De bijzonder nipte overwinning in de eerste ronde van Bart Somers als nieuwe voorzitter veroorzaakte een zucht van opluchting binnen de VLD. Hij staat echter voor een moeilijke opdracht. De VLD moet vanaf nu eensgezind zijn, naar de basis luisteren, liberaler worden én de verkiezingen in 2006 winnen.
De gemeenteraadsverkiezingen zijn nog veraf. Daarvoor heeft Bart Somers nog tijd, al beloofde hij nu al dat de VLD die slag om de kiezer zal winnen. De lat zelf nog wat hoger leggen dan ze al ligt, van die gewoonte wordt voorlopig niet afgeweken.
Maar het ‘gekibbel’, zoals hij het zelf noemt, kan de nieuwe voorzitter niet meer negeren. Daarvoor was de voorbije campagne te pijnlijk en werd er te veel met modder in plaats van met argumenten gegooid. Sommigen noemden het nog vergoelijkend ‘een strijd op het scherp van de snee’, ‘die alleen een partij als de VLD aankan’. Maar het besef groeit dat net datgene waar de VLD’ers zo trots op zijn, de partij publiek te schande heeft gemaakt.
Somers was oprecht aangeslagen dat de voorbije campagne niet werd waar hij op had gehoopt. Ontgoocheld dat hij zijn toekomstvisie niet kon uiteenzetten en beseffend dat het geruzie in het voordeel van zijn tegenkandidaten zou spelen. Zelf wist hij ook niet ‘waarom de VLD niet slaagde in wat CD&V ons heel recent zo voorbeeldig heeft voorgedaan’. Kon zijn partij, afgezien van het koningsdrama tussen toenmalig voorzitter Karel De Gucht en premier Guy Verhofstadt eerder dit jaar, niet terugblikken op een geschiedenis vol spannende voorzittersverkiezingen met sterke kandidaten die achteraf sportief bleven tegenover elkaar? Die duels Verhofstadt-De Croo en De Croo-Dewael werden afgelopen weekend overigens nog eens bovengehaald, zij het enkel om te ‘bewijzen’ dat de 50,46 procent die Somers behaalde, niet zo nipt was als iedereen wel dacht.
Er was Hugo Coveliers natuurlijk, die zonder zelf nog kandidaat te zijn, de laatste week naar zich toe had getrokken. Door de eerlijkheid bij de stemmentelling in twijfel te trekken, haalde hij zich niet alleen de woede van alle partijgenoten op de hals, maar hitste hij ook de politieke dwergen op die naast Bart Somers en Jean-Marie Dedecker kandideerden. In die mate zelfs, dat Karel De Gucht het op het einde van de week niet meer uithield en een publieke oproep deed om de Antwerpse senator meteen uit de partij te zetten.
De meesten, zoals Herman De Croo, konden wel begrip opbrengen voor de onderneming van de minister van Buitenlandse Zaken. ‘Maar daardoor ontstond wel opnieuw het beeld van een ruziënde partij. We kunnen beter wachten tot het eerste partijbureau om daarover te discussiëren.’ Door de actie kreeg Coveliers de zoveelste stok om mee te slaan, terwijl hij zijn kandidatuur al een week had ingetrokken.
In tegenstelling tot zijn Antwerpse gangmaker liet Jean-Marie Dedecker het zwaar geschut de laatste dagen achterwege. Hij was overigens bijna net zo blij als Somers dat er geen tweede ronde kwam. ‘Ik heb geen woordvoerders, chauffeur of spin doctors om me te steunen. Ik was David tegen Goliath, tegen de machine van de partijtop. Op weg naar huis na weer drie lokale afdelingen te hebben bezocht, moest ik vechten tegen de tranen’, verklaarde hij nadat de uitslag bekend was. Maar de rol die de Oostendenaar de komende maanden binnen de partij zal opeisen, verdient zeker aandacht. ’38 procent halen, enkel met de steun van Coveliers is heel sterk’, wist Dedecker maar al te goed. Sommigen, zoals Annemie Neyts, hopen dat Dedecker ‘zijn verantwoordelijkheid zal opnemen binnen de partij. Hij kan zijn verstevigde positie natuurlijk ook inzetten als buskruit. Maar de militanten hebben zeker niet op hem gestemd omdat ze willen dat hij de partij kapotmaakt. Integendeel, een groot deel van zijn kiezers heeft de partijtop juist willen tonen dat ze het oneens zijn met het geruzie van het voorbije jaar.’
Een ruziënde partij
De eerste kwestie die Somers intern moet trachten op te lossen, zal meteen duidelijk maken wat Dedecker van plan is en of de nieuwe voorzitter de meningsverschillen achter gesloten deuren kan houden. ‘Ik ben niet uit op postjes, maar ik sta erop dat Hugo in de partij blijft’, liet Dedecker meteen weten. Karel De Gucht bleef op de verkiezingsavond pal achter zijn eigen boodschap staan én achter het tijdstip waarop hij die had gelanceerd. ‘Hoe kon de vraag om Coveliers buiten te zetten nu in het voordeel van Dedecker spelen?’
Over de intenties van Coveliers bestaat geen twijfel, ook niet nadat Somers maandagochtend de wens uitsprak dat er geen klacht tegen hem zou komen. Terwijl het gros van de VLD-bestuursleden hem alleen nog in de armen wil sluiten ‘als hij het zelf over zijn lippen krijgt om zijn destructieve houding te laten varen’, eist Coveliers dat de partijtop als eerste over de brug komt en hem eerherstel aanbiedt. ‘In dat geval mag Dedecker zoveel zeggen als hij wil’, meldt De Croo droogjes.
Mocht de zaak-Coveliers faliekant dreigen af te lopen, bestaat de kans dat Somers zijn handen er zoveel mogelijk van afhoudt. Dan moet de statutaire commissie oordelen over een louter persoonlijke krachtmeting die De Gucht en Coveliers zijn aangegaan, en die intussen onwaarschijnlijke proporties heeft aangenomen. Toen Hugo Coveliers eind april 2003 van de Antwerpse Jong-VLD de Blauwe Kei kreeg voor zijn uitzonderlijke verdiensten, stak toenmalig voorzitter De Gucht tijdens zijn speech nog ongehinderd de loftrompet. ‘Hugo Coveliers is een toegankelijke, zelfs goedlachse Antwerpenaar gebleven,’ zei hij toen, ‘een man uit één stuk (…) strak strijdbaar en onvervaard.’ Dat De Gucht toen al wist met wie hij te doen had, blijkt uit het vervolg: ‘Hugo houdt niet van achterbakse trucs. Hij haat kruiperijen en minacht woordbreuk. Degenen die (…) een paar stapjes te ver gaan, mogen een traumatische ervaring verwachten. Zij zien Coveliers veranderen in een vertoornde God die zijn vlijmscherp woordgebruik en genadeloos cynisme ontketent tot er het slachtoffer niets anders meer rest dan met trillende onderlip zachtjes om genade te verzoeken.’ De Gucht mag voor een keer hopen dat zijn woorden niet profetisch waren. Coveliers heeft de speech in afwachting op zijn website laten staan.
Liberalisme
Over een ding heerst er bij de VLD ondertussen wel eensgezindheid. ‘We hebben onze basis na 13 juni verwaarloosd’, klinkt het. Plots worden de verkiezingen toch nog als een echte nederlaag gecatalogiseerd. ‘We hebben niet de tijd genomen ons daarover te bezinnen. Na de regeringsvorming kwam de vakantie, en dan de heibel rond DHL en daarna de voorzitterscampagne. Tegenover onze militanten hebben we de analyse niet gemaakt. En dat is een grote fout.’
Maar meer nog dan na te gaan wat er is fout gelopen, blijft de vraag welke richting de partij ideologisch uit moet. Rekening houden met de basis is één zaak. Er de juiste conclusie uit trekken een andere. Als het van Dedecker afhangt, hebben de leden zich daar vorige zaterdag duidelijk over uitgesproken. ‘Een golf van rechts’, interpreteerde hij de ruime steun voor zijn kandidatuur. Enigszins vreemd, omdat de ex-judocoach onlangs zelf nog aangaf dat hij er op ethisch vlak bijvoorbeeld geen rechtse ideeën op na houdt. Maar des te duidelijker voor wie zijn discours ten opzichte van het Vlaams Belang erop nakijkt. Dedecker blijft bij zijn eis voor een ledenreferendum over de opheffing van het cordon sanitaire, al staat hij daarmee meteen weer geïsoleerd.
Zij die voor Somers stemden, hadden het zo niet begrepen. ‘Jean-Marie heeft een goed resultaat behaald, maar hij vergist zich als hij denkt dat die 10.000 leden die voor hem kozen, allemaal een verrechtsing van ons beleid vragen’, vertolkt Kamerlid en stadsgenoot van Dedecker Bart Tommelein de meerderheid. Herman De Croo gelooft zelfs niet dat die 38 procent allemaal voor Dedecker zijn. ‘Jean-Marie heeft ook veel antistemmen gekregen, mensen die wilden protesteren tegen het establishment.’
Toch lijkt het dat er van die 10.000 stemmen toch een aanzienlijk deel uit de rechtse hoek komen. Alleen heeft die ‘rechtse golf’ op dit moment geen andere spreekbuizen dan Dedecker en Coveliers. Een beetje rechtser op economisch vlak, zover wil het merendeel wel gaan, tenminste als er daarover interne eensgezindheid kan worden gevonden. ‘Maar dat we nu plots een rechtsere koers moeten gaan varen, daar ben ik het niet mee eens’, vindt ook senator Jeannine Leduc, die vorig jaar aan de zijde van Dedecker en Coveliers mee het voortouw nam in de senaatscommissie over het migrantenstemrecht.
Somers zelf lijkt te beseffen dat Dedecker met zijn score beter niet bij de kleintjes wordt gezet. Maar als voorzitter op zoek naar eendracht heeft hij beslist om de tegenstelling tussen links en rechts onder de mat te vegen. Hij vreest een schisma binnen de VLD als dat het discours wordt waar zijn partij de komende maanden haar energie insteekt. Een waarschuwing aan het adres van Dedecker: ‘Als je coalitiegesprekken met het Vlaams Belang bespreekbaar wilt maken, weet je dat mensen als Herman De Croo, Annemie Neyts en Dirk Sterckx meteen hun lidkaart indienen.’ Zelf rekent Somers zich blijkbaar niet tot dat clubje.
De koers van de nieuwe voorzitter voor het komende jaar ligt vast: ‘Niet links of rechts, wel offensiever dan voordien.’ De Vlaamse liberalen moeten punten scoren, en er vooral voor zorgen dat het scorebord zichtbaar wordt voor de militanten, die hun partij en haar standpunten de laatste tijd niet meer terugvinden in het regeringsbos.
Dat alles zou kunnen onder de noemer van het liberalisme. Somers hoopt door uit te gaan van het oerprincipe van zijn partij tot oplossingen te komen die voor iedereen aanvaardbaar zijn. Waar het kan, zal dat liberalisme positief (lees: voluntaristisch) zijn. ‘Maar’, zegt Somers, ‘als het moet, zullen we kritisch zijn. De VLD mag niet over zich heen laten lopen omdat ze in alle regeringen zit.’ Of dat voldoende zal zijn voor de militanten die er vast van overtuigd zijn dat PS-voorzitter Elio Di Rupo alle touwtjes in handen heeft, zal nog moeten blijken.
Door Hannes Cattebeke
Als voorzitter op zoek naar eendracht heeft Somers beslist de tegenstelling tussen links en rechts onder de mat te vegen.