Dat we af moeten van fossiele brandstoffen om energie op te wekken, dat weten we intussen. Maar hoe die overstap naar iets duurzamers moet verlopen? Daarover wordt flink gediscussieerd. Een congres in Brussel moet onze energie van morgen helpen veiligstellen.

Iedereen een paar zonnepanelen op zijn dak, en de wereld is gered? Toch niet – sommige vraagstukken zijn net iets moeilijker dan dat. Er zijn namelijk nogal wat omstandigheden en medespelers betrokken bij duurzame energie. Het klimaat, natuurlijk. Maar ook: hoe goed u overeenkomt met uw buren.

Laten we op grote schaal beginnen. De verandering van het klimaat weegt door op de energievoorziening in de wereld – ze heeft invloed op de vraag en op het aanbod. Daarbovenop zijn energiesystemen tegelijk de oorzaak van en (een deel van) de oplossing voor de globale opwarming. De strijd tegen het versterkte broeikaseffect zal duur zijn, maar als we de zaak uitstellen loopt de factuur alleen maar op, is de overtuiging.

Tegelijk neemt de bezorgdheid toe omdat een groot deel van de wereld afhankelijk is van de import van fossiele brandstoffen uit onstabiele regio’s. Daardoor zijn de energieprijzen onvoorspelbaar. Vlaanderen voert bijvoorbeeld bijna 93 procent van zijn energie in.

Die twee problemen op wereldschaal laten ons weinig keus: we moeten overstappen op een nieuwe soort energievoorziening. Maar hoe regel je zoiets? De stichting Argus heeft een visiedocument klaar: Samen zorgen voor de energie van morgen, als voorbereiding op een congres over duurzame energievoorziening in Brussel. Het document gewaagt van drie windows of opportunity die de kans op een succesvolle transitie vergroten. Eén: onze elektriciteitsinfrastructuur is voor een deel 40 jaar oud en moet vernieuwd worden. Twee: groene- stroom- en warmtetechnologieën worden ‘marktrijp’. En ten slotte: er zou stilaan een groter maatschappelijk draagvlak zijn voor duurzame energie. Waarbij je ‘duurzaamheid’ niet eng moet bekijken als ‘beter voor de planeet’, maar ook ‘voordeliger en sociaal rechtvaardiger voor de mens’. Daarbij gaat het niet alleen om nieuwe technologieën, maar ook om minder verbruiken, zowel bij gezinnen (bespaar op de verwarming van kamers en van badwater) als bij bedrijven (stuur de productieprocessen bij).

Zo’n omslag is een kwestie van politieke keuzes. Dat is niet evident in een omgeving die snel verandert en waarbij steeds meer medespelers hun zegje doen – mondige burgers en bedrijven inbegrepen. Maar de wil bestaat om alvast in Vlaanderen de neuzen in dezelfde richting te draaien.

Slimme energienetten

Er wordt wel veel gepraat over hernieuwbare bronnen in onze energievoorziening, maar hun aandeel is nog piepklein: het steeg van 1,3 procent in 2005 naar 3,8 in 2011. Biomassa (plantaardig materiaal, hout en papier inbegrepen) levert bijna alle energie voor groene warmte en groene mobiliteit (via biobrandstoffen), en 45 procent van de groene stroom. Zonnecellen zijn de tweede belangrijkste leverancier van groene energie. Wind komt op de derde plaats (maar windenergieproductie op zee is een federale kwestie, en hoort dus niet thuis in een Vlaamse analyse). Windmolens op zee kosten meer dan windmolens op het land, maar in het dichtbevolkte Vlaanderen groeit er weerstand tegen de plaatsing van windmolens. Het maatschappelijke draagvlak voor hernieuwbare energie is kennelijk niet overal even groot.

De laatste jaren heeft het elektriciteitssysteem twee grote veranderingen ondergaan. Sinds tien jaar is de markt sterk geliberaliseerd. Dat heeft geleid tot een lagere factuur voor de gebruiker (wat niet wil zeggen dat de energieprijzen in het algemeen niet stijgen) en tot een vervaging van de landsgrenzen voor energievoorziening: zonder internationale markt had ons land de voorbije winter mogelijk energieproblemen gekend. De tweede verandering is de sterke decentralisatie van de productie: er zijn nu veel kleine spelers die energie opwekken en verdelen. Daardoor krijg je pieken en dalen in de productie, en rijst de vraag hoe je het aanbod op de vraag moet afstemmen. Soms wordt er bijvoorbeeld zo veel hernieuwbare energie geproduceerd dat er moet worden betaald om ze aan het net te kunnen leveren. De opkomst van warmtepompen en elektrische voertuigen zal dan weer extra druk leggen op de elektriciteitsvoorziening. De aankoop van een elektrische wagen zou het elektriciteitsverbruik van een gezin kunnen verdubbelen.

Intussen gebeurt er iets intrigerends. Steeds meer burgers worden steeds minder afhankelijk van de klassieke grote systemen. Mensen gaan bijvoorbeeld autodelen of doen aan cohousing om hun energiefactuur te beperken. Maar er wordt ook gestreefd naar een geïntegreerde energievoorziening voor appartementsblokken of hele stadswijken, waarbij de vraag beter op het aanbod kan worden afgestemd. De ontwikkeling van ‘slimme lokale energienetten’, die de vraag aan het aanbod koppelen, kan hier op lange termijn een oplossing bieden.

Bij zo’n gedecentraliseerde energievoorziening zal er opslagcapaciteit voor energie gecreëerd moeten worden. Elektrische wagens zouden tijdelijk energie kunnen opslaan en terugsturen naar het net als het wat minder gaat. Het gebruik van slimme was- en vaatwasmachines, die draaien als er weinig ander verbruik is, kan ook helpen. Maar het onderzoek naar lokale opslagsystemen staat nog in zijn kinderschoenen, net als het afstellen van buffervaten bij warmtepompen of het tijdelijk omzetten van windenergie in, bijvoorbeeld, methaangas.

Ons land heeft voorlopig voor zekerheid gekozen en gaat zes nieuwe gascentrales bouwen die een permanente energievoorraad garanderen, zodat grote bedrijven, die continu veel energie nodig hebben, niet zonder zullen vallen.

Samenleggen

Het document van Argus ziet ook enkele verrassende mogelijkheden. Een soort solidariteit om de energiearmoede te dekken, bijvoorbeeld – sociaal kwetsbare mensen (bejaarden, eenoudergezinnen) hebben vaak niet het geld om te investeren in energievriendelijke maatregelen. Vroeger kreeg een mens al eens hulp van ouders of grootouders die goed geboerd hadden, maar die optie valt stilaan weg. Men rekent nu op nieuwe concepten als crowd funding, waarbij bijvoorbeeld rijke Leuvenaars zouden investeren in de energierenovatie van het Ziekenhuis Gasthuisberg. Een andere mogelijkheid is impact funding, waarbij gegoede families hun geld quasi zonder winstverwachting in maatschappelijk relevante projecten stoppen. Het valt af te wachten of die ideeën een substantieel verschil zullen maken.

Ideeën genoeg dus. Nu moeten ze nog worden uitgevoerd. Jan Turf, de samensteller van het Argusrapport, is voorzichtig optimistisch: ‘Voor het eerst sinds lang bestaat de kans op een maatschappelijke consensus over het energiebeleid. Komt die overeenstemming er niet, dan blijven wellicht ook de investeringen uit. Het pact zal – behalve de vraag op welke groene energie we ons het best toeleggen – het hele energieverbruik moeten aanpakken, met inbegrip van de totale renovatie van het huizenpark, en de sociale gevolgen die dat zal hebben. Zo’n oefening wordt een ernstige uitdaging voor onze politici.’

Het congres ‘Samen Zorgen voor de Energie van Morgen’ heeft op 26 september plaats in Brussel. Meer info: www.argusmilieu.be.

DOOR DIRK DRAULANS

Rijke Leuvenaars zouden kunnen investeren in de energierenovatie van het Ziekenhuis Gasthuisberg.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content