Jan Goossens, artistiek leider van de Brusselse KVS, is op missie in Oostende, waar hij, samen met muziekcurator Arno, Theater aan Zee bestiert. ‘Ik wíl geen marginale positie in de samenleving vervullen. Ik wil tot het centrum behoren.’

Sinds zijn aanstelling in 2001 hertimmerde Jan Goossens de KVS in Brussel tot een opvallend geëngageerde plek. Deze zomer doet hij hetzelfde als theatercurator van het festivalTheater aan Zee (TAZ#2009) in Oostende. Goossens stelde een eigenzinnig programma samen waarin Brussel, Kinshasa en Oostende klinken op een multi-disciplinaire en vooral multiculturele toekomst. Een gesprek over de stad, het podium en het leven als transitplaats.

Waar komt die geëngageerde reflex vandaan?

Jan Goossens: Ik vind het een evidentie dat kunstenaars in de eerste plaats kunstenaar zijn in hun stad en samenleving. Een stadstheater zoals de KVS is op de eerste plaats een artistiek project. Maar je hebt wel de ambitie om met dat project een verschil in die stad en in haar samenleving te maken. Je wilt een bijdrage leveren aan de stad waarin je morgen wilt leven. Als theater zich loszingt van de wereld, verlies ik iedere interesse.

Artiesten en cultuurwerkers moeten de avant-garde in een samenleving zijn die terugkoppelt naar de hoofdtroepen. En daarin blijft de theatersector tekortschieten. Omdat deze sector zich als avant-garde vooral in zijn eigen noodzaak wentelt.

Die visie nam u mee naar Oostende?

Goossens: Het eerste wat ik deed, was enkele dagen rondhangen in Oostende. Het is, net als Brussel, een relatief kleine, kosmopolitische stad waar je op straat constant vier verschillende talen hoort. Het is een transitstad. Het is ook een stad die – al weten of zien we het zogezegd niet, daar zijn we in Vlaanderen zeer goed in – grote gemeenschappen van Russen, Tsjetsjenen en Pakistanen herbergt. En de figuur van Leopold II slaat een historische brug tussen Oostende en Brussel.

Dat heeft geleid tot een grensoverschrijdend en ernstiger programma.

Goossens: Ik hoefde in Oostende geen rekening te houden met de Brusselse context. Dus kon ik naast enkele signatuurvoorstellingen van de KVS, zoals Het leven en de werken van Leopold II of Missie, ook enkele creaties tonen die ik in de KVS niet meteen kan uitnodigen. Viewmaster van Rebecca September, bijvoorbeeld. Dat kleinschalige project op het snijvlak van dans, performance, muziek en beeldendekunstinstallatie typeert waar een jonge generatie in Brussel mee bezig is.

En jawel, er zit ook een stuk ernst in TAZ#2009. Elk goed artistiek programma, elk theaterproject, en een deel van de activiteit van elke sterke kunstenaar bevat speelsheid. Maar wij moeten onszelf als theatermensen en onze rol binnen de samenleving in die mate au sérieux nemen dat we niet zomaar de narren of entertainers van dienst zijn. In onze sector is ernst verdacht geworden. Dat politici en beleids-makers onvoldoende naar ons luisteren en te weinig doen met onze suggesties, is voor een deel dááraan te wijten. Je moet een serieuze gesprekspartner willen zijn van de politiek en het beleid. Wij koesteren ons nogal in de positie van de nar die dat soort gesprekken niet hoeft te voeren. Dat is een marginale positie, en daar bedank ik voor. Ik wíl geen marginale positie in de samenleving vervullen. Ik wil tot het centrum behoren.

Dat centrum reikt tot in Afrika?

Goossens: Acht jaar geleden besloten we dat een KVS die alleen een theater van en voor Vlamingen in Brussel is, een KVS zonder toekomst is. Brussel is ook een Congolese stad, het is ook een Arabische stad. Dus gingen we samenwerkingen aan met belangrijke artiesten uit die andere Brusselse gemeenschappen. Vier jaar geleden kregen we de financiële ruimte om internationaal te werken. Dat internationale traject is een verlengde van wat we in Brussel doen. We beperken ons niet tot de prestigieuze festivals in Europa. Het mag niet alleen dat zijn.

Hoe begin je daaraan?

Goossens: Wat Congo betreft, trok ik in 2005 samen met schrijver David Van Reybrouck twee weken naar Kinshasa. Het schokte me dat daar ondanks alle ellende een bijzonder getalenteerde jonge generatie bestaat in de podiumkunsten, de plastische kunsten, de muziek… Die generatie kampt met twee problemen: compleet isolement en miserabele werkomstandigheden. Daar konden wij wat aan doen, vond ik. Sindsdien trekken we met voorstellingen naar ginder, we halen Congolese artiesten naar Brussel enzovoort.

Het is een levenswerk, een langetermijnproject dat deel zal uitmaken van onze visie zolang we in de KVS zitten. We creë-ren een context waarin artiesten elkaar kunnen tegenkomen en met elkaar kunnen samenwerken. In april 2010 tonen we het resultaat van een samenwerking tussen Johan Dehollander en Congolese acteurs, in coproductie met Campo.

U haalt deze zomer Congo naar Oostende?

Goossens: Een Congolees gezelschap dat absoluut niet mocht ontbreken, is Studio Kabako van Faustin Linyekula. Faustin is een van de belangrijkste hedendaagse podiumartiesten in Congo, voor wie ik ook bijzonder veel respect heb als mens. Hij verdeelt zijn leven tussen Parijs en Kisangani. Enerzijds investeert hij sterk in eigen voorstellingen, anderzijds probeert hij elk jaar zes maanden in Kisangani te zijn. Daar probeert hij in uiterst moeilijke omstandigheden een netwerk van kunstencentra uit te bouwen. Zulke mensen zijn mijn grote voorbeelden van hoe artiesten in de wereld moeten staan.

Verder nodigde ik ook de Congolese kunstenaar Dieudonné Kabongo uit. Hij is geboren in Congo, maar hij is een echte Brusselaar. Kabongo is een acteur van het kaliber van Jan Decleir of Josse De Pauw. Zo iemand eindelijk eens aan een grotendeels Vlaams publiek presenteren, vind ik erg belangrijk.

U wilt niet alleen een Vlaams publiek bereiken?

Goossens: Dat is een van mijn belangrijkste drijfveren. Waarmee ik niet zeg dat ik vanuit het publiek programmeer. Als theatermaker of programmator moet je vooral de ambitie hebben om níéuwe publieken te bereiken, eerder dan een zo groot mogelijk publiek.

In elke stad wordt er veel potentieel publiek over het hoofd gezien. Stadsbewoners delen geen verleden met elkaar, dus stop je je energie beter in een gemeenschappelijke toekomst. Theater kan daar een wezenlijke bijdrage toe leveren. Je kunt die nieuwe stadsbewoners proberen te bereiken met het hart van je programma. Mensen identificeren zich niet met de naam van een festival of een curator. Je bereikt een publiek door het identificatiemogelijkheden te geven binnen je programma.

En, bereikt TAZ die Oostendse minderheidsgroepen, denkt u?

Goossens: Ik hielp TAZ vooral in het uitbouwen van contacten met die gemeenschappen. Dat is een werk van lange adem. De impact die je daarop hebt als curator is relatief klein. Hopelijk maakt het festival daar in de toekomst verder werk van.

Wilt u hiermee extreemrechts van antwoord dienen?

Goossens: Ik wil hen niet zozeer van antwoord dienen, maar het is deel van mijn motivatie in de KVS om de term ‘Vlaams’ of ‘Vlaamse identiteit’ opnieuw op te eisen en niet over te laten aan mensen als Filip Dewinter (VB). Ik voel me absoluut Vlaming, maar dan wel zelfbewust en open. Vandaar uit ga ik gesprekken en samenwerkingen aan met iedereen die in Vlaanderen woont en werkt. Ik poneer absoluut dat de KVS een Vlaamse schouwburg is. Maar dan wél erkennend wat de realiteit van het hedendaagse Vlaanderen is. Het is geen monoculturele eentalige identiteit, het is een multiculturele meertalige identiteit die we moeten koesteren.

Krijgt u nooit het gevoel dat u water naar de zee draagt?

Goossens: Ik stelde onlangs dezelfde vraag aan burgerrechtenactivist Howard Zinn, die A People’s History of the United States schreef. Hij keek me aan alsof ik net de meest zinloze vraag van zijn leven had gesteld. ‘ Life gets kind of uninteresting when you get discouraged.’ Dat is het enige antwoord op die vraag. Ik haal energie uit het erkennen en onder ogen zien van problemen. Sommige mensen raken compleet geparalyseerd in Congo, bij mij werkt het gelukkig omgekeerd.

THEATER AAN ZEE (TAZ#2009), VAN 30 JULI 2009 TOT 8 AUGUSTUS 2009 IN OOSTENDE. INFO EN RESERVATIES: www.theateraanzee.be EN www.kvs.be

DOOR ELS VAN STEENBERGHE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content