In Zoete mond pakt Thomas Rosenboom het eens wat luchtiger aan. Geen onontkoombaar plot, maar een gefrustreerde dierenarts en een excentrieke grappenmaker.

Thomas Rosenboom heeft de fundamenten van zijn succes afgebroken. Zijn historische romans blinken uit door het strakke plot dat de lezer in een steeds klemmender houdgreep beetnam. Onontkoombaar stevenen de personages af op het noodlot dat ze zelf over zich af hebben geroepen. Zijn taalgebruik schept de illusie dat zijn romans stammen uit de tijd waarin ze zijn gesitueerd. Gewassen vlees (1994) moet hij hebben opgediept uit een achttiende-eeuws archief. De nieuwe man (2003) kan alleen maar geschreven zijn door iemand die opgroeide op een Groningse scheepswerf. Maar Rosenbooms nieuwe roman? Niets van dat alles.

Zoete mond draait om de confrontatie tussen twee tegenpolen: de in zichzelf gekeerde, jonge maar niet praktiserende dierenarts Rebert van Buyten en de excentrieke aristocraat op leeftijd Jan Florian van Zuylen Rothaar alias Jan de Loper. Midden jaren zestig zoekt Rebert in Angelen, een fictief dorp aan de Rijn, de anonimiteit om te kunnen rouwen om de dood van zijn vrouw. Per ongeluk maakt hij zich populair bij de jeugd door een aangereden hond te genezen. Op aandringen van de kinderen opent hij een praktijk waar hij consult houdt voor hun kerngezonde dieren. Dat is tegen het zere been van Jan de Loper. Al decennia maken zijn goedmoedige grappen en grollen en zijn liefdadigheid hém tot de beroemdheid van het dorp.

De oude Rosenboom zou de wrijving tussen beide personages genadeloos naar een voor hen uiterst pijnlijke climax hebben geleid. In Zoete mond neemt hij de tijd om rustig hun voorgeschiedenis te schetsen. Pas ruim op een derde van de roman arriveert Rebert in Angelen. En eerder dan botsen, dansen Rebert en Jan de Loper een beetje om elkaar heen. Ze storen zich aan elkaar, Jan de Loper zoekt contact, Rebert houdt het af. Meer niet. Tot Rebert de fatale vergissing maakt om de aristocratische grappenmaker een gemene streek te leveren. Rosenboom voert de druk daarna echter niet op. Integendeel: hij biedt alle ruimte voor vergeving en mededogen.

De constructie van Zoete mond is even solide als Rosenbooms eerder werk. Ieder hoofdstuk brengt het verhaal dichter naar het einde. Maar onontkoombaar voelt de roman niet. Eerder luchtig. Rosenboom permitteert zich talrijke zijstappen waarvan pas later duidelijk is hoe ze voor het verhaal van belang zijn. Sommige zijpaden zijn onwaarschijnlijk: zo wordt de financiële onafhankelijkheid van Rebert verklaard door het succes van een commercial die hij schreef voor een Amerikaans reclamebureau. Het zij Rosenboom vergeven omdat de commercial voor een uitzendbureau prachtig gevonden is: een beul moet een oude jeugdvriend elektrocuteren, ’s avonds is hij helemaal ontdaan. ‘Toe aan een nieuwe baan? Kenny Connect!’

Spijtiger is Rosenbooms keuze om zijn taal niet te enten op de taal van de jaren zestig. Hij laat perfect voelen hoe die tijd voelde voor het merendeel van de bevolking. Anders dan bijvoorbeeld Die zomer van Wanda Reisel (2008), als perioderoman een mislukt boek, richt hij zich niet op de clichés: psychedelische bands, vrije liefde, de nakende wereldvrede en broeken met wijde pijpen. Rosenboom toont de nieuwe tijd die onherroepelijk oprukt. Televisie wordt gewoner, vrouwen gaan werken, de reclame begint zijn opmars en op straat staan steeds meer auto’s geparkeerd. Ook de golf van dierenliefde die Rebert veroorzaakt is een typische nieuwigheid voor die tijd. Jarenzestigidioom had dit beeld helemaal af gemaakt.

Het portret van Angelen is niet het enige aspect dat van Zoete mond toch een roman maakt die de moeite waard is. Rosenbooms karakterschets van vooral Jan de Loper is bijzonder treffend. De buitenissige streken van de excentriekeling en het plezier dat hij daaraan ontleent, zijn zo tenenkrommend dat ze een diepe plaatsvervangende schaamte oproepen. Hij, de aristocraat – jawel! – bedient gewone wandelaars die zijn huis aanzagen voor een ontspanning. Hij schenkt – tada! – cognac uit een holte in zijn wandelstok. Hij schrijft zijn brieven in een zelfbedacht rekenkundig taaltje: ‘… als ik 1nige gasten uit de stad verw8’. Een keer ging hij die in pyjama bij het postkantoor afleveren. En altijd die ondertoon: kijk mij eens, beste mensen! Wat een heerlijke, vreselijke man.

THOMAS ROSENBOOM, ZOETE MOND, QUERIDO, 548 BLZ., 27,95 EURO (GEB.), 21,95 EURO (PPB)

Maarten Dessing

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content