Na Moeder en kind en Bernadetje hebben Arne Sierens en Alain Platel met Allemaal Indiaan hun trilogie over mensen in een volkse wijk voltooid. De lijn van het uitvergroten, het hyperrealistisch tonen en het brutaal naar buiten keren van grote gevoelens wordt verder doorgetrokken en meteen ook het gebruik van een scenische taal die eerder zeldzaam is in het theater.

Waar je in de twee voorafgaande producties een beetje verhaallijn kon vinden, wordt nu een kluwen van verhalen gespeeld. De handeling is gesitueerd in, op, voor en achter twee effectief opgetrokken huizen. Een echte buurt, en meer dan echte bewoners.

Opvallend is dat het in beide huizen gaat over eenoudergezinnen, in zover je ze een gezin kan noemen. In het ene huis woont Tosca (Vanessa Van Durme) met vier al dan niet eigen kinderen, in het andere Franky, de pompier (Johan Heldenbergh) met zijn zoontje Joeri. In beide huizen is de afwezige ouder geregeld aanwezig in de gesprekken en worden veranderingen in het vooruitzicht gesteld. Tussen de huizen is een steegje, een grens, die wel eens overschreden wordt (en hoe) maar die meteen duidelijk maakt dat een huis ook een reservaat is, een beslotenheid, al worden om de haverklap ramen en deuren opengegooid.

Wat Sierens en Platel laten gebeuren, gaat dan ook weer veel verder dan wat een caméra vérité kan weergeven. Hier worden letterlijk de grenzen van het theatrale met grote passen overschreden. Gevoelens krijgen een fysieke dimensie in de ruimte. De taal die eerder geschreeuwd dan gesproken wordt, is daar een verlengstuk van.

Allemaal Indiaan toont een kleine gemeenschap die symbool staat voor de grote wereld, met mensen die graag in de kijker lopen en vol vooroordelen zitten, met mensen vooral die onrustig zoeken naar hun eigenste plekje. Het is een harde wereld, er vallen rake klappen en ziende blind en gehandicapt zijn we allemaal. Mooie rollen zijn weggelegd voor een blinde jongen, die op het lawaai af foto’s neemt, voor een mentaal gehandicapte die voortdurend indiaan speelt, voor de migrante, Kosovo genaamd, die eigenlijk uit Montenegro komt en een wasserette runt waar men tot rust kan komen of een racistische slogan achterlaten.

Meer dan in de vorige stukken is in Allemaal Indiaan een grotere eenheid tot stand gebracht tussen tekst en actie, stuntwerk en acteren, spanning en ontspanning. Ook de muziek is meer geïntegreerd.

Vechten, klimmen, spelen, vallen, het is explosief theater dat ook de toeschouwer geen rust gunt maar wel het gevoel geeft getuige te zijn van veel durf om nieuwe gronden te ontginnen.

In deSingel, Antwerpen van 28/12 tot 7/1, 03/248.28.28. Daarna in Brussel, Londen, Parijs, Rome.

Roger Arteel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content