De ene won in Gent de rectorverkiezingen, de andere verloor ze in Leuven – maar neemt revanche in Amsterdam. Knack sprak met Anne De Paepe, autoriteit in de medische genetica,en burgerlijk ingenieur Karen Maex over de vervrouwelijking van de unief, de publicatiedrukbij de onderzoekers, en de kunst van het brood bakken.

Anne De Paepe neemt haar confrater Karen Maex vast, geeft haar drie zoenen, en zegt: ‘Zo verheugd dat ik u eindelijk mag ontmoeten.’ Er is een grote wederzijdse achting, al wordt er meteen ook gelachen: ze hebben allebei voor een paars mantelpakje gekozen. De kleur voor hoogwaardigheidsbekleders, al is dat soort interpretaties niet aan dit slag wetenschappers – de ene arts, de andere burgerlijk ingenieur – besteed.

We zijn in het ‘hoofdkwartier’ van de Universiteit Gent uitgenodigd. Rector Anne De Paepe verontschuldigt zich voor de onaffe aanblik van haar nieuwe kantoor, drie hoog in de Sint-Pietersnieuwstraat. Het interieur moet nog naar haar vrouwelijke hand worden gezet. Tweeënhalve maand geleden volgde ze Paul Van Cauwenberge op. In plaats van haar interieur pakte De Paepe iets dringender materie aan. Ze staat scherp, praat helder. Hetzelfde geldt voor haar confrater uit Leuven, professor Karen Maex, die dit jaar nipt de strijd om het rectorschap verloor van Rik Torfs, maar nadien een opmerkelijke benoeming kreeg: vanaf 1 januari wordt ze decaan in Amsterdam, waar de twee plaatselijke universiteiten aan een gemeenschappelijke bèta-afdeling werken, onder haar bestuurlijke leiding.

Anne De Paepe: Ik ken mevrouw Maex van toen ze vicerector was in Leuven, en ik ken haar reputatie als onderzoekster. Groot respect.

Karen Maex: Dat is volledig wederzijds. We hebben pas heel recent voor het eerst met elkaar gemaild, toen we beiden in de aandacht stonden. Mevrouw De Paepe was al verkozen toen in Leuven de eindronde eraan kwam.

Rik Torfs, die met een beperkt verschil won, sneerde meteen dat hij anders dan de Gentse rector democratisch was verkozen.

De Paepe: (zucht) We hadden hier een ander kiessysteem, daarop is nogal wat kritiek gekomen. Ik heb geen zin om dat verhaal te doen. Feit is dat ik door de raad van bestuur met een tweederdemeerderheid werd verkozen. Ook bij een eerste stemming had ik het hoogste aantal stemmen van alle kandidaten. Zo ondemocratisch is dat toch niet?

Zonder indiscreet te willen zijn: waarover ging jullie mailverkeer?

De Paepe: Ik schreef woorden van aanmoediging.

Maex: Ik stuurde felicitaties en drukte de hoop uit dat we elkaar snel zouden ontmoeten. En kijk, hier zijn we.

De aandacht voor beide kandidaturen was groot.

De Paepe: De pers heeft het genderverhaal veel scherper uitgespeeld dan dat het binnen de universiteit leefde.

Maex: Oké, het was de eerste keer dat er vrouwelijke kandidaten voor het rectorschap waren in Gent en Leuven. Maar ik was al acht jaar vicerector. Ik vond die focus op ‘de vrouw’ meer een stap terug dan een stap vooruit.

Toch blijft het vreemd dat we het in 2013 nog over ‘eerste keer kandidaat’ en ‘eerste vrouwelijke rector in Gent’ moeten hebben, na al die feministische golven.

De Paepe: Het zou inderdaad normaal moeten zijn, zoals ook de verhoudingen bij de universiteit zelf normaal zijn tussen mannelijke en vrouwelijke studenten, assistenten…

Maar niet bij de professoren.

De Paepe: Daar is nog werk aan de winkel, inderdaad.

Maex: Een loopbaan aan de universiteit vraagt tijd. Maar er is al veel gebeurd. Bij de jonge professoren zijn er wat gender betreft grote verschuivingen. Het aantal meisjes dat voor ingenieur studeert, of dat voor wetenschappen kiest, neemt toe. In de zogenaamd mannelijke richtingen studeren elk jaar honderden meisjes af.

Hoe moet de universiteit een student opleiden? Als wat soort mens wilt u hem of haar in de wereld zetten?

De Paepe: We moeten naar een totaalbeeld streven. Vroeger lag de nadruk te eenzijdig op kennis verwerven. Die kennis blijft heel belangrijk, we zijn nu eenmaal een universiteit. Maar in het leven heb je extra vaardigheden nodig. De manier waarop je communiceert, bijvoorbeeld, hoe je naar anderen luistert, je interesses toont en jezelf verkoopt. Als je de kennis niet kunt reproduceren, liggen je kansen lager.

Maex: We leven in een interactieve, complexe wereld. Een universiteit kan jonge mensen leren omgaan met die complexiteit, maar ook met onzekerheid of met hoe je het best creatief en ondernemend kunt zijn. We moeten studenten aansturen om het voortouw te nemen. Wat de kennis betreft, moeten we ze leren vanuit wijsheid en inzicht de juiste selecties te maken.

Dat klinkt goed, maar hoe doe je dat praktisch?

De Paepe: Doorheen je hele aanbod, onder meer door je manier van lesgeven. Als je bij geneeskunde over een ziekte doceert, kun je dat in plaats van op een passieve manier vanuit een concrete probleemstelling doen. Zo dwing je de student om kritisch na te denken.

Moeten de professoren daar extra voor worden opgeleid?

De Paepe: Onze professoren voelen de veranderingen in de samenleving heel goed aan. Ze discussiëren veel onder elkaar. Daarnaast evalueren de studenten hoe ze lesgeven.

Maex: De kwaliteitsbewaking is overal, net als de zelfreflectie. Een universiteit bestuurt niet top-down. Als bestuurders moeten we onze talenten koesteren, we moeten ze laten schitteren. We moeten de studenten, onderzoekers en hoogleraren die initiatief nemen stimuleren.

De samenleving moet niet alleen slimme mensen maar ook grote denkers voortbrengen.

De Paepe: Dat doe je alweer door creatief onderzoek aan te moedigen en in te zetten op innovatie. Daar hoeven niet meteen dwingende publicaties tegenover te staan. De geesten moeten de tijd krijgen om te rijpen.

Maex: Interdisciplinariteit is daarbij belangrijk, bijvoorbeeld tussen wetenschappelijke disciplines en de geneeskunde, of wetenschappelijke disciplines en de letteren of de sociale wetenschappen. Cross-over is essentieel. Ik heb het gevoel dat ze daar in Nederland al langer mee bezig zijn.

We zijn een netwerksamenleving geworden, en daarvoor hebben we een waaier aan menselijke profielen nodig. Die waaier moet je binnen de universiteit mee waarmaken. Neem die publicatiedruk, waartegen dit jaar zelfs actie werd gevoerd. We moeten zowel kennis vergaren als kennis verwerken die meer praktijk- en maatschappijgericht is. Dat vraagt niet alleen om een ander soort publicaties, maar ook om een ander publicatiegedrag volgens de discipline of onderzoeksgroep.

De Paepe: Een filosoof heeft misschien vier jaar nodig voor de gedachten gerijpt zijn en in éénomvattend werk kunnen worden vervat. In de geneeskunde gaat dat sneller. Daar heb je vraagstelling, onderzoek, resultaten, conclusies, publicatie. Je kunt publicaties dus niet over één kam scheren. Niet het aantal is belangrijk, wel de inhoud.

In Gent vertrekt men voortaan meer vanuit de individuele vaardigheden van het academisch personeel.

De Paepe: We hebben een model ingevoerd waarbij iedereen voor zichzelf klemtonen legt. Voor de ene zal dat meer in het onderzoek zijn, voor de andere meer in het onderwijs. Iedereen bepaalt voor zichzelf eindcriteria en competenties die hij of zij wil bereiken. Als je daarin slaagt, kun je bevorderd worden. De bevordering hangt dus niet meer af van een vergelijking met je collega. Dergelijke concurrentie wordt uitgezuiverd. Het systeem is pas begonnen, het effect zullen we over een paar jaar zien.

Maex: In Leuven hebben we de voorbije jaren sterk gewerkt aan persoonlijke profielen. We willen iemands competenties stimuleren en uitvergroten, en tegelijk werken we aan samenwerking tussen onderzoeksgroepen. Neem chemie. Je hebt chemie in de faculteit wetenschappen, maar ook bij de bio-ingenieurs, bij de burgerlijke en de industriële ingenieurs. Eigenlijk vormt dat één onderzoeksruimte. Als je die mensen laat samenwerken, rendeert dat. Door kennis te laten stromen, breng je vernieuwing. De ene zal meer kennis over chemie vergaren, de andere zal er eerder concepten mee bedenken of nieuwe toepassingen voor vinden. Het voordeel om dat in één ruimte te doen is dat je mensen kunt stimuleren – individueel en gezamenlijk.

De Paepe: Klopt. Kijk naar immuniteit. Je kunt daar basisonderzoek naar doen vanuit de wetenschap, maar ook toegepast vanuit de geneeskunde. Als je ervoor zorgt dat die onderzoekers samenwerken, vanuit hun achtergrond, kom je tot meer dan de som van de delen. Zo wordt er één brood gebakken, met de expert voor de granen, de expert voor de gist, en de expert die het bakprocedé kent.

Hoe staan jullie tegenover de nakende hervorming van het secundair onderwijs?

De Paepe: Dat is een moeilijke. (stilte) Ik denk dat een aantal maatregelen, zoals Mieke Van Hecke (directeur-generaal van het Katholiek Onderwijs, nvdr.) het uitlegt, effect kunnen hebben. Als je ziet welke overlappingen er zijn in de secundaire richtingen, dan lijkt het logisch dat minder versnippering voor meer mogelijkheden zorgt. Op die manier worden het secundair onderwijs en de universiteit ook beter op elkaar afgestemd.

In de debatten ligt de klemtoon vooral op wat er zal verdwijnen.

Maex: Iets verruimen of veranderen kan het geheel ook beter maken. Ik zie bijvoorbeeld mogelijkheden vanuit het recent opge-richte STEM-platform waar ikdeel van uitmaak: de richtingen Science, Technologie, Engineering, Mathematics. Daar zegt men al langer dat er een tekort is aan studenten met wetenschappelijk en technologisch inzicht en competenties. De hervormingen spelen daarop in. Kortom, het denkspoor is meer dan interessant. Nu nog goed uitvoeren, natuurlijk.

Zijn de universiteiten daarbij betrokken? Sturen jullie experts naar het kabinet van onderwijsminister Pascal Smet?

Maex: In Leuven is een werkgroep specifiek rond het secundair onderwijs bezig. Dat is ook heel belangrijk in het licht van de recente PISA-resultaten – die Europese enquête over de kennis en vaardigheden van vijftienjarigen.

België zakt op de PISA-ranglijst. Minister Smet nam dit als extra munitie mee, om zwaar op de hervormingen in te zetten.

Maex: België doet het gemiddeld nog altijd heel goed, maar er zijn verschuivingen waarover we bezorgd moeten zijn: we zakken lichtjes qua leesvaardigheid en wiskunde.

De Paepe: Als de hervormingen die trend weer ombuigen, kunnen we ze alleen maar toejuichen. En uiteraard zijn wij partner. Onze onderzoekers, onderwijsexperts, praten met de kabinetten en worden geconsulteerd.

Maex: Ook in Nederland leeft dat. Er is een onderwijshervorming aan de gang, en Nederland is gestegen op de ranglijst.

De Paepe: Er zijn zo veel uitdagingen in dat secundair onderwijs. Je moet jongeren boeien op een moment dat ze een overaanbod aan kennis krijgen via diverse media. Niet simpel voor de leraren die hen de juiste selecties moeten leren maken. Ik pleit er echt voor dat het statuut van de onderwijsmensen beter gewaardeerd wordt.

Wat was voor u beiden hét moment van 2013?

De Paepe: Voor mij waren dat ontegensprekelijk de rectorverkiezingen, toen bekend werd dat ik ze – anders dan gemeld in de pers – toch won. Noem het een positieve schok. Na de benoeming had ik onmiddellijk de reflex: en nu gaan we er voluit voor.

Met een lichte druk, omdat u als eerste vrouwelijke rector op de vingers zult worden gekeken?

De Paepe: Ach, die druk hebben vrouwen in onze posities altijd al gevoeld. We zijn altijd en overal in de minderheid geweest, in commissies, in bestuursorganen. Met dat gevoel leven wij nu al járen, we beginnen het gewoon te worden.

Maex: (knikt) Mijn moment van het jaar waren ook die verkiezingen – al hoorde ik een andere uitslag. Ik was heel blij met mijn grote aantal stemmen. Ik had acht jaar beleid gevoerd, en bij verkiezingen wordt zo’n beleid uiteraard kritisch gewogen. Als je verliest, maar met zo’n waardering erbovenop, geeft zoiets je toch veel vertrouwen. Na de verkiezing heb ik tijd genomen om te herbronnen, om volop bij te lezen over het effect van technologie en wetenschappen op de maatschappij. Dat heeft deugd gedaan. Ik wil het iedereen meegeven: denk in je loopbaan vooral na over het verruimen van je geest.

De Paepe: Ziehier, een wijze vrouw aan het woord.

Het was voor u ook een positieve schok, toen u het aanbod uit Amsterdam kreeg?

Maex: Natuurlijk. Wat een uitdaging, om in deze boeiende tijden in een ander land mee aan de basis te liggen van zo’n integratie. Ik begin in januari, en het belooft een bijzonder project te worden. Kortom, het voorbije jaar was heel leerrijk, heel spannend, het was één groot kantelmoment. Ik moest mezelf heruitvinden. De kunst van het verliezen is vooruitkijken.

DOOR MARIJKE LIBERT, FOTO’S TOM VERBRUGGEN

‘We moeten creatief onderzoek aanmoedigen. Daar hoeven niet meteen dwingende publicaties tegenover te staan.’ (Anne De Paepe)

‘Het denkspoor voor de hervorming van het secundair onderwijs is meer dan interessant. Nu nog goed uitvoeren, natuurlijk.’ (Karen Maex)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content