Het kunstendecreet herstelt het primaat van de politiek.

Het wordt een geweldige rompslomp, zo valt nu al te horen ‘in de sector’. Bedoeld wordt het nieuwe kunstendecreet van minister van Cultuur Paul Van Grembergen (Spirit). Nochtans dient dat net om orde te scheppen in de wirwar van decreten en reglementen waarmee de Vlaamse overheid het artistieke leven subsidieert. Die worden allemaal vervangen door één decreet, met een gelijkvormige, billijke en transparante regeling voor alle kunstdisciplines. En het verschaft de minister ook een instrument waarmee hij al wat makkelijker een stempel kan drukken op het beleid.

Van Grembergen kent zijn pappenheimers en is dus voorzichtig. Wat hij nu aan tekst publiek heeft gemaakt, is niet eens een ‘voorontwerp’ van kunstendecreet, maar een ‘werkdocument’. Iedereen mag er zijn zeg over doen, graag tegen eind deze maand. De cultuursector is immers behoorlijk mondig en zeer gesteld op mede-, zo niet zelfbeheer.

Ondanks de inspanningen van Van Grembergens voorganger Bert Anciaux (Spirit) blijft het Vlaamse cultuurbudget nog altijd slechts een habbekrats. Die schaarste doet kunstenaars algauw vrezen dat de anderen te veel en zij zelf te weinig krijgen. Zo denken de beeldende kunstenaars over de podiumkunsten, maar in het theater heet het dan weer dat het geld te veel naar de gezelschappen en te weinig naar de acteurs gaat. Met een kunstendecreet giet Van Grembergen het evenwicht nu in een structuur. Al wordt die, nu alles uit één pot komt, pas goed een bron van ijverzucht.

De evaluatie van de subsidieaanvragen laat Van Grembergen nog altijd over aan met ‘kenners’ bevolkte beoordelingscommissies. Erboven installeert hij wel een adviescommissie, die alles coördineert en in perspectief zet. Ze dient vooral als buffer tussen hem en het werkveld. Wat hem goed uitkomt, want hij laat er geen twijfel over bestaan dat hij de eindbeslissing over alle dossiers claimt. Tevoren lag die feitelijk bij de experts en kregen ministers die tegen hun adviezen ingingen, snel het verwijt van bemoeizucht en favoritisme.

Al koestert Paul Van Grembergen een klassieke visie op de kunstenaar als ‘uitzonderlijk’ wezen, hij ontkomt niet aan het modieuze debat over de cultuurparticipatie – alleman aan de kunst, ook de ma van SP.A-voorzitter Patrick Janssens. Niet alleen ‘kwaliteit’ of ‘uitstraling’ bepaalt voor Van Grembergen wat subsidie verdient, maar ook ‘publieksgerichtheid’. Wat dat inhoudt, laat hij in het midden, en dat geldt ook voor de vraag of voortaan alleen nog ‘kenners’ een plaats krijgen in de commissies. Jan Lauwers van de Needcompany ziet de bui al hangen. ‘Wij hebben besloten’, deelt hij zijn publiek mee, ‘geen kunst meer te maken voor iedereen, maar enkel voor jou.’

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content