?Africa meets Africa? : de vele gezichten van het zwarte continent in Rotterdam.

DE AFRIKA-COLLECTIE van het Museum voor Volkenkunde Rotterdam heeft altijd een beetje in de schaduw gestaan van de grotere en meer bekende collecties Indonesië en Oceanië. Ook omwille van plaatsgebrek was het niet mogelijk de verzameling van zo’n 10.000 voorwerpen voldoende tot haar recht te laten komen. Het museum aan de Maas heeft onlangs enkele belendende panden aangekocht en daar moeten de verborgen collecties vanaf 1999 in terechtkunnen. Ondertussen heeft een selectie uit de Afrika-verzameling voor een poosje een onderkomen gevonden in de Rotterdamse Kunsthal.

Daar richtte Erna Beumers, conservator van de collectie, een eigenzinnige expositie in onder het motto ?Africa meets Africa?. Want volgens de conservator is er niet één Afrika, maar heeft het zwarte continent vele gezichten. En die worden in de expositie met elkaar geconfronteerd, naar elkaar toegewend als het ware. De directe aanleiding voor de tentoonstelling was de schenking van zestig Afrikaanse voorwerpen uit de privé-collectie van het echtpaar Piet en Ida Sanders, tachtigers uit Schiedam. Enkele beelden en voorwerpen, zoals een 215 centimeter lange spleettrom van de Ibo in Nigeria, werden nog net voor het begin van de expositie verworven.

Beumers is verguld met het cadeau en wil er dadelijk mee uitpakken. Het gebeurt inderdaad niet elke dag dat een conservator zo’n geschenk in de schoot krijgt geworpen. Door een zorgvuldige keuze van de voorwerpen werden meteen ook de lacunes in de collectie aangevuld. Van de Ibo, bijvoorbeeld, bezat het museum niet veel stukken. Nu heeft het zelfs een zeer lang masker, dat een haai of een rog voorstelt en dat gebruikt werd in een mannencultus voor de watergeesten. Het museum bezat al sedert 1950 een masker van de Punu-Lumbo in Gabon. Dankzij de schenking van Sanders hangt het nu naast een soortgelijk masker van de Punu-Shira. Het enige verschil en daar gaat het precies om zijn de littekens-tatoeages boven de neus en aan de slapen, de stamtekens.

AJUIN.

Door het gebruik van dergelijke details in een confronterende opstelling, is de tentoonstelling meer geworden dan nog maar eens een Afrika-show. Toch kon de conservator niet helemaal om het traditionele patroon heen. Ze pakt ook graag uit met de uitdrukking : ?Afrikaanse kunst is Afrikaans leven.? Daarom werden in enkele kijkkasten louter gebruiksvoorwerpen tentoongesteld : pijpen, wandelstokken, rituele staven en dansstaven, eet- en drinkgerei, orakelschaaltjes en even verder ook sier- en vechtwapens, schilden, muziekinstrumenten (harpen, blaashoorns, trommen) stoeltjes en neussteuntjes. Een mooi voorbeeld van zo’n steuntje komt van de Mongo in Zaïre en werd in 1911 in Antwerpen gekocht. Het steuntje heeft een ?deksel?, zodat het ook als opbergdoos kon worden gebruikt.

Traditioneel horen in een Afrika-tentoonstelling ook enkele opvallende krachtbeelden of ?nkisi? thuis, houten ?monsters? vol met nagels en medicijnen in hoofd of buik. Ze werden gebruikt in de cultus en in bezwerende rituelen. In de tentoonstelling hebben ze het gezelschap gekregen van een hedendaags voodoobeeld van de hand van Agbagli Kossi uit Togo. Het roodgeschilderde beeld, versierd met textiel, schelpen en kralen stelt een ?Ananasi? voor, een meisje dat in dienst staat van een heiligdom van Agou, de god van het ijzer en dus ook van de automobilisten.

Door de inbreng van hedendaagse beelden krijgt de tentoonstelling opnieuw een eigen accent. Opnieuw is er sprake van ?ontmoeting?, van het oude met het nieuwe Afrika dan. Verrassend zijn ook de twee levensgrote en hyperrealistische naakte vrouwenbeelden van Emile Gbeli uit Ivoorkust. Een van de figuren draagt schoentjes met hoge hakken en heeft roodgelakte teennagels. Merkwaardig zijn voorts de houten doodskisten van Kane Kwei en zijn neef Paa Joe uit Ghana. Voor een chauffeur werd een kist in de vorm van een Mercedes gemaakt ; een uienverkoper mocht rusten in een langgerekte ajuin.

Onverwacht mooi zijn enkele voorwerpen in textiel die niet zo vaak in een Afrika-tentoonstelling te zien zijn. Het zijn lijkdoeken, ?capes? of dekens. Opvallend is de diversiteit van de gebruikte materialen en de vormrijkdom van deze doeken. Zo is er een bijzonder mooi katoen uit Madagascar, geweven met een kettingeffect en versierd met tinnen kralen. Een ander opvallend doek stamt uit het begin van deze eeuw en komt van de Mende uit Sierra Leone. Het bestaat uit 17 aan elkaar genaaide repen in zwart en wit. Zo ontstaat een mozaïek dat niet mis zou staan in een hedendaagse design-zaak. Voor het eerst sinds lang kan ook onbeschroomd worden uitgepakt met voorwerpen van de Zulu in Zuid-Afrika. De tentoonstelling gaat trouwens later naar Johannesburg.

Paul Dossche

?Collectie Afrika. Hoogtepunten uit de verzameling van het Musuem voor Volkenkunde Rotterdam.?, in de Kunsthal, Westzeedijk 341 in Rotterdam. Tot 5/1/1997.

Gezichtsmasker, Bete, Ivoorkust : ontmoeting tussen het oude en het nieuwe Afrika.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content