Op de kaart van de Europese Unie in 2004 staat in het midden een blinde vlek, die Zwitserland heet. Hoe komt dat eigenlijk? En hoe lang houden de Zwitsers hun geïsoleerde positie nog vol? Een bezoek aan een van de welvarendste staten van Europa.

Met dank aan Zwitserland Toerisme en Présence Suisse.

Chocolade, koekoeksklokken en Alpenweidekoeien. Stabiliteit en welvaart. Wordt Zwitserland dan nooit geassocieerd met harde politieke strijd tussen links en rechts? Met communautaire geschillen, of de confrontatie tussen progressief en conservatief? Nee, Zwitserland is het land van melk en honing, van banken en neutraliteit ook wel, maar verder gewoon een bergstaatje, hoog verheven boven nationale en internationale breuklijnen. Althans, zo ziet het beeld eruit. Een beeld dat grote overeenkomsten met de werkelijkheid vertoont, dat wel. Maar als het over de Europese Unie gaat, of – erger nog – over een eventuele toetreding tot die Unie, dan verdwijnt de rust en de rationaliteit uit de debatten. Dan bestoken de felste voor- en tegenstanders elkaar met een ratjetoe van slogans, clichés en échte argumenten.

De tegenstanders van een EU-lidmaatschap zijn vooral te vinden in rechts-conservatieve kringen, met als politieke spreekbuis de Schweizerische Volkspartei (SVP), een partij die vooral in het Duitstalige gedeelte sterk staat, maar ook een tak heeft in la Suisse romande – Franstalig Zwitserland of Romandië, en in Ticino, het Italiaanssprekende landsdeel. De SVP, die bij de vorige verkiezingen 22,6 % van de stemmen behaalde, staat voor een harde aanpak van de misdaad, wil de grenzen sluiten voor migratie en voert een isolationistische buitenlandpolitiek.

Een SVP-verkiezingskandidaat deelt momenteel zakmessen uit met het opschrift ‘Voor uw veiligheid’, een andere SVP’er kwam onlangs zwaar onder vuur omdat hij de autochtone Zwitsers ‘de negers van Zwitserland’ had genoemd. Rechts met een ranzig randje dus.

De SVP noemt zich graag een volkspartij, maar ziet zichzelf zeker niet als centrumpartij, ook al heet ze in het Frans Union Démocratique du Centre (UDC). ‘Toen de SVP (UDC) werd gesticht’, zegt adjunct-secretaris Aliki Panayides, ‘beschouwde de partij zich als een centrumpartij. Nu is dat centrum-rechts geworden. We zijn daar duidelijker in geworden. Sommigen situeren ons voor bepaalde thema’s in de hoek van jullie Vlaams Blok. Maar dat is een overdrijving. Dat zou ik willen onderstrepen.’

Over de houding ten opzichte van de EU is de SVP ook heel helder. Panayides: ‘De Zwitsers hebben alleen te verliezen bij een lidmaatschap van de Unie. Wij gaan ervan uit dat het onze landgenoten alleen maar geld zou kosten. Onze geschiedenis, ons succes is gebaseerd op onze onafhankelijkheid. Wij willen problemen binnen een beheersbare ruimte houden om een maximale democratische controle te behouden. Wij blijven neutraal en regelen onze eigen zaakjes. En we doen ons werk. Dat is de Zwitserse oplossing. Zo leven wij, zo verdienen wij onze kost. Wij zijn geen mondialisten. Bescheidenheid en eenvoud: dat zijn de Zwitsers.’

‘FREMDER’

Volgens de SVP is het eeuwige nee zowel door economische als politieke motieven ingegeven. Politieke omdat een deel van de beslissingsmacht naar Brussel zou verhuizen, economische omdat het als rijk land een nettobetaler zou worden in de Unie, terwijl de economische voordelen – vrijhandel onder meer – ook wel bereikt kunnen worden met bilaterale akkoorden.

Het eerste pakket daarvan, bij referendum goedgekeurd op 21 mei 2000, omvatte zeven bilaterale akkoorden, die betrekking hadden op transport, landbouw, handel, openbare aanbestedingen, wetenschappelijk onderzoek én het vrij verkeer van personen. Door dat laatste akkoord kunnen Zwitsers makkelijker in een EU-lidstaat aan de slag, terwijl buitenlandse werkkrachten een betere toegang tot de Zwitserse arbeidsmarkt krijgen. Ook nu al wordt een aanzienlijk deel van de zware handenarbeid in Zwitserland door buitenlanders gedaan – vooral in horeca en landbouw – en zijn 20 procent van de Zwitsers officieel ‘vreemdelingen’. Maar dat heeft vooral te maken met de zeer strenge naturalisatieprocedures in Zwitserland. Het jus sanguinis zit sterk ingebakken in de nationaliteitsvoorwaarden. Wie geen bloedzuivere Zwitser is of niet kan bewijzen dat hij meer Zwitser is dan de Zwitsers zelf in taal en gebruiken, blijft een buitenlander.

Is dat xenofobie? Conservatisme? Wie de pamfletten van de Aktion für eine Unabhängige und Neutrale Schweiz, kortweg AUNS (of ASIN in het Frans, ASNI in het Italiaans) leest, zou op zijn minst denken dat er een strekking in het land aanwezig is die het niet voor Fremder heeft. Met veel uitroeptekens roept AUNS op om democratisch weerstand te bieden aan de uitverkoop van het land en aan de versoepeling van de asiel- en naturalisatiewetten. Wat Europa betreft, huldigt ze een uitgesproken neen tegen buitenlandse rechters, buitenlandse rechtsregels en buitenlandse politie. Zelfs de bilaterale verdragen zijn een stap te ver, want ze zouden slechts een voorbode vormen van volwaardig lidmaatschap. De tweede ronde van bilaterale onderhandelingen, waar onder meer de spaarfiscaliteit en de Schengenakkoorden op tafel komen, wijst AUNS ook al bij voorbaat af. De beweging hoopt dat ze het volk dit keer wel van een goedkeuring zal kunnen weerhouden.

‘Het is niet dat wij tegen de Europese Unie op zich zijn’, zegt René Scheidegger, AUNS-verantwoordelijke in Romandië. ‘Meer zelfs: als ik een Pool of een Cyprioot was, stemde ik ook voor toetreding. Zij hebben er dan ook voordeel bij, dat kun je niet ontkennen. En Zwitserland niet. Ik heb ooit nog in Bern een toespraak bijgewoond van Paul-Henri Spaak, een man die u wel kent. Hij sprak over de Europese eenmaking. Ik was toen zestien jaar en dolenthousiast. Op die leeftijd kan dat niet anders: als je dan niet achter de gulheid van dat idee staat, klopt er iets niet. Maar eens je vijftig bent en de zaken goed analyseert, zie je dat je er als Zwitser geen baat bij hebt om je bij die club aan te sluiten.’

In de brochures van AUNS worden de nadelen netjes opgesomd: het einde van de directe democratie, verlies van politieke macht aan Brussel én aan Bern, geen eigen autonome buitenlandpolitiek meer, weg met de neutraliteit, miljarden Zwitserse franken die in de EU-kas verdwijnen, een hogere werkloosheid, lagere inkomens, hogere prijzen, een bedreiging van de financiële sector, poreuze grenzen en dus toename van de criminaliteit, ongecontroleerde immigratie, enzovoort. Scheidegger: ‘Een toetreding zou een heleboel kwalijke gevolgen hebben voor het land en zijn functioneren. En ook voor onze identiteit en cultuur. Burgers hebben nu eenmaal behoefte aan wortels.’

KIESKOORTS

Zowel de SVP als AUNS voelen zich gesterkt door de publieke opinie. Volgens de laatste peilingen zou 50 procent van de Zwitsers in een referendum tegen toetreding stemmen, tegen slechts 36 procent voor. De grootste overwinning van de tegenstanders vond evenwel al in 1992 plaats. Toen stemde de Zwitserse bevolking tegen een opname in de Europese Economische Ruimte (EER), die de interne markt van de EU uitbreidt naar enkele niet-lidstaten zoals bijvoorbeeld Noorwegen. De nee-stem was nipt, maar ze bracht de Zwitserse regering ertoe de onderhandelingen over volwaardig EU-lidmaatschap in de koelkast op te bergen, onderhandelingen die ze slechts kort daarvoor had aangevat.

De officiële aanvraag tot lidmaatschap bevindt zich trouwens nog altijd in Brussel. Een doorn in het oog van het nee-kamp. Scheidegger: ‘Die aanvraag is door de regering ingediend zonder instemming van het volk. Compleet anti-democratisch: de regering is verkozen om de volkswil te vertolken en ze heeft net het omgekeerde gedaan. Het is ook vrij hypocriet: de Zwitsers willen niet toetreden, maar ze doen wel die aanvraag.’

Officieel heet het dat de toetreding voor Zwitserland het uiteindelijke doel is, maar dat ‘de nodige voorwaarden’ eerst moeten zijn vervuld. Anders gezegd: men wacht tot er genoeg steun is bij de bevolking – zonder meerderheid in een referendum geen toetreding. Intussen regelen bilaterale akkoorden de relaties met de grote buur. De regering heeft wel het engagement uitgesproken om tijdens de volgende regeerperiode, die eind 2003 begint, een beslissing te nemen. Ten laatste in 2007 moet er dus een oordeel vallen: tot dan kan er nog heel veel gebeuren.

Bij de overheid overheerst de angst voor een reactie. Gezien de publieke opinie durft geen enkel politicus een uitgesproken standpunt pro Europa in te nemen. In oktober trekken de Zwitsers naar de stembus, maar in de verkiezingscampagne is de toetreding tot de Europese Unie geen thema. De socialistische partij, nochtans een groot pleitbezorger van lidmaatschap, mijdt angstvallig het onderwerp, terwijl de centrumpartijen er helemaal het zwijgen toe doen als er vragen omtrent het thema worden gesteld. Het is een campagnestrategie die vooral de SVP niet goed uitkomt.

HET BESCHERMDE LAND

Ook het uitgesproken ja-kamp betreurt de afwezigheid van het thema in de kiescampagne. De talrijke pro-lidmaatschapsorganisaties hebben zich verenigd in NOMES, de Nouveau Mouvement Européen Suisse. Vice-voorzitter François Cherix: ‘Ach, wij zullen tijdens de verkiezingstijd ook wel campagne voeren voor Europa. Ik weet ook wel dat het een strategische beslissing is om, wat deze kwestie betreft, de lippen op elkaar te houden. Maar het debat moét gewoon worden aangesneden omdat de onwetendheid zo groot is. Dat hebben we in 1992 gezien, bij het referendum over de EER. Niemand was echt op de hoogte van de betekenis van het referendum. Er is toen een hevige mediacampagne geweest, maar uiteindelijk hebben de psychologische argumenten het gehaald van de rationele.’

Cherix wijt veel aan het Zwitserse politieke systeem. ‘Dat blokkeert alles. Je moet altijd de volle steun van de bevolking hebben. Daardoor ontbreekt het bij onze regering aan leiderschap. De politiek heeft hier geen sturende functie, ze volgt alleen de publieke opinie. De bevolking geeft geen impulsen aan zij die beslissen, en die laatsten geven geen aanzet aan de bevolking om eens van gedachten te veranderen. Dus blijft dit land extreem conservatief. Maar dat is geen nieuws: een directe democratie is van nature conservatief.’

Dat de isolationisten de rijkdom van het land aanvoeren als bewijs van hun gelijk, deert Cherix niet. ‘Dat is een beetje kortzichtig, om niet te zeggen idioot. Er zijn andere omstandigheden die daarin hebben gespeeld: dat we ontsnapt zijn aan de twee wereldoorlogen, dat we op het juiste moment in de geschiedenis wat geluk hebben gehad.’

Net zoals de anti-EU-lobby hem romantisch idealisme verwijt, wrijft Cherix hen het propageren van dromen en mythes aan. ‘Zij verkopen een beeld van het vrije, kleine, onafhankelijke beschermde Alpenland. Wij hebben het over de politieke noodzaak van een supranationaal niveau. Zij streven een pure moraal na. Hun economische argumenten zijn ook zowat uitgeput: het bankgeheim zal vroeg of laat toch sneuvelen, of we nu lid zijn of niet. En op macro-economisch vlak vindt er nu al een trage erosie plaats van onze welvaart.’

De uitslag van de komende verkiezingen in oktober zal in ieder geval veel bepalen. Gaat de SVP er nog eens op vooruit, dan wordt het weer wat moeilijker. De twee centrumpartijen zullen dan wel heel voorzichtig worden om zich als pro-Europees te outen.

EEN UITVERKOREN VOLK

Hoewel lid van een van die centrumpartijen, heeft Jacques Neirynck niet het minste probleem om zijn standpunt over het thema te verkondigen. Neirynck is een vreemde eend in de bijt. Geboren in het Belgische Ukkel (° 1931) verhuisde hij jaren geleden naar het Franstalige kanton Vaud. Neirynck is professor toegepaste wetenschappen aan de universiteit van Lausanne. Tot Zwitser genaturaliseerd stapte hij in 1999 het parlement binnen als volksvertegenwoordiger voor de christen-democratische CVP-PDC. Hij schreef ook een politiek boek over België, Le siège de Bruxelles, een fabel waarin hij de gevaren van extreem-rechts beschrijft.

‘Het voornaamste onderscheid tussen België en Zwitserland’, zegt Neirynck, ‘is dat de Zwitsers nog een sterk nationaal gevoel hebben. Een gevoel van nationale fierheid over de geleverde prestaties. Dat de Duitsers destijds te bang waren om binnen te vallen bijvoorbeeld. En dat ze ook altijd onafhankelijk zijn kunnen blijven van de grootmachten. De Zwitsers hebben soms het idee dat ze een uitverkoren volk zijn. Terwijl de Belgen geboren Europeanen zijn, voelen de Zwitsers zich nog te sterk om toe te treden. Ze denken de Europese Unie niet nodig te hebben.’

De redenering is simpel: Zwitserland is rijker dan de gemiddelde EU-lidstaat, dus zal het wel van zijn welvaart moeten inleveren als het toetreedt. Zwitserland heeft een werkloosheid van zowat 3 procent, het gemiddelde voor de Unie schommelt rond de 8 procent. Neirynck ziet dat anders: ‘Kijk naar de statistieken van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling: Zwitserland is het enige land in West-Europa waar het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking daalt. Zwitserland wordt minder en minder rijk, de EU rijker en rijker. Onze isolatie heeft ons al fortuinen gekost. De lonen zijn hier nog altijd hoog, dat klopt. Maar het leven is duur. Vlees in de supermarkt is hier dubbel zo duur als over de Franse grens. En het zal er de komende jaren niet beter op worden als we niet aansluiten bij de Unie.’

De eeuwenoude neutraliteit van het land vormt volgens Neirynck geen obstakel. ‘Oostenrijk is neutraal, Ierland ook. En dat zijn toch EU-lidstaten. Het is zoals bij het lidmaatschap van de Verenigde Naties, dat vorig jaar werd goedgekeurd: we moeten de bevolking duidelijk maken dat er aan de neutraliteit niets verandert. We moeten de angst voor het onbekende wegnemen.’

Die angst is blijkbaar het grootst in Duitstalig Zwitserland. Als het aan de Romandiërs lag, was Zwitserland al lang een Europese lidstaat. Dat bewijzen de peilingen en referenda. ‘Het verzet van de Duitstaligen heeft vooral te maken met de taal’, zegt Neirynck. ‘De Italiaans sprekende Zwitsers zijn alleen bevreesd voor een overrompeling van goedkope arbeidskrachten uit Italië, maar bij de Suisses alémaniques zit het dieper. Zij hebben last van een minderwaardigheidscomplex tegenover de Duitsers, omdat ze moeilijk Hoogduits spreken. Een Zwitser praat Zwitsers Duits, wat iets heel anders is. Dus vrezen ze binnen de EU als Duitstaligen van de tweede orde te worden gezien, en niet als fiere Zwitsers.’

Of er het dan ooit nog van komt? En wanneer dan? Neirynck meent dat de Zwitsers stukje bij beetje wel tot het inzicht zullen komen dat EU-lidmaatschap de beste optie is. Misschien hoeft het zelfs niet lang te duren. ‘Weet u, de opinie kan snel omslaan. Stel dat er een petroleumcrisis komt. De Amerikanen zullen de Unie wel wat olie gunnen, maar de Zwitsers? We hebben maar één dergelijk voorbeeld nodig. Dan zullen ze het wel begrijpen, ook de conservatieven.’

Gerry Meeuwssen

‘We moeten de angst voor het onbekende wegnemen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content