Groepsfoto na tien jaar rooms-rood: het politieke bedrijf houdt de adem in. Afspraak in juni 1999.

Precies tien jaar is het dat de huidige rooms-rode coalitie standhoudt. De verjaardag werd niet gevierd, hooguit rees de bedenking dat de liberalen nu al een decennium in de oppositie zitten. In die periode is het Belgische politieke bedrijf haast onherkenbaar veranderd, meer ondanks dan dankzij deze meerderheid van christen-democraten en socialisten. Want Zwarte Zondag kwam ertussen, en “Maastricht”, Agusta en vooral een kinderschenner uit Charleroi.

Premier Jean-Luc Dehaene (CVP), die in mei 1988 de coalitie op de been bracht die eerst nog door zijn partijgenoot Wilfried Martens werd geleid, nam begin 1992 het roer van Martens over. Wat hij zelf doet, doet hij beter. Hij heeft nu nog 59 weken om het regeringsschip de haven van de verkiezingen binnen te loodsen. Hij heeft de sterke man bij de socialisten, Louis Tobback, (weer) aan boord van zijn kabinet moeten hijsen en zo de tandem zichtbaar gemaakt die al in 1988 de drijvende kracht van de coalitie was. Het wijst erop dat Dehaene-Tobback en hun coalitiegenoten onrustig slapen. Over hoe het resultaat van die stembusslag van juni 1999 eruit zal zien, valt nu eenmaal geen zinnig woord te zeggen.

De christen-democratie, lange tijd de ruggengraat van de Belgische staat, heeft er alvast geen goed oog in, ook al omdat er, zeker na de invoering van de Europese eenheidsmunt, steeds minder België is om de ruggengraat van te zijn. Aan Franstalige kant lijkt de verdamping van de PSC al nabij, zeker als de partij er niet in slaagt om een nieuw elan te vinden na de aanstaande – vervroegde – vervanging van haar huidige voorzitter Charles-Ferdinand Nothomb.

ER IS GEEN ALTERNATIEF

Aan Vlaamse kant kijkt de CVP met argwaan uit naar de mogelijke fall-out van het succes van “paars” in Nederland, de coalitie van socialisten, links- en conservatief-liberalen, die daar de christen-democratie stilaan aan het fijnknijpen is. In Vlaanderen was paars tot nu toe een speeltje van the boys, een soort kwajongensdroom. Vooral bij de SP werd het een schuttingswoord dat in het geniep op de toiletmuren wordt gekrast. Tobback staat immers visceraal afkerig van het type maatschappelijke consensus waar paars op steunt: die tussen staat en economie, waarin de politiek haar primauteit in de samenleving opgeeft ten voordele van de vrijemarktregels.

Maar ondertussen beheerst het Tina-principe de teksten van het SP-Toekomstcongres van volgend weekend. “Tina” – ook de naam van de hond van Tobback – staat voor there is no alternative, er is geen alternatief voor het aanvaarden van de markt. Ondertussen gaan SP’ers, VLD’ers en hier en daar een Agalev’er samen al eens iets drinken. Deze jongens zijn al wat groter geworden, hen is het er niet langer zomaar om te doen om eindelijk eens zonder de CVP te regeren. Ze denken wel dat dit de belangrijkste voorwaarde is om een vernieuwing van de politiek te forceren. De top van de CVP weet dat en is daar niet gerust in.

Ook de Franstalige socialisten trekken zaterdag congreswaarts. Het ontwerpdocument is vorige vrijdag alvast door de Luikse PS-federatie in zijn geheel verworpen, wegens “onamendeerbaar”. Het document, een monument van vaagheid, toont een pruilende PS, lijdend aan heimwee naar de simpele zekerheden van de klassenstrijd, toen ze haar achterban nog als horigen kon behandelen. Nu krijgt ze af te rekenen met een publieke opinie die volgens haar is “gevormd door de media en die de sociale referenties heeft ingeruild voor irrationele reflexen”.

In afwachting dat ze dus een ander volk kan kiezen, dubt de PS over een eigen versie van paars met de PRL, l’alliance violette, toch in de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest. Beide partijen lijken elkaar te vinden in een reflex die minder op vernieuwing dan wel op behoud is gericht. Als in Franstalig België iemand electoraal de wind in de zeilen heeft, zijn het immers niet extremisten zoals aan Vlaamse kant, maar wel Ecolo.

MET NEGEN OP HET BORDES

Ondertussen bij de rijkswacht. Vroeger was de rijkswachter zozeer de boeman dat hij de burger met aandrang moest wijsmaken dat hij “uw vriend” was. Vandaag durft hij geen parkeerbonnen meer uit te schrijven. De Dutroux-flater volstaat kennelijk opdat diezelfde burger vandaag niet meer aarzelt om op hoge toon straffeloosheid te eisen wanneer hij op het fietspad parkeert, door het rood licht rijdt of een zak ongesorteerde vuilnis in de vrije natuur dumpt. Zo spreekt de kiezer vandaag: even assertief als wisselvallig in zijn gemoed. Een nihilistisch trekje inbegrepen, want hij weet goed genoeg dat de politiek in het defensief is gedrukt.

Het antwoord van de regering is het zogeheten octopusoverleg dat maandag van start ging met acht partijvoorzitters uit meerderheid en oppositie. Het wil een breed draagvlak creëren voor de hervorming van politie en justitie. En dat is ook nodig, niet alleen tegenover corporatistisch weerwerk bij de rijkswacht of de magistratuur, maar vooral als signaal dat het de politieke klasse menens is om de vertrouwensbreuk met de burger te lijmen.

Het beeld van de eerste minister, vorige week op het bordes van zijn kabinet, geflankeerd door acht voorzitters, heeft toch een ambivalente betekenis. Het illustreert enerzijds dat het de politiek ernst is om niet langer doof te blijven voor ’s burgers verzuchtingen. Maar anderzijds biedt het beeld ook de aanblik van een noodgreep, waarbij de traditionele politieke spelers even de gebruikelijke cinema laten varen en zich tegen elkaar aanschurken uit vrees om met zijn allen kopje onder te gaan. Alsof de scène zich afspeelt op de voorplecht van de Titanic en men vreest dat het strijkje elk moment kan beginnen spelen.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content