Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Het concept verwantschap wordt bijgestuurd door nieuwe inzichten uit het genetisch onderzoek. Een gesprek met de befaamde Britse hoogleraar Bryan Sykes over oermoeders, ons jagersinstinct en de genetica van familienamen.

Adam had in Europa tien zonen en Eva zeven dochters. Eva leefde zo’n 150.000 jaar geleden in Afrika. Het enige wat we van haar weten, is dat een heel klein aantal van haar vrouwelijke nakomelingen uit Afrika migreerde om de rest van de wereld te koloniseren. Haar zeven Europese dochters leefden tussen 45.000 en 10.000 jaar geleden in Zuid-Europa en het Midden-Oosten.

De Adam en Eva waarvan sprake zijn geen hersenspinsels uit fictieve scheppingsverhalen, maar concrete wetenschappelijke gegevens gepuurd uit onderzoek van misschien wel de belangrijkste molecule die ooit gecreëerd is geweest: het DNA dat de code bevat voor de erfelijke kenmerken.

DNA bepaalt niet alleen hoe elk individu van (bijna) elk levend wezen op aarde eruitziet en hoe het zich gedraagt, het verbergt ook informatie over de voorgeschiedenis van diezelfde wezens. Genetici beginnen stilaan te begrijpen hoe ze die kennis kunnen oprakelen. DNA zal op korte termijn onderzoek van fossielen vervangen als de efficiëntste tijdmachine om in ons verre verleden te gaan rondneuzen.

De eerste solide resultaten die het genetisch onderzoek van de prehistorie opleverde, kegelden nogal wat heilige huisjes omver. De ontdekking van het bestaan van Eva – een vrouw van wie effectief iedereen die nu leeft rechtstreeks afstamt – bevestigde voorgoed dat de moderne mens alleen in Afrika is ontstaan, en niet op diverse plaatsen in de wereld.

Ook binnen een continent moet het concept verwantschap dringend worden bijgestuurd. Bijna alle Europeanen die vandaag leven, stammen af van een van Adams tien zonen en van een van Eva’s zeven dochters – ‘clans’ in het populair-wetenschappelijke jargon. Dat konden genetici afleiden uit onderzoek van de evolutie van respectievelijk het Y-chromosoom (dat alleen vaders doorgeven) en het mitochondriaal-DNA dat alleen van moederskant wordt overgeërfd.

Mitochondrieën zijn minuscule structuurtjes in een cel die vooral instaan voor de energievoorziening. Ze bevatten een kleine hoeveelheid DNA waarop een paar genen liggen. Omdat de mitochondrieën zich buiten de celkern bevinden, vindt er bij een bevruchting geen versmelting plaats van de mitochondriale genen van vader en moeder. Om het simpel te houden, opteert de natuur ervoor om alleen de mitochondrieën van het eitje aan het embryo door te geven.

Deze speciale situatie werd eind jaren tachtig geëxploiteerd om het bestaan van Eva, de genetische oermoeder van alle mensen, te belichten. De techniek is sindsdien verfijnd, vooral onder impuls van professor Bryan Sykes van de befaamde universiteit in het Engelse Oxford. Sykes slaagde erin de grote weerstand tegen de methode te overwinnen en alle kritiek te counteren. Hij is evenmin vies van het populariseren van zijn controversiële ontdekkingen om het grote publiek vertrouwd te maken met genetisch onderzoek. Hij schreef zijn belangrijkste bevindingen neer in het toegankelijke boek De Zeven Dochters van Eva (Uitgeverij De Kern).

De analyse van genetische verwantschap is mogelijk omdat het DNA niet constant blijft. Door een combinatie van een al dan niet willekeurige accumulatie van kleine ‘fouten’ met het proces van natuurlijke selectie wijzigt het zich voortdurend. Sykes en zijn collega’s konden aantonen dat het stukje gen uit het mitochondriaal DNA dat zij voor hun analyses gebruiken, gemiddeld één kleine verandering (mutatie) per tienduizend jaar opslaat. Met dat gegeven verrichten zij hun verwantschapsstudies.

Sykes kreeg de voorbije acht jaar regelmatig met wetenschappelijke vijandigheid af te rekenen voor hij zijn inzichten kon doordrukken. Maar hij liet het niet aan zijn hart komen.

BRYAN SYKES: Het was normaal dat zo’n nieuwe techniek zich moest bewijzen. De timing die wij aan onze DNA-veranderingen koppelden zal nooit zo accuraat zijn als een datering op basis van het element koolstof, maar ze is wel bruikbaar. Wij maten de opstapeling van mutaties voor zowel verschillen tussen generaties binnen een familie, voor verschillen op Polynesische eilanden in functie van het ogenblik waarop de mens ze koloniseerde, en voor verschillen tussen de mens en de mensapen – in de veronderstelling dat we ongeveer vijf miljoen jaar geleden van elkaar afsplitsten. Telkens vonden we hetzelfde gemiddelde van één mutatie per tienduizend jaar.

Dus Eva is alive and kicking?

SYKES: Zeker. Wij stammen allemaal van deze oervrouw af.

U gaf ook haar zeven Europese dochters namen. Is dat niet erg onwetenschappelijk?

SYKES: Aanvankelijk duidden we de zeven clans met een letter aan, maar uiteindelijk gaf ik ze een naam, om duidelijk te maken dat het om vrouwen gaat die echt bestaan hebben.

U gaf ze ook een leven mee, inbegrepen de ontdekking van de boot, de domesticatie van de wolf en de ontwikkeling van de landbouw. Is dat niet wat vergezocht?

SYKES: Ik heb met de zeven fictieve beschrijvingen willen illustreren hoe de mensen in de betrokken periodes leefden, om aan te tonen vanwaar wij komen. Wie wil weten wat Katrine en haar tijdgenoten 15.000 jaar geleden in wat nu Oost-Italië is meemaakten, zal daar in mijn boek een idee van krijgen. De locaties van de clans zijn wel op concrete gegevens gebaseerd. In het noorden van Scandinavië, bijvoorbeeld, wonen veel mensen die afstammen van de Velda-clan die 17.000 jaar geleden leefde in wat nu Noord-Spanje is. Toen lag er ijs over heel Noord-Europa.

U behoort zelf tot de ook 17.000 jaar oude clan van de Noord-Italiaanse Tara, waarvan u schrijft dat ze blauwe ogen had, net als uzelf. Toeval?

SYKES: Ik heb er uiteraard geen enkel idee van hoe die vrouwen eruitzagen. Ik denk niet dat er een reden is dat mensen binnen dezelfde clan noodzakelijkerwijs op elkaar gelijken. Maar het vreemde is dat als mensen nu ontdekken dat ze uit dezelfde clan stammen, ze een soort irrationele, emotionele band met elkaar ontwikkelen die ze niet kunnen verklaren. Ik heb een Ierse vriendin van wie de samenstelling van het stuk DNA dat we onderzoeken exact dezelfde is als die van de in Oostenrijk gevonden, 5000 jaar oude ijsmummie Ötzi. Sindsdien voelt ze zich erg met hem verbonden. Als u en ik van elkaar zouden weten dat we uit dezelfde clan komen, zouden we geneigd zijn elkaar als broers of neven te beschouwen.

Zou het dan kunnen dat goede vrienden meer kans dan gemiddeld hebben om tot dezelfde clan te behoren?

SYKES: Dat zijn we aan het onderzoeken. Net als de vraag of mensen geneigd zijn om met iemand van dezelfde clan te trouwen. Ons laboratorium werd na het bekend worden van onze voornaamste resultaten overrompeld door vragen van mensen, onder wie veel koppels, die wilden weten van welke van de zeven dochters ze afstammen. De universiteit heeft een dienst opgezet waarmee mensen tegen betaling van iets meer dan 200 euro, omdat de test vrij duur is, hun verwantschap kunnen laten bepalen (www.oxfordancestors.com). Meer dan tienduizend mensen hebben daar ondertussen gebruik van gemaakt, wat een fantastische bron van gegevens is. Ik ben nu van plan om een staal van die mensen clan per clan bij elkaar te brengen, en te kijken wat ze eventueel met elkaar gemeen hebben.

Gemiddeld gesproken dan.

SYKES: Uiteraard, de individuele variatie zal altijd heel opvallend zijn. Maar ik voel dat er iets in zit, hoewel ik op dit moment niet precies kan duiden wat. We weten ondertussen wel dat mensen met dezelfde familienaam, hoewel ze officieel zelfs geen verre familie van elkaar zijn, toch genetisch meer op elkaar gelijken dan op mensen met een andere naam. Ik onderzocht bijvoorbeeld – het zal u niet verbazen – een aantal ogenschijnlijk onverwante mannelijke Sykes’, en kwam na onderzoek van een stuk op het Y-chromosoom tot de conclusie dat we allemaal dezelfde 700 jaar oude voorvader hebben.

Waarom zouden mensen zich verwant gaan voelen met wildvreemden wegens een piepklein stukje DNA dat ze gemeen hebben?

SYKES: Ik heb er voorlopig geen idee van. Ik stelde me altijd voor dat er, als je zou ontdekken dat je tot dezelfde clan als iemand anders behoort, eerder een incestachtig taboe ten opzichte van die persoon zou groeien, maar dat is dus niet het geval. Misschien ligt het aan het gen dat we onderzoeken. Dat bevat informatie over het ademen van zuurstof. In feite houdt het ons warm. Dat kan een band suggereren vergelijkbaar met die tussen een moeder en haar kinderen.

Hadden uw zeven vrouwen iets speciaals of is het gewoon toeval dat net zij het zo ver in de tijd hebben geschopt?

SYKES: Het is niet meer dan een empirisch gegeven: de tienduizenden Europeanen van wie we de moederlijke afstamming onderzochten, vielen bijna perfect in zeven groepen uit elkaar. Ik kan voorlopig niet zeggen of hier willekeurige genetische drift (toeval dus) in het spel was dan wel een vorm van selectie. Want omdat ons gen zo belangrijk is voor de stofwisseling, kan ik niet uitsluiten dat specifieke eigenschappen hebben gespeeld. Het is ook mogelijk dat deze vrouwen meer dochters baarden dan normaal, waardoor ze meer kans maakten om in een rechtstreekse vrouwelijke lijn tot in onze tijd te geraken. De algemeenste clan is die van Helena uit wat nu Zuid-Frankrijk is. Die vertegenwoordigt 40 procent van de Europeanen, wat nogal vreemd is, want ze is slechts 20.000 jaar oud. De oudste, Ursula, leefde 45.000 jaar geleden op het Griekse schiereiland, maar bracht niet meer dan 11 procent van de huidige Europeanen voort. Ik onderzoek nu of mensen uit de Helena-clan gemiddeld meer dochters hebben dan zonen.

Heeft uw vrouw dochters?

SYKES: Nee, wij hebben een zoon. Ik geef toe dat ik mezelf soms de bedenking maak dat mijn vrouw nooit aan de basis zal liggen van een genetische oermoederdynastie.

Is het mogelijk dat u iemand met Neanderthaler-DNA vindt?

SYKES: Ik hoop het. We zouden het gemakkelijk herkennen, want het zou sterk verschillen van wat we tot dusver gevonden hebben. We onderzoeken een stuk van maximaal vijfhonderd DNA-eenheden. In de hele wereld zullen we nooit iemand vinden die op meer dan twaalf plaatsen van de rest verschilt. Maar iemand met Neanderthaler-wortels zou ongeveer 25 verschillen hebben. ( lachend) Misschien schuilt er in uw DNA wel een stuk Neanderthaler.

Daar zou ik geen moeite mee hebben.

SYKES: Terecht, want er is geen enkel bewijs voor de stelling dat de Neanderthaler een domme bruut was. Ik meen dat ze zelfs behoorlijk slim waren, want ze hadden grotere hersenen dan wij. Maar het zal wel juist zijn dat de Cro-Magnon – de toenmalige vertegenwoordiger van de moderne mens – technologisch en artistiek superieur was. In die veronderstelling kunnen we aannemen dat eventuele hybriden tussen ons en de Neanderthaler overwegend een Cro-Magnon als vader en een Neanderthaler als moeder hadden, want dat lijkt de regel te zijn als immigranten met succes het gebied van een ander binnentrekken. Wij onderzoeken de vrouwelijke lijn, dus als zulke hybriden algemeen waren, hadden we sporen van Neanderthaler-DNA moeten terugvinden. Dat dit niet het geval is, kan betekenen dat er weinig onderling gekruist werd, maar ook dat eventuele hybriden steriel waren. We weten dat wij 23 chromosomenparen hebben en mensapen 24. Het is dus niet uitgesloten dat ook Neanderthalers 24 paren hadden, want we weten niet wanneer de verandering in het aantal chromosomen is gebeurd. In dat geval zouden hybriden tussen ons en de Neanderthaler aan hetzelfde euvel geleden hebben als muilezels: steriliteit.

Een eventuele hybride tussen mens en mensaap zou dus ook steriel zijn?

SYKES: Ja. Ons chromosoom 2 is een samensmelting van twee chromosomen die bij mensapen apart gebleven zijn. Technisch gesproken is er niets dat belet dat wij met mensapen kruisen, maar de nakomelingen zouden zich niet kunnen voortplanten.

Zou u zo’n experiment zien zitten?

SYKES: Er is natuurlijk het brandende ethische dilemma of je zo’n hybride naar school stuurt dan wel in een hok opsluit.

Europeanen stammen allemaal van slechts zeven vrouwen af, maar anderzijds zouden we 98 procent van onze genen met chimpansees gemeen hebben. Hoe rijmt u dat?

SYKES: Wij werken voor ons onderzoek met een specifiek gen dat alleen via de moeder wordt doorgegeven, en dat vrij snel blijkt te veranderen. Als wij naar dezelfde Europese verschillen zouden speuren op basis van genen die veel trager veranderen, zouden we niet veel variatie vinden. Trage veranderingen kunnen daarentegen nuttig zijn voor het bestuderen van verwantschappen op lange termijn. Het is allemaal een kwestie van schaal.

Is het verhaal van Adams tien zonen vergelijkbaar met dat van Eva’s dochters?

SYKES: Dat ben ik momenteel aan het onderzoeken. De grote lijnen worden in ieder geval bevestigd. Het opvallendste verschil dat ik tot dusver zag, is dat de mannelijke verwantschappen in Europa veel meer ruimtelijk geconcentreerd zijn dan de vrouwelijke. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben met het feit dat mannen als individu veel meer kinderen kunnen produceren dan vrouwen. Er zijn historische gevallen bekend van mannen die meer dan duizend kinderen hadden. Terwijl het gedocumenteerde record voor een vrouw 69 kinderen is.

U bedoelt dat wij allemaal ooit een uiterst polygame voorvader hadden?

SYKES: Inderdaad. Het betekent ook dat vrouwen als het ware hun tapijt over heel Europa uitrolden, terwijl mannen overwegend lokaal hun stempel drukten. We vinden dat trouwens in alle continenten terug.

U bestudeert biologische verwantschappen tussen mensen. In welke mate hebben uw bevindingen politieke implicaties? Nationalisten moeten het toch moeilijk hebben met uw verhaal van universele banden.

SYKES: Vroeger werd dit soort verwantschapsonderzoek op basis van bloedgroepen gedaan, en moest er met statistische frequenties gewerkt worden. Zo groeide een trend om de menselijke soort steeds verder op te breken in po-pulaties die van elkaar gescheiden waren. Dat was totaal fout. De geschiedenis van de mens heeft niets te maken met groepen. Het is een geschiedenis van individuen, gesteund op toeval. Dat gold voor onze voorouders, en dat geldt ook voor ons. Wij kijken nu niet meer naar frequenties, maar naar de samenstelling van het DNA, en daar puren we de individuele verhalen uit. De artificiële groepsverschillen vallen weg. Meer dan 1 procent van de Britten beschikt over mitochondriaal DNA dat uit een totaal andere hoek van de wereld komt, zelfs uit Polynesië.

Betreft dat blanken?

SYKES: Uiteraard, huidskleur heeft er niks mee te maken. Blanken kunnen Polynesisch DNA in hun genen hebben. Het DNA van iedere Europeaan kan Afrikaans getint zijn. Alle genen zijn over de hele wereld vermengd geraakt. Ons werk ondermijnt volledig de stelling dat een populatie of een etnische groep gedefinieerd kan worden op basis van genen.

U ontdekte ook dat onze genen nog voor 80 procent jager-verzamelaar zijn, en voor slechts 20 procent boer. Was u daar blij mee?

SYKES: Ik was vooral blij met het feit dat we zo’n interessante wetenschappelijke ontdekking deden. Maar ik realiseer me sindsdien wel dat veel van de dingen die ik denk zo uit de tijd van de jager-verzamelaars, 20.000 jaar geleden, hadden kunnen komen. Ik hou net als de meeste mensen niet van het donker, wat ongetwijfeld een genetisch restant is uit de tijd dat we nog tussen de wilde dieren liepen. Als ik vanuit een hotelkamer met drie muren en een groot raam op de vijfde verdieping urenlang naar de mensen beneden kijk zonder me te vervelen, maak ik me de bedenking: zo zou ik vroeger vanuit een grot op een heuvel de omgeving verkend hebben.

Tuiniert u wel eens?

SYKES: Ik worstel zelden met de onweerstaanbare neiging om ergens op een stuk land wat gras te gaan planten. Ik ga liever vissen.

U eet ook met smaak een stuk vlees op.

SYKES: Inderdaad. Ik durf zelfs te bekennen dat ik, sinds ik ontdekte dat wij vol jager-verzamelaargenen zitten, mijn eetgewoonten heb aangepast. Ik eet veel minder brood dan vroeger en veel meer vlees, zoals onze voorouders. Ik voel me daar trouwens beter bij, heb er meer energie door gekregen, hoewel ik er niet magerder op geworden ben.

U hoeft niet achter koeien aan te rennen om er biefstukken af te hakken.

SYKES: Gelukkig niet.

Plant u nieuwe onderzoeksprojecten?

SYKES: Ik denk er momenteel over om iets te doen rond de genetica van schoonheid. Ik zag al regelmatig moeders en dochters met hetzelfde mooie gezicht – als ze even oud waren geweest, hadden ze voor identieke tweelingen kunnen doorgaan. Dat zou onmogelijk zijn als gezichten door een groot aantal genen gevormd worden. Omdat ik ervan uitga dat in de recente evolutie rijke mannen het beter doen dan arme, en mooie vrouwen meer succes hebben dan lelijke, dacht ik dat het nuttig zou zijn om dat eens te onderzoeken.

En zo kunt u zich met mooie vrouwen omringen.

SYKES: Iedereen probeert het op zijn eigen manier.

Dirk Draulans

Het record aantal kinderen dat een vrouw kreeg, staat op 69. Voor mannen is dat meer dan duizend.

‘Sinds ik ontdekt heb dat wij vol jager-verzamelaargenen zitten, heb ik mijn eetgewoonten aangepast.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content