‘Als je aan sterven denkt, rij je te traag’

STOFFEL VANDOORNE MET MONTEURS VAN MCLAREN-MERCEDES 'Ik voel dat ze in mij geloven en dat ik een echte kans krijg.' © Belga Image

De 21-jarige Stoffel Vandoorne is de eerste Belg sinds lang die uitzicht heeft op een carrière in de formule 1. Hij veroverde alvast een reserveplaats bij topteam McLaren-Mercedes. ‘Ik wil wereldkampioen worden.’

Alles in het McLaren Technology Centre in Woking, Surrey, lijkt erop gericht de bezoeker te overdonderen. Van de over the top monumentale architectuur, een James Bondschurk waardig, tot de rijen historische formule 1-bolides in de lobby, netjes in chronologische volgorde. Zelfs voor een leek is de mechanische evolutie duidelijk. De kampioenenwagens van Emerson Fittipaldi en James Hunt waren brute snelheidsraketten, die van Niki Lauda, Alain Prost en Ayrton Senna brachten meer verfijning in hun aerodynamica, die van Mika Häkkinen en Lewis Hamilton ogen zo futuristisch dat ze wel door een computer moeten zijn ontworpen.

Het is vijf uur ’s avonds en de nachtploeg van McLaren arriveert. Monteurs en ingenieurs werken letterlijk de klok rond om de nieuwe formule 1-wagen voor 2014 klaar te krijgen. Dat doen ze in een montagekamer van drie verdiepingen hoog, die onderling zijn verbonden door liften. Stofvrij en met glazen wanden. Het echt experimentele werk gebeurt in de 145 meter lange windtunnel maar die is, zo zegt de vriendelijke onthaalmedewerker, off limits voor buitenstaanders. ‘Sorry, sir. That data is worth billions.’

Knack is hier op audiëntie bij Stoffel Vandoorne, een 21-jarige West-Vlaming die bij McLaren-Mercedes een contract tekende als reserverenner, na puike prestaties in de kleinere racekampioenschappen. McLaren staat erom bekend een van de weinige renstallen te zijn waar een coureur kan binnenkomen zonder een grote sponsor aan te dragen. Vandoorne veroverde zijn reserveplek in de formule 1 zuiver op talent. En daar hoeft het zeker nog niet op te houden. In 2014 leent McLaren de Belg uit aan het ART-GP2-team. Vandoorne zal dus de raceweekends meemaken met de formule 1-equipe, maar om zijn winnaarsgevoel en racesnelheid niet te verliezen, krijgt hij tegelijkertijd een stek in een van de sterkste teams in de GP2, een reeks die je kunt beschouwen als de tweede klasse van de prestigieuzere F1.

‘Het zal een druk en belangrijk jaar voor me worden’, zegt Stoffel Vandoorne. ‘De voornaamste focus ligt op de GP2. Ik wil het kampioenschap winnen, want dat zou mijn kansen aanzienlijk verhogen om volgend jaar een raceseat te veroveren in de formule 1. Tegelijkertijd ben ik reserverenner bij McLaren-Mercedes en dat is een drukkere, moeilijkere job dan je zou denken. Ik moet klaar zijn om direct in te vallen als een van de twee hoofdcoureurs een probleem zou krijgen. Dat betekent iedere grand prix voorbereiden alsof je start, en dat is een voltijdse baan op zich. Er wordt ook verwacht dat ik mij inschakel in de werking van het F1-team. Ik zal de twee hoofdcoureurs assisteren in de simulator en tijdens raceweekends volg ik de vergaderingen met ingenieurs, om hopelijk hier en daar een tip te geven over hoe de wagen nog sneller kan.’

Hoe wordt een jongen uit Rumbeke autorenner?

STOFFEL VANDOORNE: Dat is een wat atypisch verhaal, want ik kom niet uit een autosportomgeving of zo. Mijn vader richtte de cafetaria in van een kartingbedrijf. Ik ging als zesjarige snotter toevallig mee, reed een paar rondjes en vond het tof. Zo simpel is het begonnen.

De mensen aan de kant zeiden dat ik talent had, maar aan prof worden had ik als jonge knaap zeker nooit gedacht. Dat is gegroeid. Je bent snel, dus men pusht je om toch eens mee te doen aan een officiële race. Die win je en het kampioenschap ook, waarna er een groter kampioenschap volgt, duurdere en snellere karts, je gaat outdoor racen… En voor je het weet, zit je in het McLaren Technology Centre met een journalist te praten over een mogelijke carrière in de formule 1. (lacht)

Hoe zeker is het dat jouw pad uiteindelijk naar de formule 1 leidt? Hebben ze bij McLaren toezeggingen gedaan?

VANDOORNE: ‘Zeker’ bestaat niet in de autosport, maar ik voel wel dat ze in mij geloven en dat ik een echte kans krijg. Als mijn resultaten goed blijven, beland ik vroeg of laat in de F1.

Verwacht of eist McLaren nu dat je kampioen wordt in de GP2?

VANDOORNE: Dat is niet met zoveel woorden gezegd, maar uiteraard verwacht een topteam als McLaren altijd en overal dat hun coureurs winnen. Wie daar niet mee om kan, zit hier niet op zijn plaats. Dat maakt voor mij ook weinig verschil. Niemand kan mij meer druk opleggen dan dat ik zelf al doe.

Je probeert zonder grote sponsor in de formule 1 te raken. Men zegt al een jaar of vijftien dat dat niet meer kan.

VANDOORNE: Autorenners met puur talent zijn er altijd al geraakt. Kijk naar Lewis Hamilton of Jenson Button. En mij gaat het ook lukken. Mijn keuze voor McLaren is ook niet toevallig hè. Dit team betaalt zijn coureurs, en niet andersom. Ik denk dat dat sowieso ook de beste manier is om succes te behalen: je zet de snelste coureurs, die met het meeste talent, in een zo snel mogelijke auto.

Snel zijn is uiteraard belangrijk, maar teams kijken bij een coureur ook naar het totaalpakket. Speelt het in je nadeel dat je uit een klein land komt, wat economisch gezien minder interessant is?

VANDOORNE: Ik heb niet de indruk dat ze daar bij McLaren mee bezig zijn. Ze willen dat ik snel rijd en liefst dit seizoen nog een stuk sneller word. En als ze in mij een toekomstige wereldkampioen zien, dan zullen ze mij een faire kans geven. Ik weet dat geld belangrijk is, maar daar denk ik nu niet aan. Ik zit er niet mee in mijn hoofd. Een topcoureur worden die grote races wint, dat is nu de enige prioriteit.

Kevin Magnussen, die jou vorig jaar versloeg in de formule Renault 3.5, rijdt nu als eerste coureur bij McLaren. Hij is even oud als jij. Dat moet een beetje pikken.

VANDOORNE: Kevin reed in zijn tweede jaar in de formule Renault, ik was een rookie. Ik heb een paar foutjes gemaakt, hij niet. Maar al met al was het wel een positief jaar voor mij – ik won toch vier races – waar ik fier op mag terugkijken. Anders zou ik deze plek bij McLaren ook niet hebben gekregen. Ik ben niet jaloers op Kevin: ik zou graag in zijn plaats zijn, maar hij verdient deze kans. Het moet allemaal ook niet te snel gaan, hè. Ik probeer stap voor stap aan mijn weg te bouwen. Als ik in de F1 beland voor ik er echt klaar voor ben, zal het avontuur gauw voorbij zijn.

Wat zijn jouw sterke kanten als autocoureur?

VANDOORNE: Ik kan goed rustig blijven en alles relativeren. Ik ben nogal cool en als het erom spant, haal ik er nog net iets meer uit dan coureurs die zenuwachtig worden en gaan forceren. Je moet te allen tijde kalm kunnen analyseren wat er rondom je gebeurt. Je moet je auto ook aanvoelen, bijna instinctief weten waar hij snel kan en waar niet. Ik zeg nu ‘instinctief’, maar het is meer wetenschap dan buikgevoel. Er gaan ontelbare gesprekken met de ingenieurs aan vooraf. Een autorenner moet snel zijn, intelligent en weten waar hij mee bezig is. En je moet stabiel kunnen presteren, dat is misschien nog het allermoeilijkste. Eén race goed afwerken, is al weinigen gegeven. Maar om een heel seizoen lang voorop te rijden, daar heb je echt iets speciaals voor nodig.

Ben je al gaan zwijmelen bij de historische formule 1-wagens die bij McLaren in de lobby staan?

VANDOORNE: Ja, daar kun je als autofan natuurlijk niet ongevoelig voor blijven. De heroïek van die oude kampioenenwagens doet me zeker iets. Ik heb ook al met een paar van die klassiekers mogen rijden trouwens: met de kampioenenbolide van Lewis Hamilton uit 2008 en die van Emerson Fittipaldi uit 1974. Die laatste vond ik héél eng. (lacht) De benzinetank is letterlijk rondom de coureur gebouwd: een kleine crash kan vreselijke gevolgen hebben. Vroeger moet racen toch een heel andere sport zijn geweest. De coureurs zullen evengoed vol gas hebben gegeven, maar het besef dat een beetje pech meteen fataal kan zijn… het kan niet anders of dat kruipt in je hoofd.

Sta jij soms stil bij het gevaar?

VANDOORNE: Dat doet geen enkele coureur. Als je eraan begint te denken dat je kunt sterven op het circuit, dan rij je te traag en pakt een ander je plaats in. Ik zal niet zeggen dat je het gevaar moet negeren, maar je er een beetje voor afsluiten, is wel nodig. Het is ook echt een stuk veiliger geworden, hè. Sinds de tragische dood van Ayrton Senna zijn er enorme stappen gezet. Toch denk ik dat geluk ook een rol speelt. Er zijn de laatste jaren een paar accidenten gebeurd die slecht hadden kunnen aflopen, maar waarbij iedereen er gelukkig heelhuids afgekomen is. Ik denk aan de crash van Romain Grosjean twee jaar geleden in Francorchamps. Dat scheelde toen niks.

Kick jij op snelheid?

VANDOORNE: Minder op snelheid dan op adrenaline, al is er natuurlijk een verband tussen de twee. Zo’n spannende kwalificatie of een race waarin de gekste dingen om je heen gebeuren, dat is… iets heel raars. Je doet dingen die in normale omstandigheden niet mogelijk zijn, alsof je boven jezelf uitstijgt. Het kan ook tegen je werken. Sommige coureurs gaan door de adrenaline dingen proberen die ze helemaal niet kunnen. Zelf heb ik daar weinig last van. Ik kan de grens opzoeken en daar dan nét niet over gaan.

McLaren-Mercedes kende in 2013 een wat minder seizoen. Wordt dit jaar beter?

VANDOORNE: Dat is heel moeilijk te zeggen want alles verandert dit jaar in de formule 1. De regels dwongen de teams hun wagens weer helemaal van nul af aan op te bouwen. Wie weet heeft iemand weer iets gevonden wat een enorm voordeel geeft, zoals die geblazen diffuser van een paar seizoenen geleden? Bij McLaren denken we in ieder geval dat de betrouwbaarheid van de wagens de sleutel wordt. Eerst zien dat de wagen finisht, de snelheid kun je nog verder doorontwikkelen.

De wintertests suggereren dat Red Bull, al jaren het dominante team, er slecht voorstaat.

VANDOORNE: Hun wagen slaagde er niet in om veel testrondes te rijden, maar of ze echt problemen hebben, weet ik niet. Het lijkt erop dat de teams die Mercedesmotoren gebruiken snel zijn en dat het bij de Renaults wat minder loopt (Ferrari is de derde motorenleverancier dit formule 1-seizoen, nvdr). Ik zeg wel: het lijkt zo. Pas wanneer het kampioenschap begint, zullen we het zeker weten. Wacht nog tot volgend weekend in Melbourne.

De puristen betreuren dat de federatie de V8-motor heeft verboden. Zonder het woeste gebrul van de V8’s is het niet echt meer formule 1, vinden ze.

VANDOORNE: Dat is fel overdreven. Het lawaai zal je niet meer wegblazen zoals vorig jaar, maar dat heeft dan weer als voordeel dat je de subtiliteit van de motor beter hoort. De nieuwe wagens die terugschakelen en dan de turbo die overneemt: een feest voor het oor. (lacht) Het doet me wat denken aan de klank van het tijdperk Ayrton Senna-Alain Prost.

Besef jij eigenlijk dat je een droom beleeft?

VANDOORNE: Dat hoor ik vaak. ‘Dus nu ga je naar Bahrein en Abu Dhabi, terwijl je vorige week nog in Australië zat? Gelukzak!’ (lacht) Maar van die landen zie ik uiteindelijk niks, hè. Het is: aankomen op de luchthaven en direct naar het circuit. Pas op, ik zal de laatste zijn om te klagen. Ik verdien mijn brood met iets wat ik altijd al heb willen doen. Ik bén inderdaad een gelukzak. Maar het is wel een veel zwaarder bestaan dan de buitenwereld denkt. Alleen al fysiek. Je moet superscherp staan om de g-krachten de baas te kunnen, zeker omdat er nog veel reisuren bij komen, je constant je bioritme moet aanpassen, en je af en toe in zeer extreme weersomstandigheden werkt. Race maar eens in veertig graden, bij een luchtvochtigheid die het maximum benadert. Dan is Maleisië of Singapore echt geen plezant tripje, ik kan het je verzekeren.

Wat mogen we je toewensen de komende jaren?

VANDOORNE: Een stek in de formule 1. De volgende stap is wereldkampioen worden.

Mooi dat je zo ambitieus bent.

VANDOORNE: Daar doe ik het voor. Ik mik op het aller-, allerhoogste, al besef ik dat het een lange, zware weg wordt en ik nu nog maar aan het begin sta. Succes in de F1 heb je niet van de ene dag op de andere.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘Ik ben een gelukzak. Maar het is wel een veel zwaarder bestaan dan de buitenwereld denkt.’

‘Ik kan de grens opzoeken en daar dan nét niet over gaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content