De bijeenkomst van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in Doha bracht onverwacht hoop voor miljoenen aidspatiënten in ontwikkelingslanden.

Een capsule Fluconazole kost iets meer dan 0,35 euro (14 frank) in Thailand, maar meer dan 12 euro (484 frank) in Kenia. Dit komt omdat het geneesmiddel in Thailand niet gepatenteerd is en door plaatselijke producenten goedkoop wordt aangemaakt. De patentwetgeving drijft de prijs van de medicijnen de hoogte in. De reglementering is opgenomen in het akkoord over handel in intellectuele eigendommen, het zogenaamde TRIPs-akkoord van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Daarin staat dat elk WTO-land intellectuele eigendommen moet beschermen met patenten voor minstens twintig jaar. De patenthouders beschikken gedurende die periode over een monopolie op een bepaald medicijn, waarvoor ze om het even welke prijs mogen vragen.

Het TRIPs-akkoord voorziet in twee uitzonderingsmaatregelen waardoor landen toch over goedkopere geneesmiddelen kunnen beschikken. Er is de parallelle import, waarbij landen een geneesmiddel mogen halen waar het medicijn het goedkoopst is. Zo mogen ze, als medicijn X in Kenia tien dollar kost terwijl datzelfde medicijn, van dezelfde patenthouder, in Spanje zeven dollar kost, hun medicatie uit Spanje invoeren. Afgezien daarvan bestaan dwanglicenties, waarbij landen aan een derde bedrijf, binnen of buiten dat land, de opdracht geven om kopieën van een bepaald geneesmiddel te maken. Dit kan gebeuren zonder toestemming van de patenthouder, die wel royalty’s krijgt. ‘De uitzonderingsmechanismen moeten echter in de wet van een land zijn opgenomen vooraleer ze toegepast kunnen worden’, zegt Van Gisbergen. ‘Grote bedrijven, maar ook de Verenigde Staten, oefenen druk uit opdat die wetten over intellectuele eigendom zo streng mogelijk worden omgezet. Hoe strenger de reglementen, hoe meer kansen voor de _ veelal westerse _ patenthouders.’

PRO-PATIËNT OF PRO-INDUSTRIE

Daarnaast zat, tot de WTO-bijeenkomst in Doha (Qatar) van begin november, nog een addertje onder het gras. De voorwaarden waaronder landen de twee mechanismen mochten inroepen waren niet duidelijk omschreven. Het beruchte artikel 6 van het TRIPs-akkoord was voor interpretatie vatbaar: pro-patiënt of pro-industrie. Het was dat artikel dat de farmaceutische industrie in de strijd gooide bij een proces in Zuid-Afrika, tegen de wet voor een grotere toegankelijkheid tot goedkope geneesmiddelen. De industrie heeft zich daar onder grote publieke druk uit de rechtszaak teruggetrokken, wat een belangrijke overwinning was in het gevecht voor betaalbare medicijnen.

De slotverklaring van Doha maakt een einde aan de verschillende interpretatiemogelijkheden. Het staat nu zwart op wit dat landen zelf mogen bepalen wanneer ze medicijnen nodig hebben, zelfs als er geen noodsituatie is. Nu moeten de regeringen de moed en politieke wil opbrengen om de richtlijnen ook toe te passen.

De farmaceutische industrie verdedigt haar hoge prijzen door erop te wijzen dat de winsten naar onderzoek en ontwikkeling van medicatie gaan. Daarbij vergeet ze te vermelden dat ze vrijwel uitsluitend onderzoek doet naar winstgevende geneesmiddelen, naar middelen als Viagra of medicijnen tegen kaalheid. Zo is negentig procent van het gezondheidsonderzoek bestemd voor problemen van tien procent van de wereldbevolking. Tussen 1975 en 1999 werden 1393 nieuwe medicijnen ontwikkeld, waarvan dertien voor tropische ziekten bedoeld zijn.

Onder grote publieke druk en door de dreiging van enkele landen om goedkope medicijnen via dwanglicenties in te voeren, lieten bepaalde farmaceutische firma’s de jongste twee jaar hun prijzen in ontwikkelingslanden gevoelig dalen. Dit is een gunstige evolutie, maar dat soort liefdadigheid vervangt het recht op medicijnen niet.

‘Ik zie aids als een kans’, zegt Marc Biot, aidsdeskundige van AZG. ‘Niemand kan de epidemie nog negeren of ter discussie stellen. Wat we wel in twijfel kunnen trekken, is de manier waarop we de wereld runnen. De internationale ontwikkeling zet de ontwikkelingslanden aan minder te investeren in hun sociale verantwoordelijkheid tegenover hun bevolking en meer te investeren in wat het Westen vraagt, zoals het afbetalen van schulden. Door de aidsexplosie wordt pijnlijk duidelijk dat de gezondheidssector prioritair moet worden in ontwikkelingslanden. Fundamentele, structurele veranderingen zijn noodzakelijk als we de ziekte willen indijken. Ook in de getroffen landen moeten bepaalde houdingen en opvattingen veranderen. Aids moet zeker gedestigmatiseerd worden. De patiënten moeten mondiger worden, de status van de vrouw opgekrikt. Betaalbare medicijnen zijn slechts het begin van een oplossing.’

Lieve Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content