Geert Wilders zakt weg in de peilingen. En Job Cohen heeft een probleem.

Wordt Geert Wilders de nieuwe premier van Nederland? Zes weken geleden, na de successen van zijn populis-tische Partij voor de Vrijheid (PVV) in de gemeenteraadsverkiezingen, leek dat nog een serieuze vraag. In de peilingen stond de PVV toen nog op 27 zetels. Het zou daarmee de op één na grootste partij worden en het zat het CDA (Christendemocratisch Appèl) dicht op de hielen. Vandaag geeft niemand nog een stuiver voor de kansen van Wilders op het premierschap. Van zijn 27 (virtuele) zetels houdt hij er nu nog 17 over. Op het verkiezingscongres van de PVV richtte hij zijn pijlen gewoontegetrouw op de Lanterfantende Muzelman: ‘Henk en Ingrid betalen voor Ali en Fatima’ – een variant op de oneliner van Filip Dewinter over ‘de pocket van Mohammed’. De gelijkenissen tussen de PVV en het Vlaams Belang zijn groter dan veelal wordt aangenomen.

De neergang van Wilders gaat gepaard met de wonderbaarlijke wederopstanding van de liberale VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie). De liberale lijsttrekker Mark Rutte wil nog niet te hoog van de toren blazen (‘peilingen zijn glad als palingen’), maar zoveel is intussen duidelijk: de inzet van de verkiezingen is de voorbije weken verschoven van ‘culturele’ thema’s als immigratie, integratie en veiligheid naar de economie. Henk en Ingrid blijken toch minder wakker te liggen van Fatima en Ali dan van de vraag of de rente op hun hypotheek straks nog wel fiscaal aftrekbaar is.

Daarmee lijkt de campagne te kantelen in het voordeel van de drie grote klassieke partijen: VVD, CDA en de sociaaldemocratische PvdA (Partij van de Arbeid). De economie en de sanering van de overheidsfinanciën stonden dan ook centraal in de verkiezingscongressen van het voorbije weekend. Het CDA wil de komende kabinets-periode 18 miljard euro bezuinigen en het mes zetten in de sociale zekerheid. De VVD doet daar nog een schepje bovenop: minstens 20 miljard. De PvdA houdt het op 10 miljard ‘om de economie niet kapot te bezuinigen’ en vindt dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Het klinkt vertrouwd. De oude tegenstelling tussen links en rechts is weer helemaal terug. En het CDA ligt, ook weer als vanouds, in het midden van het bed.

In een verkiezingscampagne draait het natuurlijk niet alleen om de inhoud. Minstens even belangrijk is de x-factor van de lijsttrekkers. Aan demissionair premier Jan Peter Balkenende kleeft langzamerhand het imago van een brekebeen – à la Yves Leterme. Maar ook de PvdA zit met een probleem. Toen Wouter Bos als lijsttrekker de plaats ruimde voor Job Cohen leek dat een gouden zet. Oud-burgemeester van Amsterdam Cohen, alom geroemd om zijn verzoenende capaciteiten (‘ik-wil-de-boel-bij-elkaar-houden’), moest de grote tegenspeler worden van Geert Wilders. Maar nu de campagne een andere wending neemt, wordt hij gedwongen met de liberale leider Mark Rutte in de clinch te gaan. Die strategie is voor Cohen niet zonder risico. Financiën en economie zijn nooit echt zijn fort geweest, en dat kan straks in de lijsttrekkersdebatten op de televisie, wanneer het er echt op aankomt, in zijn nadeel gaan spelen. Misschien blijkt dan dat Bos – met zijn aura als redder van de bankensector – toch nog te vroeg uit de lijst is gestapt.

Reageer op blogs.knack.be/opinie

door Piet Piryns

De oude tegenstelling tussen links en rechts is weer helemaal terug. En het CDA ligt, ook weer als vanouds, in het midden van het bed.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content