Hubert van Humbeeck

De prins op het ereterras van Koning Voetbal in het Stade de France in Parijs, naast Michel Platini. De premier en Celie Dehaene in de buurt, ander schoon volk op de rijen rondom. Zolang de Rode Duivels in het WK blijven meespelen, zijn we voor enkele weken weer allemaal Belgen. VTM riep zijn kijkers vorige zaterdag in de vooravond zowaar op om toch maar naar de wedstrijd te kijken – bij de concurrentie van de publieke omroep. De Braziliaanse Belg Luis Oliveira lipte aandoenlijk de Brabançonne mee, die door de Belgische spelers plechtig hand in hand werd beluisterd. Eendracht maakt macht: de wapenspreuk is door bondscoach Georges Leekens niet zomaar tot religie verheven. Nog even en we volgen hem in een echte oorlog.

De opbouw van dat nationale feest werd wel verstoord door een storm in politiek Brussel, waarvan veel Belgen jonger dan veertig wellicht niet goed begrijpen waar hij vandaan kwam. In het Vlaamse parlement werd een decreet goedgekeurd, dat aan oorlogsslachtoffers en veroordeelde collaborateurs in bepaalde omstandigheden een kleine vergoeding wil toekennen. Franstalige politici gingen uit de bol. Het woord inciviek viel – aan het adres van Marc Van Peel en zijn CVP; om maar te zeggen dat oude demonen de kop opstaken.

Het gaat om feiten die lang achter ons liggen: de wijze waarop sommigen zich tijdens de bezettingsjaren hebben gedragen en de manier waarop de overheid daar na afloop op heeft gereageerd. Er vielen toen strenge straffen, soms terecht maar vaak ook overdreven; terwijl de handigsten door de mazen van het net glipten. In veel andere landen, die met hetzelfde probleem werden geconfronteerd, werd al snel de discussie gevoerd hoe die mensen weer in de samenleving konden worden opgenomen. Bij ons niet. Bij ons verzeilde de kwestie in het communautaire dossier, en was ze als dusdanig nog moeilijk in redelijke termen te vatten. Vlaams-nationalisten stelden de amnestie-eis zo fel politiek, als het ware op gelijke voet met Vlaams zelfbestuur, dat er van Belgische en Franstalige zijde bijna niet meer over gepraat kòn worden – en zeker niet over een algemene maatregel.

Pas in de jaren zeventig ondernamen politici en academici van verschillende gezindte een poging om de meer humanitaire kant van de zaak te benadrukken. Ze hadden het niet meer over amnestie, maar over het wegwerken van de sociale gevolgen van de repressie en epuratie die vaak wogen op familieleden die met de collaboratie als dusdanig niets te maken hadden. Maar voor iemand als wijlen André Cools was ook dit onbespreekbaar: “Je vous parle, le sang à la bouche”, zei hij als naar zijn mening werd gevraagd. De vader van Cools werd door de nazi’s in de citadel van Dinant met een bijl dood geslagen.

Dat wil niet zeggen dat er niets is gebeurd. Vlaamse politici hebben toen en daarna individuele dossiers ter harte genomen. Hugo Schiltz, bijvoorbeeld, laat er zich op voorstaan dat hij als vice-premier in de laatste regering-Martens een en ander heeft geregeld, in samenwerking met de toenmalige minister van Sociale Zaken Jean-Luc Dehaene. Het decreet dat nu voorligt, is een late poging om – nu vanuit Vlaanderen – toch nog tot zoiets als een algemene maatregel te komen. Liberalen en socialisten in het parlement zouden eerst meedoen, maar haakten af nadat de Raad van State bezwaren opperde. De CVP verkoos om niet te wachten tot het bevoegdheidsconflict met de federale overheid was uitgeklaard, en dreef door. De tekst werd goedgekeurd met een wisselmeerderheid met, onder meer, het Vlaams Blok.

Daarmee gunt de CVP die partij een overwinning waar niemand anders veel baat bij heeft. Voor een partij die bij de coalitievorming bedong dat er in ethische kwesties geen wisselmeerderheden kunnen worden geduld, is dat een merkwaardig manoeuvre. Bovendien is het een psychologische blunder van formaat om het repressiedossier aan dat van oorlogsslachtoffers te koppelen – je kan die mensen niet in één zak stoppen zonder oude wonden open te rijten. Oud-strijders van de Spaanse burgeroorlog, die eerst ook in het decreet werden genoemd, bedankten feestelijk om in dit spel van compensaties mee te spelen.

Dat daar herrie van kwam, was in de gegeven omstandigheden onvermijdelijk. Het gaat tenslotte om een maatregel van niks die, precies omdat hij nauwelijks meer is dan een aalmoes, net zo’n symbolische betekenis krijgt. Als geste, als signaal. En dat hebben de Maingains en de Flahauts van deze wereld perfect begrepen. De premier ging vanzelfsprekend niet op de discussie in, en stuurde de zaak kort en goed naar het Arbitragehof. Er hangt zoveel emotie aan vast, wist hij later, daar moet je je niet over uitspreken als het vuur net weer oplaait. Hij werkt, zoals bekend, liever in stilte en in de achterkamer.

Als een vraag moeilijk werd, verwees Leo Tindemans voor het antwoord indertijd altijd naar zijn memoires. Misschien zullen we ook later lezen wat Dehaene denkt, als het geen belang meer heeft. Soms wil je van zo’n man toch wel eens weten wat er in dat hoofd omgaat, over iets anders dan over een voetbalwedstrijd.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content