechtsliberale, populistische politica Rita Verdonk. Hij had zijn vertrouwen in haar gelegd, maar ze staat in peilingen nog maar op 6 zetels – ze komt van 23. Hij zit nu met een ongeneeslijke ontevredenheid en weet niet waarheen. Zodra er iemand opdoemt die weet hoe je de ontevredenheid, de verongelijktheid in de hele bevolking moet organiseren, heb je de poppen aan het dansen. Ze weten wel wat hun aanhang wil, maar niet hoe ze dat moeten organiseren. Meer asfalt? Geen probleem. Grotere auto’s? In een handomdraai. Dat is allemaal wat Max Weber schreef in Politiek als Beroep: er is in de politiek zowel inzicht nodig als uithoudingsvermogen. De mensen die tot de consumptiecultuur behoren, denken dat alles met een draai aan de knop voor de bakker is. Zoals je het licht aanknipt. Maar dat is niet waar.

Gaat dat ook over de graaicultuur onder managers?

HOFLAND: Je wordt toch witheet als je hoort dat iemand er met een bonus van tien miljoen vandoor gaat? Terwijl je zelf ontslagen wordt? Dan denk je toch alleen aan wraak?

Is Nederland na Pim Fortuyn en Theo van Gogh alweer een beetje bij zinnen?

HOFLAND: Ik moet altijd weer wennen als ik uit Amerika terug in het land kom. Vroeger waren we een gematigd, flegmatisch volk. Dat is niet meer zo. De Nederlanders zijn het volk dat bewezen heeft het minst televisiebestendig te zijn. Al die aanvallen van spastische vrolijkheid. Aan één stuk door pró-fileren mensen zich door op ieder ó-genblik de klem-tóón op de verkeerde lettergreep te leggen. Een componist is geen componist meer, maar een com-pónist.

Als het niet om te lachen is, is het niet goed?

HOFLAND: Ik word daar gek van. En dat heb je in Amerika niet. Mensen gedragen zich rustig en fatsoenlijk. Gewoon New Yorks. Zalige stad.

DOOR PIET PIRYNS EN HUBERT VAN HUMBEECK/foto’s patrick de spiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content