‘Als het tegenvalt, kunnen we maar beter een politie-escorte regelen’

TOM SAINTFIET met zijn dochtertje: 'Het is ziekelijk hoe de FIFA, de UEFA en de Europese topclubs het Afrikaanse voetbal behandelen.' © Jelle Vermeersch

Er doet een Belg mee aan de Afrikaanse landenbeker: Kempenzoon Tom Saintfiet coacht debutant Gambia. ‘Het is beledigend te veronderstellen dat Afrika geen veilig toernooi kan organiseren.’

Hij vluchtte door de jungle toen het regime van Robert Mugabe hem sommeerde Zimbabwe te verlaten, negeerde met gevaar voor eigen leven het reisverbod naar Jemen en bedacht een plan om uit de handen van de IS te blijven in zijn tijd als bondscoach van Bangladesh. Dat voetbaltrainer Tom Saintfiet af en toe wel iets spannends meemaakt, is een understatement.

Niet alle voetbalvolgers zullen hem kennen. Nochtans heeft de Kempenaar een uitgebreid cv, verzameld in exotische oorden. Saintfiet coachte tachtig officiële FIFA-interlands en was van tien landen bondscoach: Namibië, Zimbabwe, Ethiopië, Jemen, Malawi, Togo, Bangladesh, Trinidad en Tobago, Malta en nu Gambia, waarmee de 48-jarige trainer zijn mooiste avontuur beleeft. Saintfiet, die als voetballer nooit de top bereikte, plaatste zich voor de Afrika Cup, die zondag begint in Kameroen.

Gambia is het kleinste land van het Afrikaanse continent. In de vijf jaar voor Saintfiet er aan de slag ging, wonnen de Schorpioenen één match. Ze hadden zich nog nooit kunnen plaatsen voor een groot toernooi. ‘Voor mijn komst hadden ze zelfs nooit een officiële uitwedstrijd gewonnen’, vertelt Saintfiet. ‘Ik snapte niet goed waarom. Gambia is naar Afrikaanse normen een klein land, met amper twee miljoen inwoners, maar die zijn wel allemaal zot van voetbal, en er is veel talent aanwezig. Dat kon ik vaststellen in mijn allereerste interland, de gekste voetbalwedstrijd die ik ooit meemaakte. We speelden tegen Algerije, een grootmacht van het Afrikaanse voetbal. Het stadion heeft een capaciteit van 25.000 zitjes, maar er waren 45.000 tickets verkocht. Fans in de lichtmasten, fans op de trappen, fans tegen de zijlijn – ik kreeg een flashback naar het Heizeldrama en beklaagde me dat mijn tweejarige dochter ook in het stadion was. Riyad Mahrez, de ster van Algerije (en speler van Manchester City, nvdr), vond het te gevaarlijk, en dat kon ik begrijpen. Maar de officials zeiden: “Als we niet spelen, vallen er doden.” Het werd 1-1, een huzarenstukje. Ik krijg kippenvel als ik terugdenk aan de wilde taferelen na het laatste fluitsignaal.’

Drie dagen voor de belangrijkste interland in de geschiedenis van Gambia zaten we vast op Zaventem. We trainden in onze jeans op de parking, bij vier graden.

De euforie toen Gambia zich uiteindelijk plaatste voor de Afrika Cup moet nog groter geweest zijn.

Tom Saintfiet: Je hebt geen idee. De beslissende wedstrijd (2-0 tegen Gabon, in maart, nvdr) vond plaats in een leeg stadion, wegens corona. Maar buiten het stadion was het volle bak. De spelersbus zat twee uur vast. Hij was omsingeld door een horde losgeslagen supporters.

De aanloop naar die match was ook heel bijzonder. De meeste spelers voetballen in Europa. We zouden samen vanuit Brussel een privévliegtuig nemen, om de kans op coronagevallen te verkleinen. Toen bleek dat er geen vlucht geregeld was. Drie dagen voor de belangrijkste interland in de geschiedenis van Gambia zat iedereen vast op Zaventem. We zijn dan maar het Sheraton-hotel binnengestapt, tegenover de ingang van de luchthaven. We trainden in onze jeans op de parking, bij vier graden. Veel trainers zouden uit hun vel springen, maar ik ben bewust niet kwaad geworden. De spelers waren al gestresseerd genoeg.

Wat verwachten de Gambianen van hun eerste Afrika Cup?

Saintfiet: De ploeg is voor de eerste keer gekwalificeerd, maar elke Gambiaan weet zeker dat we de Afrika Cup winnen. Dolle blijdschap of bittere boosheid: een tussenweg is er niet voor Afrikaanse voetbalfans. We verloren in eigen huis van Togo, dat veertig plaatsen hoger stond op de wereldranglijst. 0-1 in de negentigste minuut. De politie moest de ploeg ontzetten. We schuilden onder kogelwerende schilden terwijl het stenen en flessen regende. Twee wedstrijden later vormden de fans een erehaag toen we gelijkspeelden tegen Congo. Mensen wierpen zich in adoratie op de grond. Ik dacht: dit zijn waarschijnlijk dezelfde mannen die vorige keer stenen gooiden. Als het tegenvalt op de Afrika Cup, kunnen we maar beter weer een politie-escorte regelen.

We zijn uitgeloot in een groep met Tunesië, Mauritanië en Mali. Tunesië plaatst zich geregeld voor de wereldbeker, Mali heeft een uitzonderlijk team dat de halve finale kan halen en Mauritanië moet je ook niet onderschatten. Het zou knap zijn als we de tweede ronde halen. Ik wil elke wedstrijd winnen, maar het is niet realistisch om te eisen dat het ook lukt. Wij zijn er om te leren, in de hoop dat we ons in 2023 en 2025 opnieuw kwalificeren voor de Afrika Cup en er in 2026 zelfs bij zijn op het WK.

Wie zijn de favorieten voor de Afrika Cup?

Saintfiet: Algerije, de titelverdediger, verloor de afgelopen drieënhalf jaar geen enkele wedstrijd. Het is topfavoriet, samen met Senegal. Gastland Kameroen en het sterke Nigeria plaats ik daar net onder.

Zullen de bekende Afrikaanse spelers erbij zijn? Hun Europese werkgevers willen hen niet laten gaan in het midden van een pandemie.

Saintfiet: Het is ziekelijk hoe de FIFA, de UEFA en de Europese topclubs het Afrikaanse voetbal behandelen. Kun je je voorstellen dat Manchester City zegt dat Kevin De Bruyne het EK niet mag spelen? Het kot zou te klein zijn. Een beetje respect, graag. Ik hoef toch niet uit te leggen dat het voor mijn internationals heel belangrijk is dat ze voor hun nationale ploeg kunnen uitkomen, net zoals voor alle Afrikaanse fans?

De clubs zien twee argumenten om hun spelers van de Afrika Cup weg te houden: overbelasting en omikron. De overbelasting is gecreëerd in Europa. De Champions League had ook alleen met de landskampioenen gespeeld kunnen worden. Dat had al een pak wedstrijden gescheeld. Moet de Afrika Cup boeten voor de geldhonger van het Europese voetbal? Omikron dan. De variant werd ontdekt in Afrika, maar is over heel de wereld verspreid. Het is beledigend te veronderstellen dat Afrika geen veilig toernooi kan organiseren.

Maakt men zich zorgen over corona?

Saintfiet: Afrikanen maken zich nergens zorgen over. (lacht) Velen geloven nog altijd niet dat covid bestaat. Er is weinig vertrouwen in de vaccins, onder meer omdat nogal wat mensen geloven dat de spuitjes die in Afrika belanden minderwaardig zijn. Toevallig zat ik naast de virologen Pierre Van Damme en Marc Van Ranst tijdens de interland België-Tsjechië. Ik heb hen gezegd dat het geen zin heeft om spuiten naar Afrika te sturen als men niet eerst de mensen kan overtuigen dat vaccineren helpt.

In Europa dalen de besmettingscijfers vanzelf zodra het zomer wordt. In januari is het in Kameroen, waar de Afrika Cup plaatsvindt, gemiddeld dertig graden. Grote uitbraken lijken weinig waarschijnlijk.

De 20-jarige Ebrima Darboe van AS Roma, een van de grote talenten uit uw selectie, kwam naar Europa als bootvluchteling.

Saintfiet: Ik heb massa’s respect voor de weg die kerels zoals hij moesten afleggen. Darboe vertrok uit Gambia toen hij veertien was. De woestijn door, over Mauritanië en Mali naar Libië, waar mensenhandelaars de plak zwaaien. In een bootje naar Italië, waar hij niemand kende. Ontdekt worden op een tweederangsveldje en het zowaar nog maken als profvoetballer. Dan heb je talent, doorzettingsvermogen en een stalen karakter.

Een vriend van me werkt in Gambia voor de Verenigde Naties om mensen af te raden te vertrekken. De herintegratie van vluchtelingen die niet tot in Europa zijn geraakt, is een belangrijk deel van zijn job. Bootvluchtelingen worden vaak aangeduid door hun familie. Ze krijgen het familiefortuin mee om vanuit Europa de rest van het gezin te onderhouden. Ze sterven liever dan terug te keren zonder centen. Darboe haalde het wel, en dan ben je de held. Ik was erbij toen hij voor het eerst weer in Gambia kwam. Hij had zijn ouders vijf jaar niet meer gezien. Heftige verhalen, maar op zo’n moment houd ik afstand. We praten er ook zelden over. Het is voor die jongen niet prettig om keer op keer herinnerd te worden aan zijn traumatische vlucht uit Gambia. Eerder dan terug te kijken op zijn verleden, wil ik hem helpen in wat hij in de toekomst kan bereiken.

Ik heb drie types spelers in mijn selectie: Gambianen die opgemerkt worden in de eigen competitie en verkassen naar Europa, bootvluchtelingen zoals Darboe, en tweede- of derdegeneratiemigranten. Het gaat om gewezen jeugdinternationals bij Zweden, Zwitserland of Duitsland, die amper wisten dat ze Gambiaan zijn. Ik heb er erg veel tijd in gestoken om hen op te sporen en te overtuigen.

Vertel eens over het land zelf.

Saintfiet: Gambia is het kleinste land op het Afrikaanse vasteland en een van de armste. Twee miljoen mensen leven rond de Gambia-rivier, die het land doormidden snijdt. Cultureel zijn er gelijkenissen met buurland Senegal, behalve dat de Gambianen Engelstalig zijn. Het is de ideale bestemming voor een strandvakantie. Gambia is veilig en rustig, met palmbomen, parelwitte stranden en prachtige hotels. Net de Caraïben. Onze landgenoten kennen de troeven, want er wonen veel Belgische expats, die vaak een Belgisch restaurant runnen. De keren dat ik in Gambia friet met curryworst heb gegeten!

Ondanks de werkgelegenheid in de toeristische sector is er veel armoede. Als trainer pluk ik daar de vruchten van, want arme landen brengen goede voetballers voort. Voor jonge Gambianen die vooruit willen in het leven zijn er weinig alternatieven. Het gaat om fysiek sterke en grote jongens, zoals in heel West-Afrika.

Kloppen de clichés over Afrikaanse voetballers? Veel wilde overtredingen en tactisch weinig gedisciplineerd?

Saintfiet: De zogenaamde ‘Afrikaanse tackle’ met twee voeten vooruit bestaat nog, maar je ziet hem almaar minder. Discipline is ook niet langer een probleem. De meeste spelers voetballen in Europa, een behoorlijk deel van hen is er geboren en kreeg er zijn opleiding. Technisch zijn de Afrikanen altijd al virtuoos geweest, fysiek zijn ze onovertroffen. Tactisch bereiken ze nog niet het niveau van de beste Europese teams, maar ze komen in de buurt.

Waarom komen Afrikaanse ploegen er op het WK niet aan te pas?

Saintfiet: Afrikaanse toplanden zijn het op het eigen continent gewend om tegenstanders te overdonderen, maar wanneer ze naar het WK gaan, moeten ze hun speelstijl aanpassen, anders krijgen ze een pak slaag. Die simpele voetbalwaarheid dringt jammer genoeg niet door. De Afrikaanse teams kiezen ook keer op keer de verkeerde coaches – dure trainers met een grote naam, die geen feeling hebben met het Afrikaanse voetbal. Een typisch voorbeeld daarvan is Sven-Göran Eriksson, die in 2010 met Ivoorkust naar het WK in Zuid-Afrika ging. Ooit was dat een goede coach, twintig jaar geleden. Op het WK zat hij om te cashen. Maar met de juiste coach kan een Afrikaans land wereldkampioen worden.

Winnen de Rode Duivels eind dit jaar het WK?

Saintfiet: Nee. 2018 was onze top. Toen hadden we wereldkampioen kunnen en misschien wel moeten worden. Marc Wilmots kreeg kritiek dat hij tactisch niets bijbracht, maar deed Roberto Martínez het dan zo veel beter?

De Rode Duivels hadden hun beste generatie ooit, maar er is niet het maximum uitgehaald. Er was nooit een plan B. Ons wedstrijdplan gaat ervan uit dat wij de sterksten zijn. Maar als dat ooit al zo was, dan nu in elk geval niet meer. Treffen de Belgen op het WK een tegenstander van het niveau van Italië, Spanje of Brazilië, dan zal het kwalijk aflopen, vrees ik.

U vertelde eerder in Knack over hoe uw aanstellingen in Zimbabwe en Jemen bijna fataal afliepen. In uw drie maanden als bondscoach van Bangladesh was het weer nipt.

Saintfiet: Bangladesh was een tussendoortje, een manier om de ontgoocheling weg te spoelen van hoe mijn periode als bondscoach bij Togo was afgelopen. We waren op weg om ons te plaatsen voor de Afrika Cup. Ik werd bij de Togolese minister van Sport geroepen: ‘De resultaten zijn te goed om je te ontslaan, Tom, maar ik heb orders van de president. Wil jij zelf ontslag nemen?’ De Franse multinational Mondeléz plande grote investeringen in de haven, en ze vroegen in ruil daarvoor een Franse bondscoach. Mijn manager raadde me aan de ontslagpremie aan te nemen. In Togo had ik een vriend van de bondsvoorzitter van Bangladesh leren kennen. Dat land zocht dringend een bondscoach, een opdracht van drie maanden. Ik ging de infrastructuur bekijken, tekende mijn contract en vloog terug naar België. Twee dagen later viel de IS binnen in een Italiaans restaurant in de hoofdstad Dhaka. Vierentwintig westerlingen vermoord, op drie kilometer van mijn hotel. Afhaken uit angst zou ik niet gauw doen, maar ik nam me voor om het risico zo klein mogelijk te maken. Ik heb mijn hotel van kelder tot zolder in kaart gebracht, en ben op zoek gegaan naar veilige nooduitgangen. Er zaten twintig bewakers met kalasjnikovs in de lobby en nog eens twee per verdieping, maar zelfs dat zou de IS niet tegenhouden, werd me verteld. Het was leven met de daver op het lijf, maar ik heb me erdoor geslagen. In mijn drie maanden als bondscoach heb ik letterlijk geen voet op straat gezet. Het was hotel, auto, trainingsveld en terug naar het hotel. Ik coachte interlands tegen de Malediven en Bhutan en was blij toen mijn contract afliep.

Daarna werd ik aangesteld bij Trinidad en Tobago, maar dat werd een van de grootste ontgoochelingen uit mijn carrière. Ik dacht: een land met een goede reputatie, nog op het WK gestaan met Leo Beenhakker. Maar er speelden duidelijk andere krachten. Van mijn eerste selectie van dertig spelers kwamen er dertien opdagen. De rest bleek niet uitgenodigd door de bond. In de praktijk kon ik alleen voetballers selecteren van de club van de bondsvoorzitter, die ook spelersmakelaar is. En voetballers stijgen nu eenmaal in waarde als ze uitkomen voor de nationale ploeg. Na 35 dagen gaf ik mijn ontslag. Mijn vrouw is er nog altijd boos om, want het leven is leuk op de Caraïben. (lacht)

Toen kwam de Maltese bond. Een zwak land in Europa, maar het leek me een uitdaging. Drie oefenmatchen gespeeld, alle drie verloren, maar dat waren geen uitzonderlijke resultaten voor Malta. De bondsvoorzitter riep me bij zich. Hij had gehoord dat ik bondscoach kon worden bij Kameroen en ik kreeg drie uur om te bewijzen dat ik niet voor die job had gesolliciteerd. Maar hoe bewijs je dat je iets níét hebt gedaan? Dus ook aan het Maltese verhaal kwam een eind, al kan ik tot op de dag van vandaag niet zeggen hoe de vork in de steel zat.

Mijn cv is langer dan ik zelf had gewild, maar dat komt omdat men in armere landen vaak met kortlopende contracten werkt. In het Westen beseft men dat niet. Ik zat laatst in een conferencecall van de FIFA, geleid door Arsène Wenger (Franse ex-trainer, jarenlang de coach van de Londense club Arsenal, nvdr). De FIFA had een plan om het aantal interlandperiodes te verminderen en bijvoorbeeld acht kwalificatiematchen samen te ballen in drie weken in november. ‘Doe dat en armere bonden werken voortaan standaard met contracten van één maand’, zei ik. ‘In Bangladesh zullen ze geen bondscoach betalen als er een half jaar geen interland is.’ Wenger viel van zijn stoel.

Die korte verbintenissen zijn niet leuk. Je krijgt nooit de kans om iets af te maken. Bij Gambia begon het ook met een contract van negen maanden, maar ik heb nu bijgetekend tot 2026.

U hebt geen ambitie om ooit een Belgische ploeg te coachen?

Saintfiet: In België gaat het om wie je kent, niet om wat je kunt. Makelaars stoppen bestuurslui smeergeld toe om trainers aan te stellen, bewijst Operatie Propere Handen. Als ik niet correct en clean kan werken, dan hoeft het niet. Ooit wil ik een Europese club trainen, maar ik denk eerder aan de lagere reeksen in Italië, of een Scandinavisch team. Ik heb de wereld gezien via het voetbal, al is er wel één blinde vlek: ik zou wel eens aan de slag willen in Latijns-Amerika. Waar je de koning bent als je wint, en moet vrezen voor je leven bij verlies.

U bent een adrenalinejunkie?

Saintfiet: Nee, maar voetbal leeft pas als er iets op het spel staat. Als het te gezapig wordt, is het de moeite niet waard.

Tom Saintfiet

– 1973 geboren in Mol

– 1991-1997 voetbalt in de lagere reeksen bij Stade Leuven en FC Boom

– 2001 debuteert als trainer bij B71 Sandur (Faeröer). Werkt voor clubs in Nederland, Qatar, België, Duitsland, Finland, Jordanië, Zuid-Afrika en Tanzania

– 2008 eerste aanduiding als bondscoach, bij Namibië

– Sinds 2008 bondscoach van Zimbabwe, Ethiopië, Jemen, Malawi, Togo, Bangladesh, Trinidad en Tobago, Malta en Gambia

– 2012 wint de CECAFA Cup met Young Africans (Tanzania)

– 2021 kwalificeert zich met Gambia voor de Afrika Cup

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content