‘Af en toe moet ik eens luchtgitaar kunnen spelen op mijn wokpan’

© KAAT PYPE

Zeven jaar is ze intussen nethoofd van Klara, maar van verveling is er geen sprake. Bij Chantal Pattyn brandt het heilige vuur, zéker in tijden van harde bezuinigingen. Een jaar geleden herschikte ze, met succes, de fundamenten van haar zender. ‘Klara is geen klassieke radiozender, wij maken slow radio. Wij doen niet aan ruis.’

Brugge, 1 december 2012. Het is halfelf in de ochtend, de temperatuur flirt met het vriespunt, en zo’n zevenhonderd mensen staan te wachten tot de deuren van het Concertgebouw opengaan. Een dik uur later weerklinken de tonen van een hymne van Bach door de concertzaal. ‘Jesu, meine Freude, meines Herzens Weid’, zingen de zevenhonderd, begeleid en gestuurd door dirigent Erik Van Nevel. Chantal Pattyn, nethoofd van Klara, de radiozender die Iedereen Klassiek organiseert, krijgt het er nog altijd warm van.

Komende zaterdag wordt er in Brugge opnieuw samen gezongen. Dan vindt de vierde editie van Iedereen Klassiek plaats. ‘Het engagement van het publiek was de vorige keer zo mooi’, vertelt Pattyn. ‘Iedereen Klassiek is een uniek evenement. Het is gratis, maar we vragen aan de mensen om te participeren. Er wordt in Vlaanderen ontzettend veel gezongen. We hebben koren bij de vleet en sommige van die amateurkoren bereiken best een hoog niveau.’

‘De bedoeling is om in één dag zo veel mogelijk mensen een bad van klassieke muziek te geven. We plaatsen piano’s in de Brugse binnenstad. Na de zumbasessie op klassiek van de vorige keer kun je nu in een prachtig zwembad aquagym doen onder begeleiding van een kamerorkest. Er zijn ook maffe initiatieven – jongeren maakten ons er attent op dat veel games een klassieke score hebben, dus hebben we iemand gevraagd om muziek te schrijven bij een game, en men zal kunnen gamen in het Concertgebouw terwijl een orkest de score live speelt. Op die manier wil Klara de liefde die we koesteren voor klassiek met zo veel mogelijk mensen delen, en willen we ook duidelijk maken dat klassiek er voor iederéén is. Mensen houden soms veel meer van klassieke muziek dan ze beseffen of willen toegeven. De drempel blijkt groot, dus moeten we voortdurend andere ingangen zoeken om de muziek tot bij het publiek te brengen.’

Hoe komt het dat klassieke muziek zo moeilijk ligt bij het publiek?

CHANTALPATTYN: Niet alle klassieke muziek heeft het moeilijk. Opera is ontzettend populair, heeft geen enkel imagoprobleem. Integendeel. De voorstellingen zijn altijd uitverkocht. Muziektheater doet het ook goed. Maar het klassieke concert staat onder druk. Vergelijk het eens met beeldende kunst. Die is direct en individueel, je bepaalt zelf hoe lang je kijkt. Met een concert ben je vertrokken voor een paar uur, en je moet daar ook nog eens op tijd zijn. Oké, dat moet ook in het theater, maar theater heeft dan weer het voordeel van de narratieve structuur en misschien een bekende acteur op het podium. Klassieke muziek, daarentegen, is abstract, veel mensen kennen de taal van klassieke muziek niet of niet meer. Zelfs mijn generatie is al niet meer met de canon opgevoed. We hebben het zelf moeten ontdekken.

Klassieke muziekkampt met veel misverstanden en vooroordelen. Zoals Ramsey Nasr ooit toegaf: je versiert geen meisje door te zeggen dat je van Vlaamse polyfonie houdt. Klassieke muziek heeft zeer ten onrechte een saai en oubollig imago. Maar als je ziet hoe druk de Koningin Elisabethwedstrijd wordt gevolgd, hoe jonge mensen in dat repertoire duiken en het zich eigen maken, dan kun je alleen maar concluderen dat klassieke muziek leeft. Al hebben we wel meer ambassadeurs nodig. Neem nu de Chinese pianist Lang Lang, dat is een superster die wordt gesponsord door Adidas en gigantische gages vraagt en voor die prijs ook voor spektakel zorgt. Zijn concert op het KlaraFestival was meteen uitverkocht. Maar we moeten die Lang Langs ook bij ons zoeken. Ze zijn er. Maar Klara kan die job niet alleen klaren, het is ook een zaak van de andere media.

Iedereen Klassiek is een van de strategieën. Ziet u nog andere manieren?

PATTYN: Muziek is een aparte taal die je moet leren, maar mensen willen soms ook gewoon genieten. We moeten de mensen een verhaal vertellen dat ze wel begrijpen. Drie jaar geleden zijn we bijvoorbeeld begonnen met het programma The Original Soundtrack, met Patrick Duynslaegher. Films als Dood in Venetië van Luchino Visconti of A Clockwork Orange van Stanley Kubrick zijn de beste promotiemachines ooit voor klassieke muziek. We hebben nu een nieuwe reeks van The Original Soundtrack, deze keer met Bent Van Looy. Hij woont in Parijs en neemt de luisteraar mee door de muziek die werd gecomponeerd voor Franse films.

Iedereen Klassiek is er vanaf deze week ook in boekvorm. Ik wilde geen chronologisch werk volgens componisten of stijlperiodes, wel een boek dat het klassieke repertoire volgens emoties rangschikt. Als er al iets collectiefs is aan klassieke muziek is het dát wel. Het is wellicht ook de belangrijkste reden waarom je naar die muziek luistert. Ik zet Schubert op en ik kan instant janken. Van drie noten Stravinsky kan ik een dag vol adrenaline zitten. Ik hoop dat mensen er iets aan zullen hebben als ze de knop ‘weemoed’ indrukken. Dat ze dan de klik maken.

U probeert het publiek via het hart te bereiken in plaats van via het intellect?

PATTYN: Beide. Mensen hebben behoefte aan schoonheid. Ik ben ervan overtuigd dat die behoefte alleen maar groter zal worden. Er is een limiet aan het rationele, mercantiele, economische denken. We leven als complete gekken, staan in files, werken krankzinnig hard. Het leven zelf schiet erbij in. We zijn machines geworden. Wel, Klara is het antidotum.

Maar we mogen ook niet uit het oog verliezen dat muziek tot ons culturele erfgoed behoort. Men focust tegenwoordig hard op beleving. Musea doen ook hun best om op de kaart te blijven staan door spectaculaire tentoonstellingen te organiseren. Laten we niet vergeten dat daar ook collecties hangen en staan die ons gemeenschappelijke geheugen uitmaken. Die werken zijn ook van ons. Klassieke muziek is ook een stuk van onze Europese identiteit. Het is de opdracht van Klara om dat erfgoed niet verloren te laten gaan maar het te ontsluiten. Gerard Mortier zei altijd dat je kunst moet actualiseren, dat je een nieuw verhaal moet vertellen met die muziek. Klara wil daarom zowel instappers als kenners bereiken.

Vorig najaar voerde u bij Klara een grondige restyling door. Met succes?

PATTYN: De reacties op de nieuwe programmatie zijn goed, de cijfers zijn een beetje gestegen. Na de zomer dalen ze altijd wat, Klara is een winterzender. Ik ben vertrokken vanuit het idee van slow radio. Ik zap ook weleens over de FM-band. Je hoort vooral veel lawaai, of de muziek staat je niet aan, of er is reclame, of de dj’s praten te veel. Klara doet niet aan ruis. We bieden een ander ritme aan. Ik heb geprobeerd om de zender te laten aansluiten bij wat ik denk dat in deze samenleving nodig is: traagte en diepte.

Klara is geen klassieke cultuurzender. Klassieke muziek en cultuur zijn de ingrediënten waarmee we onze omelet maken, ja, maar wij spelen ook met jazz en de betere popmuziek, met kunst, literatuur en politiek debat. We zijn een wereld op zich. Als ik het in een beeld moet vertalen, dan zie ik iemand die zijn twee vingers in het stopcontact stopt om weer op te laden. Klara is goed voor de mentale gezondheid.

Ik wil zowel bekende als onbekende muziek laten horen, maar ik wil ook presentatoren die erudiet en doorleefd het erfgoed kunnen vertalen. Bart Stouten heeft bijvoorbeeld een bijna therapeutische rol in onze Vlaamse samenleving. Het is ongelooflijk hoe instant emotioneel mensen reageren als hij over klassieke muziek praat. Enthousiast of gepikeerd, allemaal goed, ik hou van presentatoren die het verschil maken. Voor een full-blown debat of een lang gesprek maken wij tijd. Het nieuwe schema houdt ook meer rekening met het bioritme van mensen. Dat is belangrijk. Je moet je de Klara-luisteraar niet voorstellen als iemand die niet van de wereld weet, hij weet waar hij zijn nieuws moet halen. Maar naast dat nieuws bieden we een bad van schoonheid aan, een surplus op je leven. Het is alsof je rondloopt in Bozar, waar je van de concertzaal naar een tentoonstelling gaat en vandaar naar een debat en dan weer naar een literaire avond. We nemen mensen ook mee naar hedendaagse kunst, wat niet eenvoudig is op de radio. Toch probeer ik in mijn programma Pompidou over beeldende kunst te praten. Zonder beeld, vandaar dat we dit seizoen met een blog zijn gestart. Ook al omdat al die kunstenaars, schrijvers en muzikanten zo veel mooie dingen zeggen. En ik schrijf graag. Het is mijn poëziealbum voor volwassenen.

In Pompidou kunt u zich volledig laten gaan als pasionaria van de kunsten.

PATTYN: Dat is mijn rol, natuurlijk. Kunst is een passie. Ik sta ermee op, ik ga ermee slapen. Ik ben met weinig anders bezig dan met radio – met kunst en met mijn zoon. Kunst is iets wat ik nódig heb. Omdat het je confronteert met nieuwe informatie, met andere verhalen en inzichten. Al is de beste kunst niet die kunst die me dingen doet begrijpen. Soms wordt de wereld er nog onbegrijpelijker door. Ergens vind ik daar comfort in. Dat kan troost zijn, maar niet noodzakelijk. De opera Elektra bijvoorbeeld, die net nog in de Vlaamse Opera speelde, is allesbehalve opbeurend. Dat gaat over een waanzinnige vrouw die haar broer dwingt om hun eigen moeder en haar minnaar te doden, ze is opgetrokken uit wraak. Vrolijk word je daar niet van. Maar ik teer twee dagen op de muziek die ik hoorde.

Kunst kan ook politiek zijn. Kijk naar de hetze rond de vraag of Michaël Borremans al dan niet naar Tel Aviv en Palestina moest gaan met zijn tentoonstelling.

PATTYN: Integendeel, kunst moet boven de politiek staan. Los van die particuliere context van Michaël Borremans blijf ik erin geloven dat kunst kan blijven communiceren waar alle andere stemmen stoppen. Ik betreur heel erg wat er gebeurt in die regio, maar kunst toont dat er niet alleen zwart en wit is. Ik vind het net belangrijk om in zo’n situatie wel te gaan. Boycots moeten zich op andere manieren manifesteren, niet in de kunst. Kunst is er voor nieuwsgierige mensen die altijd de dialoog met elkaar willen aangaan.

De expo van Borremans haalde trouwens een historisch record. Zo’n 140.000 mensen hebben ze bezocht. Mensen zijn verrukt omdat het mooi is om naar te kijken. En tegelijkertijd zijn z’n tekeningen maf en absurd, scènes die bedoeld zijn om mensen in verwarring te brengen. Esthetiek kan heilzaam werken, maar de beste kunst zet je aan het denken.

U zit in de raden van bestuur van het Kaaitheater en het Blindman Quartet. Hoe staat u tegenover de bezuinigingsronde die eind september werd aangekondigd?

PATTYN: Ik zie het met lede ogen aan. Ik ken veel mensen die het sinds de bekendmaking van de bedragen even niet meer weten. Dat er organisaties zullen sneuvelen staat vast. Min 7,5 procent subsidie, dat zullen sommige niet overleven.

In Nederland hebben ze al twee bezuinigingsrondes achter de rug. Kan de sector lessen trekken uit de instellingen die de besparingen hebben overleefd, zoals het Amsterdamse Concertgebouworkest of Toneelgroep Amsterdam?

PATTYN: Dat zijn grote instellingen, en in Nederland is het dankzij de taxshelter fiscaal interessant voor de privésector om in kunsten te investeren. Ivo Van Hove, die Toneelgroep Amsterdam leidt, moest 12,5 procent besparen, maar hij heeft veel kunnen goedmaken met alternatieve financiering. Bij ons worden de grote instellingen gespaard, zij hoeven maar 2,5 procent in te leveren. Maar alles wat onder hen zit, komt nu in gevaar. Niet iedereen staat in één ruk op het podium van het Toneelhuis of deSingel, hè. Mensen hebben voorbereidende trajecten nodig. In de kunstwereld is dat een kwestie van trial-and-error. Het duurt lang voordat een kunstenaar klaar is voor een groot zaalproject.

De sector heeft zelf ook al aangeklaagd dat de druk op artiesten om successen te boeken te zwaar wordt. Zo knijp je een kunstenaar dicht. Kunst is een fragiele zaak, je moet het talent koesteren en begeleiden. Het probleem is nu dat die jonge mensen voor een stuk in de steek worden gelaten. Dat zal op zijn beurt de druk op de grote instellingen vergroten. Dat hebben we gezien bij de vorige kaasschaaf. Het is zo belangrijk dat er plekken blijven die bezig zijn met de humus, met dat jonge ontluikende talent. Minister Sven Gatz (Open VLD) zei op Klara wel dat de grote instellingen extra opdrachten zullen krijgen, maar uiteindelijk zullen er wel keuzes gemaakt moeten worden.

Kijk naar Anne Teresa De Keersmaeker. Zij is óók ergens begonnen, in het begin van de jaren tachtig, bij de oprichting van het Kaaitheater dat toen nog een festival was. Nu zijn haar onderscheidingen niet te volgen. Onlangs kreeg ze er weer in Portugal. Door die investeringen hebben we een kunstenveld waar de hele wereld naar kijkt. Dat zo’n klein lapje grond zulke fantastische kunsten voortbrengt, is uitzonderlijk. We moeten de overheid dankbaar zijn dat ze de zaak heeft gesteund, maar het mag hier niet stoppen. De Vlaamse kunstwereld heeft een uitstekende reputatie, maar we moeten ook in de volgende generatie investeren.

Ivo Van Hove adviseert in interviews om het gesprek gaande te houden en als één front naar de politici te stappen. Maar de concurrentiedruk leidt eerder tot versplintering.

PATTYN: Dat is een normale reactie bij schaarste: iedereen gaat ijveren voor het eigen huis. Ik ben het eens met Ivo Van Hove: het contact tussen de subsidiërende overheid en het ijverende kunstenveld mag niet worden verbroken. Maar wat Van Hove ook al lang vraagt, en daar wil ik nog eens op hameren, is het woord ‘subsidie’ te schrappen uit de woordenschat en er ‘investering’ van te maken. De cultuursector is een belangrijke economische motor. Iedere investering brengt op. Hier worden bijzondere dingen gedaan met weinig mensen, want de budgetten waren al gelimiteerd. Men ziet de kunstensector makkelijk als een bende vrije vogels die opstaan wanneer ze willen, maar het omgekeerde is waar. Dat dit gebeurt net nu de kunstwereld eindelijk, na jaren aan zijn lot te zijn overgelaten, gesubsidieerd wordt zoals het zou moeten… De sector is intussen volledig geprofessionaliseerd. Maar die professionalisering heeft ook een keerzijde. Kleine gezelschappen moeten complexe dossiers indienen, en de omkadering vraagt veel tijd en werk. Voorstellingen moeten worden verkocht, je kunt ook dat niet nog eens aan de artiesten vragen. Die overhead kost geld.

Het is bovendien belangrijk dat de samenleving blijft investeren in niet-tastbare zaken. Mensen bestaan niet uit nullen en enen. Verbeelding heeft geen limiet, ze laat zich niet in procenten uitdrukken. De mens kan niet anders dan kunst maken, hij deed het bij wijze van spreken sinds hij kon lopen. Het zou jammer zijn om te vervallen in een discussie die zegt dat subsidies nodig zijn omdat geen hond erin geïnteresseerd is. Dat gebeurde in Nederland, en het was een regelrechte aanval. Terwijl ik geloof dat deze minister het beste met de kunstwereld voor heeft, maar het geld niet heeft.

Ook de VRT ontsnapt niet aan de besparingen.

PATTYN: Daar kan ik op dit moment weinig over zeggen, behalve dat Leo Hellemans (algemeen directeur productie van de VRT, nvdr.) heeft bevestigd dat het met deze besparing niet anders kan dan dat er wordt gesneden in het aanbod. Ondertussen is men naar het arbitragehof gestapt.

Denkt u dat u Klara, dat 2 procent marktaandeel heeft, zult moeten verdedigen?

PATTYN: Net zoals mijn collega’s maak ik plannen op om te bezuinigen en te schrappen. Van harte doe je zoiets niet.

Stel dat de VRT een lichaam is, welk orgaan of lichaamsdeel zou Klara dan kunnen voorstellen?

PATTYN: Ik ben bijzonder slecht in orgaankunde. (lacht) Sta me toe om Pat Donnez, die me op mijn negentiende overhaalde om bij de radio te gaan werken, te citeren: Klara is het kanariepietje in de mijn. Als het kanariepietje dood neervalt, hebben we een ernstig probleem. Klara heeft alvast het voordeel dat wat het doet helemaal past in de opdracht van de openbare omroep.

Iets anders. In een column voor dsAvond schreef u dat de vrouwen in de kunst een momentum beleven. Wat een heuglijk nieuws.

PATTYN: Het viel me op dat ik de afgelopen weken veel vrouwen heb geïnterviewd in Pompidou. Anne-Mie van Kerckhoven, Veronika Pot, Karin Hanssen, Maryam Najd, Katy Heck, Ana Torfs… En dan heb je nog de expo van Marlene Dumas in het Stedelijk Museum van Amsterdam. Arpaïs Du Bois stelt tentoon, en Sophie Muller. Binnenkort opent in het SMAK de expo van Berlinde De Bruyckere. Het lijkt alsof vrouwelijke kunstenaars overal op de kaart staan, maar mij komt het eerder over als toeval. De vrouwen komen nog altijd minder aan bod, en er worden nog altijd minder hoge prijzen geboden voor vrouwelijke kunstenaars dan voor mannelijke. Je hebt uiteraard notoire uitzonderingen, zoals Dumas, maar we moeten ons ervan bewust blijven dat die strijd nog altijd niet gestreden is. Niet in de media, en ook niet in de beeldende kunst. Het is niet omdat er voor een aantal vrouwelijke kunstenaars nu veel geld wordt geboden dat die zaken aan het veranderen zijn.

Waaraan ligt dat volgens u?

PATTYN: Je moet een kat een kat durven te noemen: vrouwen zijn nog altijd erg bescheiden over zichzelf, ze denken snel dat ze iets niet kunnen. Als mijn redactie vrouwen belt om in de studio te komen praten over een of ander onderwerp, dan hoor je vaak: ‘Ja, ik ben wel bezig met dat onderwerp, maar…’ Vrouwen zijn extreem zelfkritisch, bij mannen is dat kennelijk minder een probleem. Als vrouw moet je harder je best doen. En vrouwen combineren nog altijd een aantal taken die niet zo vanzelfsprekend zijn. Ik merk dat zelf ook. Was ik een man geweest, dan kon ik allicht meer voorstellingen en concerten zien, maar als moeder van een kind dat net aan het eerste leerjaar begon, gaat dat niet. Ik heb de voorbije weken nogal wat voorstellingen en openingen geschrapt. Sorry, even andere prioriteiten. Maar ik begin wel aan mijn tweede shift als hij slaapt.

Ik kan me wel geweldig opwinden als ik jonge vrouwen hoor beweren dat het feminisme niet meer nodig is. Nee? Wat met het glazen plafond en the sticky floor? We zijn er nog lang niet wat gelijke kansen betreft. En kan iemand mij een geldige uitleg geven waarom vrouwen minder moeten verdienen dan mannen? Als vrouw hoor je voor de vrouwenzaak op te komen. Tot we er zijn. En niet alleen in Europa.

Leidt u uw team anders dan een man dat zou doen?

PATTYN: Dat weet ik niet. Bestaat er iets als vrouwelijk leiderschap? Ik leid mijn boîte zoals ik denk dat ik ze moet leiden. Maar misschien ben ik geen typevoorbeeld, ik gedraag me niet uitgesproken vrouwelijk. Wat ik doe is hard werken en mijn visie verdedigen. Ik kan al eens dwars over de straat gaan liggen als het me niet aanstaat. Maar dat is mannelijk noch vrouwelijk gedrag. Volgens mij heeft het eerder met karakters en context te maken.

U werd enkele weken geleden benoemd tot Solvay fellow van de VUB. Wordt u blij van die erkenning?

PATTYN: De erkenning is fijn. Van alle fellows ben ik de enige met een cultureel profiel. De academische zitting was vreemd, dat wel. Toen we in stoet over de campus moesten stappen, met al die mannen en, toegegeven ook enkele vrouwen, in toga, dacht ik: ‘Waar ben ik nu weer in beland?’

Maar ik heb er allerlei bijzondere mensen ontmoet, mensen bij wie het vuur brandt, zoals een advocate die bezig is met terrorismebestrijding en in Den Haag werkt. Het is de bedoeling dat elke fellow vanuit zijn context en zijn specialismen iets toevoegt aan de academie. De universiteit is nog altijd een gesloten onderneming, wat ik betreur. Als mediamens wil ik op de hoogte zijn van het onderzoek dat daar plaatsvindt. Op de universiteit heeft men de tijd om zaken te onderzoeken. De eloquente wetenschappers van morgen wil ik leren kennen. Het interesseert me omdat de hedendaagse kunstpraktijk ook uit onderzoek bestaat. De romantische geste van een schilder die verf op een doek kwakt, is echt niet meer van deze tijd.

Hoe verheven de materie waar u mee bezig bent ook is, u laat zich niet in hokjes stoppen. Behalve van klassiek en kunst bent u ook hevig fan van camp en kitsch.

PATTYN: Vorige week bracht ik mijn laptop binnen bij een van mijn medewerkers om een paar dingen te installeren. Zoals Twitter, waar ik kennelijk ook aan moet beginnen. Ik zag hem kijken naar mijn iTunes, waar rond Accademia Bizantina ook Amanda Lear en Abba staan. Daar ging mijn credibility. Ik ben ook fan van Dalida. Ik kan helemaal uit mijn dak gaan op die muziek. Het helpt geweldig, dansen doet me deugd. Ik leef op een waanzinnig ritme, maar nu en dan moet ik me eens zwaar kunnen aanstellen en luchtgitaar spelen op mijn wokpan. Zonder een gezonde dosis kitsch en luide gitaren zou ik dit leven niet volhouden. Work hard, play hard.

Iedereen Klassiek, 11 oktober, Concertgebouw Brugge.

DOOR CATHÉRINE ONGENAE, FOTO’S KAAT PYPE

‘Klara is als iemand die zijn twee vingers in het stopcontact stopt om weer op te laden.’

‘Dat zo’n klein lapje grond zulke fantastische kunsten voortbrengt, is uitzonderlijk. We moeten de overheid dankbaar zijn dat ze de zaak heeft gesteund, maar het mag hier niet stoppen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content