In Albanië is de opstand zo uit de hand gelopen dat er haast geen mens meer overblijft met wie erover kan onderhandeld worden.

Vroeger luidde het devies dat elke Albanees (we spreken voor de mannen, uiteraard) zijn eigen geweer moest hebben. Onder de stalinistische overreglementering (elke Albanees moest toen kort geknipt haar hebben) zou dat geloof een beetje teruggedrongen zijn, maar nu is het er terug, dubbel : elke Albanees wordt nu geacht twee geweren te hebben. Met wat ze uit de goed voorziene kazernes en arsenalen bijeengestolen hebben, zullen de Albanese muiters daar wel ongeveer uitkomen. En alle Albanezen worden momenteel geacht ofwel muiters, ofwel vluchtelingen te zijn. En vaak, valt aan te nemen, de twee.

De ineenstorting van Albanië wordt door sommige zwartkijkers al beschreven als de voorbode van de ineenstorting van Rusland, die ook voor binnenkort zou zijn. Wellicht is Albanië daar net niet groot genoeg voor. Of is het landje in staat, juist daarom, om via een homeopathische dosis tegengif de ramp in het reuzenland af te wenden ? En een flink werkzame dosis tegengif voor Albanië zelf te produceren ?

Er zitten twee soorten aspecten aan het Albanese dossier vast. Het eerste aspect, dat veel instellingen van de Europese Unie bezighoudt, is dat het landje een regio in brand zou kunnen steken die dat wel kan missen : Griekenland en vooral Italië zijn de uitverkoren bestemmingen van duizenden vluchtelingen uit Albanië, die meestal alleen zichzelf meegebracht hebben, met achterlating vaak van zelfs vrouw en kinderen op de kade. Zuid-Italië is zelf arm, Griekenland is zelf een stuk van de Balkan. Andere Balkanlanden waar Albanië aan grenst, zijn Macedonië, Montenegro, en Servië met de ontplofbare want door Albanese moslims bewoonde provincie Kosovo.

Om kort te gaan, Italië en Griekenland zijn nerveus, Rome heeft een eigen plan in werking gesteld om de ongeregelde toevloed van vluchtelingen te beperken. De Europese Unie zocht in het weekeinde naar concrete mogelijkheden om in de warboel tussenbeide te komen. Aangezien ze die niet vond, werd er dan maar iets gezegd over een politieoperatie van beperkte duur, en iets over financiële hulp waarmee misschien sommige gedupeerden van het piramideschandaal een deel van hun verloren geld kunnen terugzien. Albanië, een straatarm land dat decennia lang bijna hermetisch afgesloten heeft geleefd van de rest van de wereld, wordt nu eigenlijk gevraagd dat zo te willen houden.

FORTUINEN UIT SMOKKEL

Waarom ? Daarover gaat het in de tweede reeks aspecten. Door zijn lange armoede en zijn stalinistisch isolement getekend, is Albanië niet alleen het armste, maar ook het meest achtergebleven land van Europa geworden. De Balkanfeodaliteiten die ex-Joegoslavië zo’n parten hebben gespeeld, tellen in Albanië dubbel. Ex-stalinisten nemen het er op tegen monarchisten en clanhoofden. Het land wordt middendoor gesneden door de Shkumbinrivier : in het noorden wonen de Gheg-clans, in het zuiden de Tosk-families. De stalinisten van voormalig president Enver Hoxha waren het meest thuis in het zuiden, dat onder hun rijk ?floreerde?, als men zoiets van Albanië mag zeggen.

Na de ineenstorting van de stalinistische dictatuur nam het noorden zijn revanche, en installeerde Sali Berisha aan de macht. Toen er verkiezingen moesten zijn, financierden de noordelijke families de verkiezingscampagne van Berisha die tot president verkozen werd, en dus schuld heeft aan het noorden. Daarom is het noorden lang relatief trouw gebleven aan Berisha, terwijl het Zuiden tegen hem in opstand kwam. De aanleiding was het piramide-intermezzo.

Dat begon eigenlijk met het gemakkelijke geld dat Albanië binnenstroomde in de jaren van internationaal embargo tegen Servië-Montenegro. Door dat embargo op een industriële manier te schenden, vergaarden Albanezen fortuinen en trokken meteen de Italiaanse, Griekse en andere maffia’s aan. Die maffia’s zetten de banken op waar de moeiteloos rijk wordende Albanezen hun geld konden investeren in zogenoemde piramideconstructies, die op het einde (toen de maffiosi de ineenstorting zagen aankomen en al lang niet meer van zins waren nog iets uit te betalen) intresten van honderd procent per maand beloofden.

De ineenstorting moest er komen, door het einde van de oorlog in Bosnië, de opheffing van het embargo tegen Servië, en dus het opdrogen van de geldstroom uit de smokkel. De Albanezen waren dus opnieuw arm, de maffia was er met hun geld vandoor. De grote maffia dan. De kleine, lokale maffia, de plaatselijke bendeleiders, de tafelspringers en de demagogen, begonnen toen te tamboeren dat ze hun geld terugwilden. Vervolgens maakte Berisha wellicht zijn grootste fout : hij beloofde dat de bedrogen beleggers in het noorden hun geld gedeeltelijk terug zouden krijgen. In het noorden, waar ze zijn campagne gesteund hadden.

En in het zuiden, waar de clans weer eens achteruit gesteld gingen worden, waar menige ambtenaar, menige officier van het vorige regime zich onrechtvaardig behandeld voelde, ontslagen of met pensioen gestuurd bij de regimewisseling, waar men heimwee had naar de ijzeren tijd van Enver Hoxha, in het zuiden werd de opstand georganiseerd.

Dat dit op z’n Albanees gebeurde, verklaart veel van de sensationele beelden die Europa ervan te zien kreeg. Het was een dooreenlopen van verschillende commandolijnen en organisatiecentra. De oude families hadden hun netwerken, de politieke partijen zowel van de oppositie als aan regeringskant hadden de hunne, en de plaatselijke maffia en lokale gangsters- en smokkelaarscollectieven hadden ook weer hun vriendenkringen. Wat hier georganiseerd verliep, leek elders nog het meest op een uit de hand gelopen parodie van een boerenopstand. Nochtans zijn er twee of drie dingen duidelijk aan het worden.

OP NAAR TIRANA

Terwijl de anarchistische boerenopstand in de loop van vorige week ook in het noorden aansloeg en de hoofdstad Tirana bereikte, met alle problemen vandien voor een eventuele interventie van waar dan ook om het muiten en plunderen te stoppen, bleek zich in het zuiden een soort van gezag te vestigen, vaak rond vertegenwoordigers van bovenvernoemde groepen ex-generaals en ontslagen leden van de nomenklatura. Men kan er misschien van uitgaan dat dit nieuwe gezag wil samenvallen met dat van de oude clans. De scheiding van Albanië in twee tegengestelde gebieden lijkt daarmee een heuse mogelijkheid. Als, bijvoorbeeld, het regeringsleger van het noorden het zuidelijke stuk zou willen heroveren, zou dat tot een echte burgeroorlog kunnen leiden.

Anderzijds lijkt Sali Berisha eindelijk te willen toegeven aan het gezond verstand in het buitenland, al zal het daar wel veel te laat voor zijn. Het voornaamste probleem aan die kant is dat de politieke formaties eigenlijk niet serieus kunnen genomen worden. Ook de oppositiepartijen, de ?socialisten? inbegrepen, lijken niet geloofwaardig, en niet in staat om de anarchie en de muiterijen in te dijken. Wordt de anarchistische opstand niet ingedijkt, dan zullen grote groepen Albanezen blijven proberen hun land te verlaten, met alle middelen. Als ze op dat idee nog niet gekomen waren, dan kan de grootscheepse evacuering van Amerikaanse en Europese staatsburgers met militaire helikopters en dergelijke niet anders dan hen een beetje geholpen hebben.

De politieke oplossing die met Sali Berisha nu uitgewerkt lijkt te worden, is dan ook heel kwetsbaar : de kans is veel te groot dat niemand er acht op zal slaan. De president wil tegen juni nieuwe verkiezingen organiseren, met veel internationale waarneming erin. Hij gaat akkoord met een overgangsregering ?van nationale verzoening?, waarin ook de (ex-communistische) socialistische partij zetelt, die trouwens ook de eerste-minister levert, Bashkim Fino.

Ook al lijkt hij niet onmiddellijk te willen aftreden als president, zoals door de zuidelijken geëist wordt, zit het er dus in dat hij zeker niet de vijf jaar van zijn nieuwe mandaat zal uitdoen : niemand ziet Berisha écht de verkiezingen van juni politiek overleven.

Het probleem waar de Europeanen en andere would be-bemiddelaars dan voor staan, is met wie dan wèl naar oplossingen gezocht moet worden, gezien het politieke vacuüm dat in Albanië dreigt. Een ander probleem is dat van een interventie, of het nu een militaire tussenkomst zou worden (wat voorlopig door iedereen afgewezen wordt), of een of andere politionele actie (een mogelijkheid die onderzocht wordt) : tegen wie zou die moeten optreden, en om wie te helpen ? Zeggen dat Europa z’n werk niet doet, klinkt fijn, maar zou overtuigender zijn als er bijgezegd werd wèlk werk dan precies moet gedaan worden. Of bedoelt men een werk zoals VS-president George Bush door zijn Southern Command liet opknappen, in 1989, in Panama ? Voorlopig wordt een onderzoekscommissie gestuurd, die maakt alleszins minder collateral damage.

Sus van Elzen

Wie wint, de boerenopstand of de oude structuren ?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content