Als het op ‘kinderen en kunst’ aankomt, vormen Turnhout en zijn cultuurcentrum De Warande al jaren een grote stip op de Vlaamse kaart. Van 7 tot 15 maart vindt er het unieke kinderkunstenfestival Storm op komst plaats.

‘S torm op komst is veelzijdiger dan gelijk welk ander festival’, zegt coördinator An Joseph in haar kantoortje in Turnhout. ‘Expo en educatie zijn even wezenlijk in het programma als de voorstellingen, met gasten uit binnen- en buitenland. We zoeken vooral naar kunst waarbij je direct betrokken wordt. Daardoor kom je in heel verrassende settings terecht en blijf je niet louter toeschouwer.’

Voor deze tweede editie focust het festival op ‘Rare Vogels’. Dat kunnen zowel kunstenaars als kinderen zelf zijn: beiden kijken met een eigenzinnige blik naar de wereld. Er zijn talloze voorstellingen, van dans en circus en poppen tot vertellen en film. Van humor tot sprookje en griezel. Maar het liefst laat Storm op komst alles een beetje door elkaar lopen. Wil je niet enkel in een zaal zitten, dan kun je op straat rare vogels tegenkomen, naar een fuif gaan of je eigen kunstwerk ruilen. In een echt herenhuis in de stad kun je zelfs in de huid van ‘Alice in Wonderland’ kruipen en in ‘Sensorama’ beleef je je zintuigen op een heel andere manier.

Vanwaar die dreigende titel, Storm op komst?

AN JOSEPH: Voor mij heeft het te maken met de ‘Sturm und Drang’ die in een kinderlijfje zit en naar buiten wil. We willen niet per se tegen schenen schoppen, wel het kind in zijn kracht au sérieux nemen. Om die reden hebben we een aantal kunstenaars de opdracht gegeven om op zoek te gaan naar echte communicatie met het kind. Wachten op vlooien is daarvan een voorbeeld. Een artiest vertelt over zijn dorp en geleidelijk stappen de kinderen uit hun rol van luisteraar, gaan ze het dorp verkennen en zelf meebepalen wat in dat dorp gebeurt. De kunstenaar neemt de individualiteit van de toeschouwers mee in zijn concept, waardoor je telkens een andere voorstelling krijgt.

Het programmaboekje leert dat in dit festival ongeveer alles centraal staat, behalve teksttheater.

JOSEPH: Dat we multidisciplinair werken, was vanaf het begin een bewuste keuze. In het zog van Tweetakt (een tweejaarlijks kindertheaterfestival, nvdr) zijn er vele thea-ter- en dansfestivals ontstaan. Daarom zochten wij naar een andere identiteit. Die vonden we in de beeldende kunst, want die focus legt geen enkel ander kinderfestival. Bovendien is het ook zo dat kinderen niet in hokjes denken. In hun beleving maakt het niet uit of ze theater of dans of iets anders zien. Het gaat vooral om wat het met hen doet.

Zoekt de maker naar confrontatie of verstilling? Dat is een van de vragen die het Vlaams Theater Instituut stelt in het debat over jeugdpodiumkunsten. Jullie lijken me vooral op zoek naar het eerste.

JOSEPH: Als maker van producties voor kinderen, kun je in twee vallen trappen. De ene is de commerciële, een circuit waar ik niks mee te maken wil hebben. De andere is het superioriteitsgevoel van de volwassene. De interessantste maar moeilijkste weg vind ik de derde weg: die van het conflict tussen enerzijds het kind iets willen bijbrengen en anderzijds het kind zien als een Jean-Jacques Rousseau-achtig wezentje dat in perfecte harmonie leeft met zichzelf en zijn omgeving en datgene kan wat de volwassenen hebben afgeleerd. Dat beeld zie je vaak opduiken in de podiumkunsten: het kind is sterk, kan zichzelf redden en optornen tegen de beheersingsdrang van volwassenen. Met dat romantische beeld is in se niks mis, maar interessanter is het spanningsveld tussen die volwassene die het kind wil opvoeden en de kunstenaar, die vindt dat wij van kinderen net veel te leren hebben. Daarover probeert het festival vragen te stellen. Het gaat er dus om dat je kinderen in hun kracht laat en hun fantasie en creativiteit veeleer cultiveert dan afremt, wat in het onderwijs toch vaak gebeurt.

Jullie nemen een taak over die de scholen laten liggen?

JOSEPH: Het gaat vooral om het leren kijken van kinderen, naar zichzelf en hun omgeving. Volwassenen vertrekken dikwijls vanuit een wij-zijdenken. Het is interessant om die scheiding net niet te maken.

Kinderen en beeldend kunstenaars hebben heel wat gemeen: is dat de boodschap?

JOSEPH: Het is een van de bekendste uitspraken van Pablo Picasso: ‘Elk kind is een kunstenaar, maar hoe blijf je kunstenaar als je groot bent?’ Hoe ouder je wordt, hoe strakker de kaders en structuren. Een artiest slaagt erin om aan die kaders te ontsnappen, waardoor de beleving directer is. Misschien is het mijn levenswerk om mensen te helpen denken dat je zoveel rijker en vrijer kunt leven als je die kaders minder dwingend laat zijn. Vandaar ook het festivalthema ‘Rare vogels’ en de eraan gekoppelde wedstrijd: wat afwijkt van het gebruikelijke, heeft ons iets te leren.

Neem de dansvoorstelling Animale van choreografe Nathalie Pernette. Zij werkt eigenlijk nooit voor kinderen, maar onlangs is ze toch op onze uitnodiging ingegaan. Dat leverde een nogal dreigende voorstelling op, een ritueel bijna dat je niet als ‘kindervoorstelling’ zou bestempelen maar waar voor jong en oud toch iets fascinerends van uitgaat.

Patati et Patata van Christine Le Berre is dan weer een soort alternatieve poppenkast. Met elementen uit sprookjes en invloeden van Jeroen Bosch, waarin de danser in een klein kadertje danst en zo heel erg haar bewegingsarsenaal aftast.

Geen betutteling dus, die zo typisch is voor het commerciële circuit.

JOSEPH: Dat circuit is vals. Het overstelpt het kind met een eendimensionale wereld die door volwassenen is bedacht en die bol staat van de clichés. De kunstensector kan daar jammer genoeg niet tegenop.

In het festival zit toch ook ‘Beats ’n Babies’, een kruipfuif zeg maar. Moet alles wat voor volwassenen bestaat, ook voor kids kunnen?

JOSEPH: Het lijkt commercieel, omdat het tot de populaire cultuur hoort. Maar hier willen we vooral de participatiegedachte concreet maken. Ik heb zoiets gezien in Ierland en vond het heel inspirerend. Het heet daar ‘Baby Wave’ en is er razend populair. Bij peuters is muziek het eerste waar ze op reageren. We vroegen twee choreografen om aan de slag te gaan met dansmuziek en bewegingselementen aan te leren. Dat moet die kleintjes stimuleren om meer te doen dan ze uit zichzelf zouden halen. Het is dus niet zomaar een fuif.

DOOR ANNELIES DE WAELE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content