Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Afgelopen weekend steeg de schandaalsfeer in de Wetstraat naar nieuwe hoogtepunten. Met de vraag tot doorverwijzing van vice- premier Elio Di Rupo naar het Hof van Cassatie dreigt nu ook het voortbestaan van de rooms-rode coalitie in het gedrang te komen.

IN de Wetstraat deden al weken de wildste geruchten de ronde. Het was alleen wachten tot iemand het stilzwijgen zou doorbreken. Dat gebeurde uiteindelijk afgelopen zaterdag, toen kranten berichtten over enquêtes in verschillende pedofiliedossiers die naar politieke prominenten zouden leiden.

De kranten van De Standaard-groep en Het Laatste Nieuws brachten het nieuws. Maar alleen De Standaard vermeldde de naam van de Franstalige vice-premier Elio Di Rupo (PS). Daarmee steeg de schandaalkoorts in politiek Brussel naar een nieuw hoogtepunt. Want dit in alle opzichten schokkende bericht kwam er nadat de tweede man van het Hoog Comité van Toezicht (HCT), Willy Vermeulen, een lijst in het licht gaf van dossiers die volgens hem onafgewerkt waren gebleven, want van hogerhand in de doofpot gestopt.

Vermeulen bracht daarmee niet alleen minister van Landbouw en KMO Karel Pinxten (CVP) in het gedrang, maar onder meer ook politici als premier Jean-Luc Dehaene (CVP), de voorzitter van de Brusselse regering Charles Picqué (PS), diens vice-voorzitter Jos Chabert (CVP), de VLD’er Valère Vautmans, Vlaams minister Luc Van den Bossche (SP) en Vlaams minister Theo Kelchtermans.

Kelchtermans ging al over de tongen sedert het gerecht een week eerder bij het Vlaams parlement een vraag indiende om het Hof van Cassatie toe te laten de minister van Leefmilieu en Tewerkstelling te ondervragen. Aanleiding voor de gerechtelijke belangstelling was een document, teruggevonden door een rogatoire commissie in Zwitserland in een kluis van de beruchte Limburgse zakenman Jean-Pierre Bleyen. Die beheerste een tweetal jaar geleden met het faillissement van zijn Zincpower Holding een tijdlang de financiële schandaalkroniek.

In zijn verklaring deed Bleyen één en ander uit de doeken over Kelchtermans en andere politici. Waarom de Antwerpse procureur-generaal Roger Van Camp, na overleg met andere topmagistraten, alleen Kelchtermans uit de verklaringen van Bleyen lichtte, is vooralsnog niet duidelijk. Zo te horen, wogen Bleyens beweringen over de andere politici onvoldoende zwaar en werden in zijn geschreven verklaringen alleen Kelchtermans echt strafbare feiten toegedicht. Die feiten zouden slaan op de toekenning destijds van de overheidsopdracht voor de aanmaak van de milieuboxen ( zie p. 18). Daarbij zou één bedrijf, Plascobel, bevoordeligd zijn geweest. Kelchtermans’ partij, de CVP, zou een gift van twee miljoen frank hebben ontvangen van het bedrijf dat weliswaar naast de bestelling tastte maar dat toch, via onderaanneming, een fors deel van de bestelling kreeg toegespeeld.

Dat laatste leek alvast te kloppen, want bij de CVP vonden ze na enig zoekwerk inderdaad een dergelijke gift terug bij Cepess, het studiecentrum van de partij. Cepess had voor die gift zelfs een fiscaal attest afgeleverd. Tenzij de gift een rechtstreeks gevolg was van het verlenen van de overheidsopdracht, viel hierop, volgens de toen nog vigerende wetgeving op de partijfinanciering, niets op aan te merken.

Omdat na lezing van de missive van procureur-generaal Van Camp niet duidelijk was in welk jaar de Kelchtermans ten laste gelegde feiten werden gepleegd, vroeg het Vlaams parlement bijkomende toelichtingen aan het gerecht.

ONBEKWAAMHEID.

Intussen liet Kelchtermans weten geen uitstaans te hebben met de gebroeders Bleyen en hun bedrijven. Dat schoot dan weer in het verkeerde keelgat van de Limburgse ondernemers die prompt in de tegenaanval gingen en per se wilden aantonen, aan de hand van foto’s en brieven, dat Kelchtermans destijds hun gezelschap niet schuwde.

Terwijl Kelchtermans door de oppositie en de media in de tang werd genomen, leverde Willy Vermeulen van het Hoog Comité van Toezicht bij vertegenwoordigers van de Senaatscommissie die onderzoek verricht naar de georganiseerde misdaad een lijst af met dossiers die volgens hem in de loop van de voorbije jaren in de doofpot belandden. Vreemd genoeg overhandigde Vermeulen zijn dossier eerst aan enkele commissieleden, onder wie een vertegenwoordiger van het Vlaams Blok. Pas naderhand deponeerde hij zijn werkstuk officiëel bij de diensten van de Senaat.

In zijn bundel stak een niet mis te verstane, doch anonieme verklikking gericht tegen de landbouwminister, de CVP’er Karel Pinxten. Die zou destijds, volgens Vermeulen (zie kader), slechts 63.248 frank BTW hebben betaald op de bouw van zijn woning die op ruim acht miljoen werd geschat. Ook volgens de beweringen aangebracht door Vermeulen zou de echtgenote van Pinxten ooit voor de Bleyens hebben gewerkt, en zou de minister destijds als burgemeester van Overpelt de milieuwetgeving al te los hebben toegepast voor de bedrijven van de broers. Volgens Vermeulen werd een beschamend oppervlakkig onderzoek naar deze beschuldigingen gevoerd, waarna de zaak finaal door de HCT-leiding werd geklasseerd.

Terug uit Rome, waar hij de Wereldvoedselconferentie bijwoonde, weerlegde een woedende Pinxten met facturen en BTW-afrekeningen in de hand één voor één de beweringen in het dossier van Vermeulen. De Limburgse CVP’er ontkende ook dat zijn vrouw, zoals beweerd, ooit voor de Bleyens of voor één van hun bedrijven had gewerkt, laat staat dat hij ze zou hebben geholpen in ruil voor verkiezingsfondsen. De minister sloot zijn strijdlustige optreden af met de mededeling klacht te zullen indienen tegen Vermeulen die hij van onbekwaamheid, kwade wil en vooringenomenheid betichtte. ?Iemand moet deze onzin en al dat heilloos gestook eindelijk een halt toeroepen,? benadrukte Pinxten zondagavond.?Ik ben niet in de politiek gestapt om mezelf en mijn gezin door de eerste de beste door de mangel te laten halen.?

Vermeulen, in de loop van het weekend al in verlegenheid gebracht door een brief waarin hij ooit om de politieke steun van Willy Claes (SP) vroeg, beweerde op zijn beurt klacht te zullen indienen tegen de CVP-minister. Want die had hem van onbekwaamheid beschuldigd en dat kon de ambtenaar van het HCT niet over zijn kant laten gaan.

TWEE VERKLARINGEN.

Alsof dit alles niet volstond, volgde dan nog het nieuws over huiszoekingen van het Brusselse gerecht in pedofiele kringen. Eén en ander was het gevolg van minstens één getuigenis van een man, inmiddels meerderjarig, die het had over zijn relaties met een lid van de federale regering, een vice-premier, en een Franstalig gemeenschapsminister.

Een kopie van die verklaring (zonder hoofding) circuleerde al geruime tijd. Sommigen sluiten zelfs niet uit dat het hier om de zoveelste afrekening gaat tussen Gerechtelijke Politie en rijkswacht die elkaar voor schut willen zetten. Het was dus alleen wachten op het moment dat het proces-verbaal ook nog in de openbaarheid kwam.

Maar niet alleen in Brussel, ook in Hasselt zou in verband met een onderzoek naar een diefstal een getuigenis bestaan over dezelfde vice-premier. Bij het gerecht wisten ze niet wat ze met die getuigenissen aan moesten. Temeer omdat de twee getuigen bezwaarlijk toonbeelden van geloofwaardigheid kunnen worden genoemd. Geen van beiden leverde ook maar het geringste bewijs voor hun beweringen al is dat in deze schandaalsfeer al lang geen bezwaar meer.

Bij het gerecht zaten ze dan ook zeer verveeld met het vroegtijdig uitlekken van dit alles, niet alleen in de media maar intussen ook in parlementaire middens. Vast staat dat vrijdagnamiddag in kringen van Brusselse pedofielen huiszoekingen werden doorgevoerd omdat het gerecht afwist van de persberichten die ’s anderendaags zouden verschijnen.

De onderzoeken en getuigenissen in Brussel en Hasselt staan ogenschijnlijk los van de enquêtes die in Neufchâteau worden gevoerd naar de activiteiten van Marc Dutroux, van informatie opgesnord via de 0800-lijn en een ander onderzoek naar pedofilienetwerken waarin eveneens sprake is van prominenten uit het politieke en financiële milieu.

Ook al wordt diens geloofwaardigheid duchtig in twijfel getrokken, toch is de verklaring afgelegd door een Brusselse homoseksueel over zijn voorbije relaties met vice-premier Elio Di Rupo en minister Jean-Pierre Grafé van de Franse Gemeenschap want over hen gaat het bijzonder expliciet. De man zelf was op het moment van de feiten naar zijn zeggen zeventien jaar, waardoor de feiten niet eens strafbaar zijn. Maar in deze gaat het veeleer over de indruk die met dit alles wordt gewekt dan over de grond van de zaak.

In het geval van Grafé handelt het volgens de getuige duidelijk om pedofilie. En om zijn gelijk aan te tonen, gaf hij de speurders een kleine schets mee van het Luikse appartement van de minister. De man schuwde in zijn verklaring geen enkel detail en noemde behalve de twee ministers ook kabinetsleden, onder wie de zoon van een gewezen Brusselse staatssecretaris van de PS, en minstens één vooraanstaand Brussels nobiljon.

Zondagavond verspreidde vice-premier Di Rupo zelf, via het agentschap Belga, een mededeling waarin hij waarschuwde voor een heksenjacht. Maar in zijn ontkenning van de feiten die hem in een aantal Vlaamse kranten werden toegedicht, bleef hij een zeer vaag, om niet te zeggen ambigu. Te ambigu zo blijkt nu.

DE CROO EN REX.

Terwijl dit alles aan de oppervlakte kwam drijven, hulde de rooms-rode regering zich in een koppig stilzwijgen. Premier Dehaene, eveneens in Rome voor de Wereldvoedselconferentie, weigerde tot maandagnamiddag elke commentaar. Bij VLD-voorzitter Herman De Croo, nu in de rol van overjaarse rexist, vonden de geruchten over Di Rupo en Pinxten dan weer een gretige afnemer.

Tot grote ergernis van de voorzitters van de meerderheidspartijen echode de liberale voorman, samen met zijn Luikse geestesgenoot Didier Reynders, maar al te graag de namen van de betrokken excellenties, en dit voor alle beschikbare omroepmicrofoons. Bovendien was duidelijk dat enkele van de liberale mandatarissen tenminste weet hebben van sommige processen-verbaal van de Brusselse Gerechtelijke Politie, als zij al niet over kopieën ervan beschikken.

Al deed het Brusselse gerecht krampachtige pogingen om de aanzwellende mediastorm te bedaren, toch werd afgelopen maandag de hele dag openlijk gespeculeerd over een al dan niet nakende vraag tot doorverwijzing van Di Rupo en Grafé naar het Hof van Cassatie. In de vooravond viel het fatale bericht dat de procureur-generaal in Brussel die doorverwijzing vroeg voor ?een federaal minister en een Gemeenschapsminister?. Al gauw bleek het hier inderdaad om Di Rupo en Grafé te gaan.

?De Croo heeft zopas getekend voor nog een legislatuur in de oppositie. Met zijn gestook drijft hij de coalitiepartners dichter bij elkaar,? verzekerde een Franstalig regeringslid. ?De Croo, die geenszins het figuur heeft om voor Léon Degrelle te spelen, zou beter moeten weten. Zijn voorganger Guy Verhofstadt heeft in het verleden eveneens gepoogd uit het vaatje van de antipolitiek te tappen. Het is hem slecht bekomen. Als de traditionele politieke families zich als extremistische partijen gaan gedragen, is het einde nabij.?

De Croo vroeg tijdens het weekend een vervroegde bijeenkomst van het parlement om premier Dehaene over de jongste evoluties en de ware toedracht van het pedofilieonderzoek te ondervragen. Vraag is of hier nog een antwoord op te verzinnen valt. Als het proces-verbaal dat in het Brusselse circuleert, of zelfs maar delen ervan in de media belanden, is niet alleen het lot van vice-premier Di Rupo maar dat van heel de regering-Dehaene bezegeld.

Voorlopig weigert men in regeringskringen met die laatste mogelijkheid rekening te houden. ?Met de dagelijkse stroom van echte en vermeende onthullingen kan de regering niets anders dan de rug krommen en hopen dat de bui overwaait,? zegt een kabinetsadviseur die toegeeft dat niemand in de regeringsploeg, ook de premier niet, over de geloofwaardigheid, laat staan het nodige morele gezag beschikt om het tij te keren.

Afgelopen maandag wou premier Dehaene alleen reageren op de manier waarop ambtenaar Vermeulen zijn naam in verband bracht met het zogenaamde rattendossier. Over de aanzwellende geruchtenstroom rond één van zijn vice-premiers weigerde hij elke commentaar.

VERBOLGEN OUDERS.

Tekenend voor de angst en de verlamming binnen de federale regering was de flauwe reactie op de regelrechte chantage vanwege de ouders van de verdwenen meisjes, gericht tegen vice-premier en binnenlandminister Johan Vande Lanotte (SP), en naderhand ook tegen de premier en het staatshoofd, en het dreigement met een Rode Mars.

?Wij hebben destijds toegestaan dat de koning en de premier werden gerehabiliteerd,? sprak een zeer zelfverzekerde Gino Russo afgelopen weekeinde. ?Het had ook anders gekund…?

Russo vroeg voor de RTBF-camera’s Vande Lanottes ontslag. Hij haalde een brief van oktober ’95 boven om aan te tonen dat de minister van Binnenlandse Zaken de zaken voldoende heeft gevolgd om te beseffen dat de rijkswacht, waarover hij de voogdij uitoefent, heeft geblunderd. ?Vande Lanotte was op de hoogte. Dus moet hij opstappen,? vinden de verbolgen ouders. Zij oordelen ook dat de aangekondigde hervormingen en het sanctioneren van schuldigen wat al te lang op zich laten wachten. ?We hebben sedert 15 augustus al veel beloften gehoord,? wist vader Russo. ?Die moeten nu eens worden ingelost.?

Vande Lanotte riep inderhaast een persconferentie samen om uit te leggen waarom hij geen ontslag zal nemen, want de ouders interpreteerden zijn brief van oktober ’95 verkeerd. Dat verweer klonk zwakjes. Binnen de meerderheid beseffen ze maar al te zeer dat de dag nabij is dat de ouders van de verdwenen kinderen aan het verstand moet worden gebracht dat het ontslag van een minister vooralsnog in het parlement wordt geëist. Maar zelfs dat durft geen enkel regeringslid nog luidop te zeggen.

De taak van de politici wordt er niet gemakkelijker op omdat intussen ook het gerecht zich langzaam vastrijdt in de overvloed van affaires en schandalen. Niet één onderzoek blijkt tot een goed einde te komen. Ondanks het patserige gedoe van de eerste weken, lijkt nu ook het onderzoek in Neufchâteau niet meer te vlotten. Elders komen enquêtes in de actualiteit nog voor ze goed en wel zijn begonnen. Magistraten worden publiekelijk van pedofilie beschuldigd en een dag later blijken ze onschuldig te zijn. Omkoopaffaires zoals Agusta, Dassault, de moord op André Cools en Karel Van Noppen, ze blijven aanslepen. Ook het Hoog Comité van Toezicht slaagt er niet meer in behoorlijk te functioneren en ook maar één dossier grondig na te pluizen.

?Enkele maanden geleden, na het opstellen van de begroting ’97 die de intrede in de Europese Muntunie moest veilig stellen, vroegen we ons af hoe we de komende twee jaar gingen doorbrengen,? zegt een federaal minister. ?Sinds een tweetal maanden stel ik me de vraag of we het einde van de legislatuur halen. Gaandeweg zijn we in een Italiaanse logica verzeild. Voorlopig kunnen we weinig anders doen dan ons schrap zetten en doorgaan en hopen dat de affaires geen al te grote economische en financiële schade aanrichten. Voorlopig voelt geen van ons zich geroepen om enige verklaring af te leggen.?

Rik Van Cauwelaert

Vice-premier Elio Di Rupo kampt met vervelende getuigenissen.

Franstalig Gemeenschapsminister Jean-Pierre Grafé geraakte eveneens in opspraak.

Premier Jean-Luc Dehaene voelde zich niet geroepen om openlijk te reageren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content