‘Als praten niet helpt, dan blijven we vechten’

MOHAMED ALLOUSH: 'De steun aan de revolutie is nu veel sterker dan toen we begonnen.' © Reuters
Joanie De Rijke
Joanie De Rijke Medewerkster Knack

Mohamed Alloush, hoofdonderhandelaar van de Syrische oppositie, legt uit waarom hij niet langer wil deelnemen aan de vredesgesprekken in Genève.

Waarom gooit u de handdoek?

MOHAMED ALLOUSH: Ik vond de gesprekken compleet zinloos. De Syrische president Bashar al-Assad blijft doorgaan met zijn bombardementen en de bevolking is nog steeds op de vlucht. Wij vroegen in Genève om het staakt-het-vuren te respecteren, gevangenen te bevrijden en de bezetting te stoppen. Daar is niets van terechtgekomen en dat neem ik de internationale gemeenschap zeer kwalijk. Die kijkt werkeloos toe en laat de beslissingen over aan Rusland. Ik heb geen zin meer om nog langer aan een poppenkast deel te nemen.

Volgens waarnemers kunnen alleen de Russische president Vladimir Poetin en de Amerikaanse president Barack Obama de vredesonderhandelingen nieuw leven inblazen.

ALLOUSH: Zij zijn de enigen die nog invloed kunnen hebben. Maar Obama zet een stapje opzij zodra de Russen iets willen. En Rusland zal, net als Iran, Assad helpen in het zadel te blijven. De onderhandelingen zitten vast omdat wij willen dat Assad sowieso vertrekt. De VS willen dat eigenlijk ook, maar houden de kerk in het midden. Wij hopen nog altijd op een overgangsregering – níet onder leiding van Assad – om uiteindelijk verkiezingen te houden. Maar Assad weigert op te stappen. Conclusie? Als praten niet helpt, dan zullen we blijven vechten.

Kunnen de rebellen hun revolutie nog verwezenlijken?

ALLOUSH: Wij geloven in de hearts and minds van de Syrische bevolking. De revolutie wordt nu meer gesteund dan toen we begonnen in 2011. Degenen die zijn gebleven, geloven er nog altijd in. Wat moeten we anders? Opgeven na vijf jaar van zoveel bloedvergieten? Wij kunnen alleen maar hopen. Dus gaan we door. De buitenlanders uit Libanon, Afghanistan en Iran die Assad steunen, vechten niet voor hun eigen land. Net als alle vreemdelingen bij de Islamitische Staat. Ooit zullen ze Syrië verlaten. Wij niet. Dàt is het verschil. Maar we hebben uiteraard wapens nodig om het militaire evenwicht in Syrië te behouden. Met het juiste luchtafweergeschut kunnen we dat, maar het Westen geeft ons dat niet.

Een van de problemen is dat de oppositie totaal geen eenheid vormt. Door onderlinge conflicten vielen onlangs meer dan vijftig doden. Waarom is het zo moeilijk om eensgezind tegen de vijand te strijden?

ALLOUSH: Die verdeeldheid is helaas een feit en een spijtige zaak. Het gaat om macht. Er zijn ook problemen met Al Nusra (gewapende groepering gelinkt aan Al-Qaeda, nvdr.) omdat Al-Qaeda niet wil dat wij in Genève om de tafel zitten. We hebben heel wat vijanden, niet alleen Assad en de IS. Dat maakt het allemaal hopeloos ingewikkeld.

Uw eigen salafistische groepering Jaish al-Islam zou deze lente chemische wapens hebben gebruikt tegen de Koerden in Aleppo.

ALLOUSH: We hebben onze excuses aangeboden voor wat er gebeurd is in Aleppo. Er zijn speciale wapens gebruikt en dat was fout. De verantwoordelijke commandant wordt door ons gestraft volgens onze militaire normen. Maar het ging om een raket met een zware explosieve lading, níet om een chemisch wapen. Dat garandeer ik. Iedereen mag naar Aleppo komen om het te onderzoeken. Los daarvan gaat de strijd tegen de Koerden door.

Joanie de Rijke

‘Kunnen we opgeven? Na vijf jaar van zoveel bloedvergieten?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content