De moslimwereld is niet zo eensgezind als ze van op een afstand lijkt. Als het op politiek en tactiek aankomt, staan groepen zoals Al-Qaeda en de Moslimbroederschap lijnrecht tegenover elkaar. Het is voor het Westen goed om te weten wat daar gebeurt.

Sinds de terreuraanvallen van 11 september 2002 houdt George W. Bush niet op de islam een vredelievende godsdienst te noemen. De steun en toeverlaat van meer dan een miljard mensen. De president van de Verenigde Staten bezweert dat Osama Bin Laden er niet in zal slagen om een globaal conflict te ontketenen tussen Amerika en zijn bondgenoten en de islam. Voor veel moslims zijn dat niet meer dan mooie woorden. Wat ze van de VS in het Midden-Oosten zien, vertelt hen een ander verhaal. Recente gebeurtenissen wijzen er ook op dat het niet zeker is of een zware botsing tussen het Westen en de islam wel kan worden vermeden.

De wereld leerde de politieke islam kennen na de machtsovername door ayatollah Ruhollah Khomeiny in 1979 in Iran. De huidige president van dat land, Mahmoud Ahmadinejad, belooft Israël te vernietigen en zet het werk in nucleaire onderzoekscentra verder. Op zoek naar een atoombom? Osama Bin Laden waarschuwt op Arabische nieuwszenders voor nieuwe aanslagen in Amerika. Zijn rechterhand, Ayman Al-Zawahiri, laat zich op televisie zien om te bewijzen dat hij aan een Amerikaanse aanslag is ontsnapt. ‘Allah zal het uur van mijn dood bepalen en niet Uncle Sam.’ In Palestina geniet Hamas van zijn spectaculaire verkiezingsoverwinning. Dat de beweging in het Westen van terrorisme wordt beschuldigd, kan de pret niet drukken in het internationale gezelschap dat bekendstaat als de Moslimbroederschap. Van de vluchtelingenkampen in de buurt van de Jordaanse hoofdstad Amman tot de goed georganiseerde islamitische diaspora in Europa.

De islam is in zijn verzet tegen het Westen niet de monolithische wereld die hij van op afstand lijkt. De verscheidenheid is groot en de eensgezindheid ver te zoeken. De overwinning van Hamas wordt in de kringen rond de Jordaanse en Egyptische machthebbers als zorgwekkend ervaren. Landen waar de Moslimbroederschap als basisbeweging vaste voet krijgt en sterker wordt. Maar ook het netwerk van Al-Qaeda is niet gelukkig met Hamas, dat tot het circuit van de Broederschap behoort. Het is een paradox. Al-Qaeda en de Moslimbroederschap hebben allebei hun wortels in de antiseculiere oppositie in Egypte, in een conservatieve lezing van de soennitische islam en in de rijkdom en de religieuze ijver van de Saudi’s. Maar op politiek en tactisch vlak komen ze volstrekt niet overeen. De enige grens die de ideologen van Al-Qaeda erkennen, is die tussen gelovigen en ongelovigen. Hamas en de Broederschap denken pragmatischer en accepteren dat er moderne staten zijn en grenzen die ze uit elkaar houden.

Binnen de islam zelf kostte het conflict tussen soennieten en sjiieten in Irak de voorbije jaren aan duizenden mensen het leven. Wat hen verdeelt, gaat terug op een gebeurtenis in de 7e eeuw. Zowel Al-Qaeda als de Moslimbroederschap wortelt in de eenvoudige soennitische islam, die mijlenver verwijderd is van de geleerde, gesofistikeerde wereld van de Iraanse sjiieten met hun strenge klerikale hiërarchie en hun lange traditie van Koranstudie. Maar als het erop aankomt, zien terreurgroepen die door Iran worden gesteund er geen been in om met soennitische groepen samen te werken. Zo kan Hamas het goed vinden met de buitenlandse arm van de Iraanse Revolutionaire Wacht. De zelfmoordaanslagen tegen Israëlische burgers, die als een handelsmerk van Hamas worden beschouwd, werden door Hezbollah geïnspireerd – een sjiitische beweging die met de steun van Iran in Libanon opereert.

EEN KRACHTIG MENGSEL

Dat neemt niet weg dat de woordenoorlog tussen aanhangers van Al-Qaeda en Hamas de voorbije weken hoog opliep. In januari pakte een Londense website die de jihad verdedigt – het geloof in een breed en onverbiddelijk conflict tussen de islam en het Westen – uit met citaten van meer dan honderd dode en levende religieuze leiders, die allemaal betoogden dat een goede moslim niet aan verkiezingen deelneemt. Verkiezingen zouden namelijk de wet van de mensen boven die van God plaatsen, en dat is heiligschennis.

Hamas staat nu voor de keuze hoe ver het op de ingeslagen weg wil gaan. Het heeft daarvoor in ieder geval de zegen nodig van de spirituele leiders van de Moslimbroederschap. Omdat het succes van Hamas een model kan worden voor de politieke islam in de hele wereld, zal de Broederschap Hamas lang steunen. Maar als er een compromis met Israël nodig is, wordt het moeilijk. De Moslimbroederschap verwerpt namelijk het gebruik van geweld in de meeste omstandigheden, maar ze blijft gekant tegen het bestaansrecht van Israël en ze wil dat moslims de volledige controle over Jeruzalem krijgen. Al-Qaeda wil het Westen raken waar en wanneer het dat kan. De Broederschap wil alleen geweld gebruiken als er sprake is van zelfverdediging of in het geval van een bezetting – denk aan Israël, de Westelijke Jordaanoever of het door de Amerikanen bezette Irak.

Toch vindt zowel Al-Qaeda als de Moslimbroederschap zijn oorsprong in de schok die de opmars van het Europese kolonialisme in het Midden-Oosten in de 19e eeuw veroorzaakte en in de val van de laatste Ottomaanse kalief in 1923. Frankrijk en Groot-Brittannië bezetten de Levant en plantten hun vlag in het hartland van de moslimwereld. Uit die botsing groeide eerst een beweging die het salafisme wordt genoemd. Die wil dat alleen de profeet zelf en de twee generaties na hem spirituele leiding kunnen geven. Het salafisme koos in eerste instantie niet voor het gebruik van geweld. Die houding veranderde toen de beweging contact kreeg met de puriteinse en compromisloze variant van de soenni-islam die door de Saudische clerus wordt beoefend: het wahabisme.

Dat krachtige Egyptisch-Saudische mengsel kreeg voor veel jonge moslims een nog sterkere smaak door de opwindende ervaring van enkele jaren strijd tegen de Sovjet-Unie in Afghanistan in de jaren tachtig. Een strijd die overigens door de Amerikanen werd gesteund. De twee belangrijkste leiders van Al-Qaeda geven aan dat beeld een gezicht. Osama Bin Laden was de verwende zoon uit een rijke Saudische clan. Hij werd in Afghanistan een ander mens. De ideologische roots van de Egyptische dokter Ayman Al-Zawahiri liggen in de Broederschap en in de strijd tegen zijn eigen, seculiere regering. Met hem wordt duidelijk hoe een deel van de Broederschap de vreedzame strijd geleidelijk ruilde voor het gebruik van geweld, eerst tegen seculiere Arabische regimes en later, bij uitbreiding, tegen het Westen.

De Moslimbroederschap stelt dat ze over de hele wereld verspreid miljoenen aanhangers telt. Omdat ze in veel landen niet naar buiten kan treden, is het niet duidelijk of dat getal klopt. Ze beoefent de politieke strategie van het entrisme, zoals de marxisten de tactiek noemden die gebruikmaakt van het democratische proces en van de vrijheid die het Westen biedt. ‘Leden van de Broederschap werken in het Westen doorgaans niet onder die naam. Ze zijn actief in verschillende groepen om hun ideeën te verspreiden’, zegt Kamal Helbawy, een Egyptenaar die jarenlang in Londen optrad als een van de weinige woordvoerders van de beweging. Een overzicht van zijn eigen carrière verklaart veel. Helbawy werkte eerst een tijd in Nigeria om er moslimonderricht te promoten, voor hij in 1972 in Saudi-Arabië werd geïnviteerd om er een wereldraad voor moslimjongeren op poten te zetten. Helbawy was uiteindelijk gedurende enkele decennia de mentor van jonge moslims van over de hele wereld, die later belangrijke functies zouden bekleden in landen zoals Maleisië, Indonesië en Turkije.

SCHEIDSRECHTER AMERIKA

Het werken via andere organisaties leverde in de diaspora enkele successen op, die de Broederschap alleen nooit had kunnen bereiken. De Muslim Association of Britain was een van de belangrijkste organisatoren van de betogingen tegen de oorlog in Irak, die miljoenen Britten op straat bracht. Ze werd in 1997 door Kamal Helbawy opgericht als een beweging die bij de Moslimbroederschap aanleunt, maar er geen deel van uitmaakt. In Frankrijk speelt de Union des Organisations Islamiques de France een rol van betekenis. Ze ontkent dat ze formele banden met de Broederschap heeft, maar de ideologische verwantschap is duidelijk.

Het is de politiek van de Moslimbroederschap om eerst de samenleving te islamiseren, en pas in tweede instantie de staat. Daarbij wenst ze vanzelfsprekend de sharia in te voeren, zoals de Koran voorschrijft. Dat moet, volgens de Broederschap, niet meteen gebeuren. De sharia kan pas gelden als de mensen daar uit vrije wil voor kiezen.

De Moslimbroederschap werkt in de schaduw, maar het is geen geheime organisatie. Haar leider is een oudere Egyptenaar, Mehdi Akef. Hij zit een reeks raden voor, die zich bezighouden met respectievelijk Egypte, de wijdere wereld en verschillende categorieën van volgelingen, zoals vrouwen, jongeren en professionele groepen. Beter bekend is de spirituele gids van de beweging, sjeik Yussuf Al-Qaradawi. Zijn verklaringen op televisie en op het internet worden door moslims over de hele wereld nauwlettend gevolgd. Volledig in overeenstemming met de leer van de Broederschap veroordeelt Al-Qaradawi terreuraanslagen in westerse landen, maar toont hij begrip als ze in Israël, Palestina of Irak plaatsvinden.

Nogal wat mensen in het Midden-Oosten beschouwen de Verenigde Staten sinds de bezetting van Irak als de belangrijkste scheidsrechter in de strijd om de macht die de moslimwereld verdeelt. Ondanks de barslechte relaties tussen de VS en Iran zijn veel soennitische moslims er, bijvoorbeeld, van overtuigd dat de regering in het Witte Huis de sjiieten in Irak voortrekt en op die manier de invloed van Iran vergroot. In de sloppenwijken rond de Jordaanse hoofdstad Amman wisten de mensen tot voor kort nauwelijks dat er zoiets als een sjiitische islam bestaat. Nu wordt hen verteld dat buurland Irak een regering krijgt die door sjiieten wordt gedomineerd, en dat de Amerikanen daar de hand in hebben. Het zou Washington evenmin helpen als het in zijn Irak-politiek wat in de richting van de soennieten zou opschuiven. Dat zou worden uitgelegd als een toegeving aan de Saudi’s en als steun aan de pogingen van Saudi-Arabië om het soennitische fundamentalisme in de wereld te verspreiden.

Dat is allemaal niet zonder belang. Het Westen moet weten hoe de moslimwereld in elkaar zit en wat het kan verwachten. Een verdeel-en-heerspolitiek zou de slechtst denkbare zijn. Dan zou het Westen zonder meer de schuld krijgen van de verdeeldheid binnen de islam, die sinds de tijd van Mohammed altijd al op de een of andere manier bestaan heeft.

© THE ECONOMIST

copyright The economist

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content