Begin deze week was het nog altijd gissen naar de identiteit van de daders. Wellicht is er een link met de aanslagen in Madrid, in maart 2004.

‘Het is best mogelijk’, zei Will Geddes, een van de vele terreurexperts die vlak na de aanslagen op CNN de revue passeerden, ‘dat twee terreurgroepen maar een straat van elkaar verwijderd zijn, en dat de ene groep totaal niets afweet van het bestaan van de andere groep.’

In de onmiddellijke nasleep van donderdag 7 juli benadrukten de meeste waarnemers en deskundigen de mogelijke betrokkenheid en groeiende dreiging van zogenaamde homegrown terrorists: daders of potentiële daders die aanslagen beramen en/of plegen in het land waar ze, als tweede- of derdegeneratiemigranten, geboren en getogen zijn. Ze behoren tot semi-autonome, ‘losjes’ met Al-Qaeda verbonden groepjes die jarenlang een ‘slapend’ bestaan kunnen leiden tot ze in actie komen, onder leiding van figuren met internationale ervaring en contacten. ‘Europa is een belangrijk front in de heilige oorlog die zij voeren’, aldus de Amerikaanse onderzoekster Jessica Stern, auteur van Terreur in naam van God. Van ‘organisatie’ is Al-Qaeda volgens haar geëvolueerd tot ‘beweging’. Zij heeft het niet meer over ‘leden’, maar veeleer over ‘sympathisanten’, die zijn aangestoken door het virus van de jihad-ideologie. In dat verband buigen de Europese ministers van Binnenlandse Zaken zich deze week onder meer over een rapport dat, vóór de aanslagen in Londen, werd voorbereid door de Europese Commissie, getiteld: Rekrutering voor het terrorisme: een analyse en factoren ter voorkoming van gewelddadige radicalisering.

Dat de Londense daders ‘onder de radar’ van de politiediensten konden blijven, en kennelijk de beschikking hadden over professionele bommen, wees er volgens Rita Katz van het Amerikaanse SITE-instituut ( Search for International Terrorist Entities) echter op dat het brein achter de aanslagen wellicht is opgeleid in een van de Al-Qaeda-trainingskampen: vroeger gebaseerd in Afghanistan (Al-Qaeda betekent ‘de basis’), maar sinds enige tijd ook in Irak; volgens de Schotse terreurexpert Magnus Ranstorp een kwalijk neveneffect van de oorlog in Irak.

De aanslagen werden bijna onmiddellijk door minstens twee groeperingen opgeëist. Concrete namen die meteen opdoken, waren onder meer die van Mohammed Al-Gerbouzi, een tot Brit genaturaliseerde Marokkaan die in Marokko bij verstek tot twintig jaar werd veroordeeld voor de aanslagen in Casablanca, maar die zelf beweert onschuldig te zijn; en die van Mustafa Setmarian Naser, een 48-jarige man van Syrische afkomst die ervan verdacht wordt het brein te zijn geweest achter de aanslagen in Madrid, op 11 maart 2004. De man is sindsdien spoorloos, maar hij zou ook in het Verenigd Koninkrijk, halfweg de jaren negentig al, een aantal ‘slapende cellen’ hebben opgericht. Dat de gedecentraliseerde structuur van het Al-Qaeda-netwerk de opsporing van de daders sterk bemoeilijkt, mag blijken uit het feit dat de acht terreuraanslagen die de Britse politie de afgelopen jaren zegt te hebben verijdeld, gepland waren door acht onderling niet direct met elkaar verbonden groepen.

De Britse speurders worden bijgestaan door collega’s uit meer dan dertig landen. Na de aanslagen van 11 maart 2004 duurde het drie weken voor de Spaanse politie in Madrid zes verdachten wist te lokaliseren. Ze pleegden zelfmoord voor ze konden worden gearresteerd.

J.D.C.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content