Macedonië leende zich als steunpunt van de Navo in de achilleshiel van de Balkan. Maar de Slavische gastvrijheid is niet meer van harte.

De Amerikaanse ambassade brandt”, gilt een vrouw. “Getroffen door een Servische raket! Het wordt ook bij ons oorlog.” We zitten in een bus in de Bulgaarse hoofdstad Sofia, donderdagavond 25 maart, onderweg naar de Macedonische hoofdstad Skopje. Het spoedbericht komt uit een transistortje, de vrouw is inwoonster van Skopje. Haar schreeuw wekt paniek in de bus. De meerderheid van de passagiers is van Slavisch-Macedonische origine. “Ik woon honderd meter van de ambassade”, jammert een man.” Ook hij is gestrand op de luchthaven van Sofia, 250 kilometer van zijn bestemming, en nu op weg naar huis, naar de rand van het oorlogsgebied.

Gisteren begonnen de Navo-bombardementen op Joegoslavië. Ze klauwden een stuk uit het ruim van de burgerluchtvaart. De luchthavens van Zagreb (Kroatië), Sarajevo ( Bosnië) en Skopje zijn gesloten. Wie vanmorgen opsteeg met bestemming Macedonië, kwam in Bulgarije terecht en moet zich verder redden met wegvervoer. Taxichauffeurs bieden hun diensten aan. Maar het is geweten dat zij hun klanten vaak midweegs manen tot uitstappen, in de nog besneeuwde heuvels voor de Bulgaars-Macedonische grens. Daarom vertrouwen velen op de Macedonische bus, gecharterd door Austrian Airlines.

In het journaal van zevenen stelt het transistortje zijn informatie bij. De Amerikaanse ambassade staat niet in lichterlaaie als gevolg van een Servische voltreffer. Ze is wel met stenen en brandbommen bestookt door tweeduizend pro-Servische manifestanten. Tientallen auto’s zijn vernield. De politie drijft de betogers nu uiteen. Straatgeweld van zo’n omvang is in Skopje niet waargenomen sinds de onafhankelijkheid van Macedonië (1991).

Plots zet de chauffeur zijn bus aan de kant. Zijn begeleider deelt mee dat we terugmoeten naar Sofia, om daar te overnachten. Orders uit Wenen, via de mobilofoon. Austria wil geen klanten onder de zoden. Macedonië kan straks onder vuur liggen. Verzet van de passagiers, palavers, Binnenlandse Zaken gebeld. Uiteindelijk zet Wenen het licht op groen, op voorwaarde dat iedereen de formule ondertekent: “Ik verklaar me op eigen risico naar Macedonië te begeven.”

Halve maan in een uitgebreide sterrenhemel, de meesleper uit de luidspreker zet even tot zingen aan. Maar de klaarweerconstellatie komt de bommengooiers uit en twijfels smoren het gezang. De tocht over de brokkelige en kronkelende weg zal nog uren duren. Tijd om de buitenlanders onder het gezelschap te voorzien van een stuk Balkan-exegese.

OORLOG TUSSEN RELIGIES

“Er leven in ons land vooral Slavische Macedoniërs, mensen van christelijk-orthodoxe cultuur”, legt professor 1 uit. “We tellen vier procent Turken, drie procent Roma’s, twee procent. En, let nu op, een kwart van de twee miljoen inwoners is volksalbanees, dus van islamitische stam. Het probleem met die bevolkingsgroep is dat elk gezin een half dozijn kinderen heeft. Tegen maar twee in onze gezinnen. Over een jaar of tien bezwijken wij onder dat gewicht. Want die demografische evolutie wordt nog versterkt door de inwijking van volksalbanezen uit de Servische provincie Kosovo.”

“Daar, in Kosovo, deed zich hetzelfde fenomeen voor”, valt professor 2 in. “Na de Eerste Wereldoorlog waren de Serviërs daar nog in de meerderheid. Nu is hun bevolkingsaandeel verschrompeld tot tien procent: amper 200.000 op twee miljoen. De volksalbanezen eisen bijgevolg de provincie op. Eerst heet dat autonomie, daarna onafhankelijkheid. Dat Servië die 10.000 vierkante kilometer Kosovo niet voetstoots afstaat, zullen Vlamingen allicht begrijpen. Servië kan geen 200.000 volksgenoten aan hun lot overlaten. Ik weet niet hoeveel Vlamingen precies in Brussel wonen, maar jullie geven ze toch ook niet zomaar af? Voorts is er zoiets als een historisch geweten. Kosovo behoorde tot het middeleeuwse Servische rijk. In 1398 versloegen de Turken het Servische heir in Kosovo Polje. En welgeteld 610 jaar later helpt de Navo alweer oprukkende moslims het gebied in te palmen. Straks beleggen ze weer Wenen, bij manier van spreken. Ik durf er gif op in te nemen: het zal niet lang meer duren voor de Albanezen een stuk Macedonië opeisen. We beleven een godsdienstoorlog, meneer.”

De uitleg gaat het digestief vermogen van een volksalbanees te boven. Maar hij durft zijn stem niet te verheffen. Tijdens een koffiepauze verstrekt hij wederwoord. Hij heeft zich als zakenman in Duitsland gevestigd. “De volksalbanezen zijn altijd tweederangsburgers geweest in het oude Joegoslavië. Van het katholieke Slovenië en Kroatië in het noorden tot het orthodoxe Servië en Macedonië in het zuiden werden ze als gastarbeiders gebruikt om het vuile en harde werk op te knappen. Minachting was hun deel. Maar niemand kan een volk eeuwig gelijkberechtiging ontzeggen. De tegenstellingen tasten zich in Kosovo zodanig op dat er opstand moest uit voortvloeien. De volksalbanese leider Ibrahim Rugova weekte met zijn vredelievende politiek weinig respons los in Belgrado. Het Kosovaars Bevrijdingsleger (UCK) nam dus het voortouw.”

Volksgenoten overal ter wereld dragen drie procent van hun inkomen af voor de stormloop in Kosovo. “Zo is dat. Maar alleen middels een ingreep van het Westen kunnen we een samenleving met nieuwe mores opbouwen. Binnen tien jaar overvleugelt Albanië landen als Joegoslavië, Bulgarije, en Macedonië, die de communistische stijl niet zijn ontgroeid.”

Albanië was tot voor kort toch het laatste stalinistische bolwerk in Europa? “Italianen, Duitsers en Fransen investeren er in het toerisme en de industrie. De arbeid is er spotgoedkoop en Albanië blikt op de Middellandse Zee. Een volgende generatie politici moet natuurlijk het nieuwe tijdperk inluiden. Maar er is al veel geliberaliseerd. In veel andere Balkanlanden grijnst het communisme je nog aan vanachter alle maskers.”

ZE VERGETEN DE MENSEN

Herr Zakenman ontvluchtte als minderjarige in zijn eentje de toenmalige Joegoslavische deelrepubliek Macedonië. Hoe evolueert de Albanese kwestie er nu? “Hopelijk trekt Macedonië lessen uit de Navo-bombardementen. De volksalbanezen maken er bijna 40 procent van de bevolking uit, in weerwil van de overheidscijfers die uw vorige gesprekpartner debiteerde. Ze moeten evenveel rechten krijgen als de Slaven; hoger onderwijs kunnen volgen in de eigen taal; op alle niveaus in hun taal worden bediend. Tot nu bestaat er maar één officiële taal: het Macedonisch. Als Skopje het roer niet omgooit, zal een volksopstand uitbreken.”

Het oversteken van de Bulgaars-Macedonische grens vergt anderhalf uur. Twee keer worden alle paspoorten opgehaald en weer uitgedeeld. Een Bulgaarse kepie blaft: “Wie meer dan duizend dollar bij zich heeft, geve dit nu aan.” Doodse stilte. De cinema van de jaren zestig is niet dood. Pas als het ritueel van intimidatie, wachten, paperassen en stempels is doorlopen, komen de tongen los.

Een Macedonische, die terugkeert van een stage in Parijs: “Gewoonlijk pesten ze ons hier nog langer. Onbegrijpelijk. Bulgarije heeft zijn aanspraken op Macedonië laten varen; onze talen vertonen zoveel gelijkenis dat we mekaar makkelijk begrijpen; de orthodoxe achtergrond, het cyrillische schrift: alles in aanwezig om de twee volken nader tot mekaar te brengen. Maar het wil niet lukken. Wederzijds worden te weinig oude kleren afgelegd. Alleen Europa kan de Balkan redden. En niet Amerika. De oorlog van Washington tegen Belgrado is dwaas. Als je hardhandig een eind wil maken aan een gevecht tussen twee kinderen, verkoop je ze beiden een klap. Wie er slechts eentje aanpakt, geeft de andere gelijk. De Verenigde Staten gaan als overspannen ouders tekeer tegen de Serviërs en ze ontzien de volksalbanese terroristen van het UCK in Kosovo. De val van de Joegoslavische president Slobodan Milosevic is hun obsessie. En ze vergeten de mensen, hoewel ze de mond vol hebben van mensenrechten. De inwoners van Joegoslavië lijden al jaren onder embargo’s en sancties en nu worden ze op bommen getrakteerd. Een deel van mijn familie woont daar, ik weet waarover ik spreek.”

Om twee uur in de nacht van donderdag op vrijdag krijgen we in Skopje een sleutel te pakken in Hotel Continental. De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) houdt daar hoofdkwartier. En dat valt te merken aan berichten op prikborden en muren. “OSCE stay here” trekt de aandacht. Waar kreeg het OVSE-personeel uitgaansverbod? Antwoord vrijdagochtend. “We vreesden gisteren dat onze mensen in de stad zouden worden aangepakt door pro-Servische betogers. De rellen en molotov-cocktails rond de Amerikaanse ambassade dwingen ons trouwens tot een koerswijziging.” Een paar uur later beginnen de OVSE-waarnemers Skopje te verlaten met bestemming Ohrid, 200 kilometer zuidelijker, bij de Albanese grens. Daarna raakt bekend dat hun talsterkte wordt gereduceerd van 1200 tot 250. De waarnemers waren oorspronkelijk aan de slag in Kosovo. Ze gingen er na of het wapenbestand van vorig jaar tussen de Servische strijdmacht en het UCK werd nageleefd. Voor de Navo tot een aanval op Joegoslavië besloot, verlieten de waarnemers Kosovo om in het belendende Macedonië de gebeurtenissen af te wachten.”

ER ZIJN TWEE NAVO’S

Tientallen Servische heethoofden zijn na de anti-Amerikaanse demonstratie een tijdlang gearresteerd. Vrijdagnamiddag proberen een tweehonderdtal kandidaten alweer te betogen. Nu achter Macedonische vlaggen, in de plaats van achter Joegoslavische. Een versterkte ordemacht rondom de Amerikaanse ambassade en regeringsgebouwen brengt ze op andere gedachten. Niets aan de hand? Toch wel.

De publieke opinie is omgeslagen. “De Slavische Macedoniërs zwoeren een maand geleden nog bij de verdediging van hun land door de Navo”, getuigt een Brits ingezetene van Skopje. “Ze reageerden vorige week als het ware met voetnoten op de Amerikaanse oorlogsdreiging. Woensdag sloeg hun ongeloof om in verontwaardiging. Ze zijn vierkant tegen de luchtaanvallen. Plotseling kozen ze het kamp van de Serviërs. Hun verwachtingspatroon ligt aan diggelen. De volksalbanese Macedoniërs daarentegen verwelkomden de Navo-inzet tegen Joegoslavië. De ruimte om opstoten tussen Slavische en volksalbanese Macedoniërs te ontmijnen, wordt nu flinterdun.”

In 1993 installeerden de Verenigde Naties een Preventiemacht (Unpredep) van 1000 man in Macedonië. Ze bestond voor de helft uit Amerikanen. Bedoeling was de kwetsbare grenzen te bewaken. Unpredep vertrok onlangs, op aanstichten van China. Echter niet alvorens de estafettestok door te geven aan een imposantere, westerse militaire machine. Eerst kwam de Evacuatiemacht eraan (eind 1998), om de OVSE-waarnemers over land te ontzetten in het geval ze in moeilijkheden zouden geraken in Kosovo. Daarna volgde de Snelle Interventiemacht (ARCC). De twee, samen 10.000 man, vloeiden in mekaar onder eenzelfde commando. Het geheel is de grondslag voor de toekomstige Kfor, een pacificatiemacht van 28.000 man, bedoeld voor Kosovo.

Maar het is dus de huidige Navo-macht van 10.000 – onder wie Britten, Fransen, Duitsers, Italianen en Nederlanders – die Kosovo moet binnentrekken op het moment dat Milosevic akkoord zou gaan met het vredesplan van Rambouillet. Of als het oppercommando van de politieke beslissers in de Navo-landen het sein krijgt om grondtroepen in te zetten.

Met dit alles voor ogen, kantelt het Slavische gemoed in Macedonië in de schizofrenie. Want plots zijn er twee Navo’s. Een goede en een kwade. De goede hield tot zover de oorlog buiten de deur. De kwade zaait dood en vernieling in een soevereine buurstaat. De Amerikaanse auteurs van het rommelige Balkan-draaiboek, brengen de “goeden” in verlegenheid. Op het hoofdkwartier van de Snelle Interventiemacht wil een officier, tussen twee deuren, een reactie kwijt. “We beginnen slecht te liggen bij de bevolking. Ook daarom is het goed onze manschappen in kleine groepen te verspreiden over het hele land. Zo vermijden we hier binnenslands conflicten. De oorlogssituatie vergt eveneens dat we minder zichtbaar zijn. We zijn op alles voorbereid, op zo’n luttele afstand van het strijdtoneel.”

DE TANKS STAAN KLAAR

Zaterdag huren we Gabriela in als gids, tolk en chauffeuse om het grensgebied te verkennen bij Blace. De 25 kilometer tussen Skopje en Kosovo slingert door gebied van het type Zwarte Woud. We steken twee Italiaanse pantservoertuigen voorbij. Vijf kilometer van de grens staan Navo-tanks onder camouflagenetten, de loop op Joegoslavië gericht. Het gebied is veeleer een vindplaats van gedumpte autowrakken dan van vluchtelingen. Tweehonderd meter voor de slagbomen wacht een werkeloze tv-ploeg naast een stroomgenerator.

Twee politija-mensen vormen de eerste linie van de grenscontrole. Of er vandaag vluchtelingen zijn gepasseerd? “We mogen niets zeggen. Belt u het ministerie van Binnenlandse Zaken of van Informatie.” Westerse journalisten mogen naar verluidt Kosovo niet meer in. Laten u en uw Joegoslavische collega’s een Belg door? “Belt u de ministeries…” Goedenavond.

Natuurlijk hebben we gebeld, gefaxt, interviews gevraagd. Vruchteloos. Ministers hebben geen tijd en het overheidsapparaat is verlamd van de schrik.

Volgende etappe: het hoofdkwartier van de Vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties (UNHCR), want CNN zit door te bomen over feiten die we niet kunnen bevestigen. Terloops, hoe staan de Slaven nu tegenover volksalbanese medeburgers en vluchtelingen? Gabriela: “Nog koeler dan anders. Het gaat er hier met de historische mengelmoes niet toe zoals vroeger in Bosnië. Slaven en Albanezen trouwen niet met mekaar omdat ze anders door hun familie worden uitgestoten. Een kwestie van godsdienst, minder van taal, hoewel. Wij leren ook geen Albanees.”

Roger Doan Van Hay is hoofd van de UNHCR-missie in Macedonië. “De vluchtelingenstroom uit Kosovo is stilgevallen, de grenszone is hier leeg”, zegt hij. “Net voor de bombardementen beleefden we de hoogste toestroom. We registreerden de jongste maand 12.000 vluchtelingen.”

In het totaal zouden er 20.000 in Macedonië verblijven. De opvang verloopt volgens een vast patroon. “De drie grensposten zijn open voor vluchtelingen aan Joegoslavische kant”, bevestigt Van Hay. “De Macedonische politie geeft ze een entreekaart, wij verstrekken een noodhulppakket. Ze krijgen vijf dagen om hun toestand te regelen en vijftien dagen om asiel te vragen.”

Vluchtelingenkampen zijn overbodig. De solidariteit binnen de Albanese gemeenschap lijkt grenzeloos. “Volksalbanese families in Macedonië vangen alle vluchtelingen op. In gemeentelijke centra staan wij, het Rode Kruis en de politie in voor hulp, coördinatie en registratie. De vluchtelingen geven op welke familie ze onderdak verschaft en ze krijgen een kaart van humanitair geassisteerd persoon. Ze kunnen altijd terugkeren naar hun land van herkomst, op voorwaarde dat dat land amnestie voor hen afkondigt.”

DE WAARHEID IS GESNEUVELD

In Skopje storen we zondagochtend de Nederlandse majoor Wim Pijpers bij het ontbijt. Hij is media-analist bij de staf van het hoofdkwartier van de Snelle Navo-Interventiemacht. Wat hij denkt van het bericht dat massa’s vluchtelingen uit Kosovo gisteren de grens met Macedonië overstaken, terwijl wij op de belangrijkste vluchtroute in Brace niets zagen en ze op het UNHCR van niets weten? “Ik kan die informatie niet bevestigen. Ik zie ook dat oude beelden met nieuwe worden vermengd om een bericht te illustreren. Volgens mij zoeken sommige media revanche, omdat ze uit Joegoslavië zijn gezet. Sommige journalisten gaan nogal eenzijdig te werk. Bij de vergelijking van de berichtgeving, haal ik er zo de gemeenschappelijke stam uit, wat uit het verleden is ontleend maar vaak is achterhaald, wat zelf uitgevlooid is wat uit de duim is gezogen.”

Internationaal wordt, afhankelijk van de invalshoek, de Servische terreur in Kosovo in de verf gezet, of de agressie van de Amerikanen tegenover Joegoslavië. Macedonië volgt de situatie via de Servische tv en via CNN, een klots die kan tellen. Hoe brachten de kranten het belangrijkste lokale evenement van de afgelopen week: de demonstratie tegen de Amerikaanse ambassade? Pijpers: “Via kleine berichten. De staatskrant waagde zich niet op glad ijs omdat de regering niet direct met een mededeling voor de dag kwam. Bang om het evenement te duiden, om zich te vergissen en daar achteraf voor te boeten, hield de journalist zich aan het minimale. De verslaggever van de Albanese krant wou zich evenmin vergissen of aanstoot geven. Van pro-Servische zijde werd ook niet gechargeerd.”

Dat de Navo een kwade roep heeft gekregen onder de Slavische Macedoniërs, vindt volgens Pijpers geen neerslag in de pers. “Geen journalist durft te pleiten voor het vertrek van de Navo. Nog eens: als de gang van zaken hem achteraf ongelijk geeft, is hij zijn baan kwijt. Merkwaardig was wel dit: toen de Navo officieel bij Binnenlandse Zaken kwam verklaren dat ze niet vanop Macedonische bodem in de oorlog zou tussenkomen, kleurde de pro-Servische pers het feit in als een waarschuwing voor een aanval door Navo-grondtroepen.”

Dat de 10.000 man van de Snelle Interventiemacht zijn toegerust om de grens over te steken, is nogal wiedes. “De terreinomstandigheden in Kosovo gaven de doorslag bij de keuze van eenheden en materieel. Het meest werkbare uit de deelnemende landen is samengebracht in de Snelle Interventiemacht. Ze is naar maat gesneden.”

Frans Vuga

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content