Je moet ze niet onderschatten, politici. Het mag hier eens gezegd worden. Met mildheid, want straks is het lente en grote kuis. En op 13 juni misschien nog eens. En dan zullen de politici opnieuw zeggen dat wij ze weer te zwart hebben gemaakt. Noblesse oblige. Het merendeel van onze verkozenen beschikt over een meer dan gemiddeld stel hersenen. Dat merk je in de Wetstraat zelf, vooral in commissies waar de camera’s niet zo dolletjes draaien. Meer zelfs, de meeste politici menen het heus wel goed met dat algemeen belang. Je merkt dat vooral als er in de verste verte geen verkiezingszondag in zicht is.

Eilaas. Wie Jean-Luc Dehaene zoal eens in zijn gewone doen meemaakt, herkent het gelijknamige fotomodel niet dat op affiches onnozel staat te ginnegappen naast een flauw tekstje over een locomotief. Akke akke tuutuut, en weg zijn wij. En wie Luc Van den Brande niet kent, kun je overmorgen onmogelijk nog aan het verstand brengen dat de man wel degelijk ideeën heeft nadat een copywriter hem het volgende in de mond heeft gelegd: “Mijn eerste kus was zéér kuis: een zoentje op moeders wang. De tweede kus was wat anders, maar ja, dat was de vraag niet hé, ha ha!” Dit is erger dan de karikaturen waar de meeste politici toch al mee worstelen.

Vanwaar dit collectief masochisme? Waarom laten politici dat gebeuren? Je kunt je toch niet voorstellen dat de CVP de begroting zou toevertrouwen aan Jean-Pierre Van Rossem? Waarom dan wel hun reclame aan een pr-kabouter die hen de les gaat spellen over “wat er in de samenleving leeft”? Hoe krijgt zo’n man mensen met een driedubbel IQ zo ver dat ze zich gewillig gaan infantiliseren? Waarom trappen doorgaans lucide politici daar keer op keer in? Waarom lenen ze zich tot schampschoten en losse flodders?

Het getuigt van een schromelijke onderschatting van de emotionele intelligentie van de kiezer. Zoveel slecht toneel is desastreuzer voor het vertrouwen van de burger dan niet ingeloste kiesbeloften. “Zie je wel dat het één grote cirque is!”

En maar jammeren, die politici. Want die affiches, “dat is toch onze enige manier om nog met de kiezer te communiceren“. Maar néé, slechte reclame is juist een toonbeeld van non-communicatie. Als de kiezer geen belangstelling meer heeft voor wat politici vertellen, heeft dat alles te maken met dit schlemielengedoe.

Er is maar één partij die kaas heeft gegeten van politieke reclame en daar zullen we hier over zwijgen. Onderzoek zou wel eens kunnen uitwijzen dat verkiezingspropaganda meer invloed heeft op de politieke afkeer van de burger dan alle media-aandacht voor schandalen. “Omdat de pers het niet meer schrijft” proberen de politici dan zélf in hun druksels aan de burger uit te leggen dat het goed gaat in dit land, dat de omvang van die schandalen overschat wordt en dat ze hun leven gebeterd hebben. Dat kan kloppen. Maar omdat ze het met zo’n onnozele smoel komen zeggen, is het effect averechts.

Beste politici. Gooi die pr-kabouters toch op straat! Vertrouw toch op uw eigen emotie en EQ. Zoek professionelen die u daarin respecteren. En kom op 14 juni vooral niet lamenteren over de media.

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content