In ‘Bono is een ‘nono’ (Knack nr. 26) vertelt Derk Jan Eppink maar een deel van het verhaal. Natuurlijk waren en zijn er in Afrika veel corrupte dictators die zich verrijk(t)en op de kop van de eigen bevolking. Maar veel van die dictators werden door het Westen aan de macht gebracht en jarenlang gesteund omdat zij toelieten dat westerse bedrijven Afrika genadeloos plunderden en/of omdat zij aan de kant van het Westen stonden tijdens de Koude Oorlog. Mobutu is maar een van de vele voorbeelden. Dat een groot deel van de Afrikaanse rijkdom ook terechtkomt bij een aantal superrijke blanke mannen die in het Noorden wonen, daarover zwijgt Eppink zedig. Zo tonen VN-rapporten en allerhande ontwikkelingsstudies aan dat de ontwikkelingslanden jaarlijks meer dan 3600 miljard dollar verloren zien gaan aan het Noorden. Hoe schandelijk ook, hiermee vergeleken is de rijkdom van de Afrikaanse politieke elite peanuts.

Eppink slaat helemaal de bal mis wanneer hij beweert dat Afrika afgesloten werd van de wereldmarkt en meer globalisering nodig heeft. In werkelijkheid is Afrika al vele jaren lang het meest geglobaliseerde continent met de meest ‘open’ economie. De waarde van de Afrikaanse handel met andere regio’s was al in 1990 goed voor maar liefst 46 procent van het Afrikaanse inkomen. Voor Europa en Noord-Amerika was dit maar 13 procent, voor Azië 15 en voor Latijns-Amerika 24 procent. Sindsdien is de Afrikaanse economie verder geliberaliseerd en geprivatiseerd. Westerse bedrijven kunnen er zonder belemmeringen producten afzetten en er zich mateloos verrijken zonder al te veel regels en controle van Afrikaanse regeringen. Afrika is zo sterk geïntegreerd in de wereldeconomie dat zijn exportratio ten opzichte van het bbp hoger ligt dan die van de OESO-landen.

Zoals ook in andere continenten leidt deze kapitalistische globalisering tot een grotere kloof tussen arm en rijk, meer sociale ellende, meer maatschappelijke ontwrichting, een verdere aantasting van het milieu.

De vergelijking die Eppink maakt tussen Ghana en Zuid-Korea slaat trouwens nergens op. Zuid-Korea startte in 1958 van een zeer laag niveau na een vier jaar durende oorlog die alles vernietigde. Als frontlijnstaat in de Koude Oorlog kreeg het jarenlang van de VS meer financiële steun dan alle Afrikaanse landen samen. Het wist zich te ontwikkelen, niet dankzij vrije handel, maar wel dankzij een economie die door de staat beschermd en gestuurd wordt. De fout die Eppink, zoals alle pro-globalisten, maakt is dat hij ervan uitgaat dat bij vrije handel iedereen evenveel kansen krijgt en bijvoorbeeld een kleine Afrikaanse boer op gelijke voet staat met een multinational. Dit is natuurlijk complete nonsens. En dan te bedenken dat mensen als Eppink ons, andersglobalisten, verwijten dat wij naïef zijn.

Roger Liekens, Kessel-Lo.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content