Hoe jammer voor deze mensen dat zij in de handen van dergelijke mensen vielen. Wat mooi had moeten zijn, wordt hierdoor aartslelijk.

Ikzelf ben moeder van vier eigen kinderen en vier adoptiekinderen. Aanvankelijk stonden wij weigerachtig tegenover adoptiediensten. Des te groter was onze verwondering dat we bij de adoptiedienst Zonder Grenzen te doen kregen met mensen die in alle omstandigheden de voorrang gaven aan het belang van de kinderen, en dus niet aan geld. Opvallend was eveneens de nauwkeurigheid waarmee Zonder Grenzen te werk ging: een complete homestudie, gesprekken met sociale assistenten, doktersvisite, psychologe, bedenktijd, gesprek met een jurist, en pas als laatste aspect de financiële kant van het gebeuren. Men beloofde ons een gedetailleerde beschrijving van de kosten. Ook hierna kregen we nog de nodige tijd voor overleg. Niemand dwong ons, niemand probeerde ons te overhalen.

Ten slotte werden ons drie kinderen uit Rwanda toegezegd. Drie kinderen uit hetzelfde gezin, want Zonder Grenzen wou die kinderen niet uit elkaar halen. Op 31 december 1992 stonden wij vol verwachting in Zaventem. Ik had ondertussen de beloofde, gedetailleerde rekening gekregen: alle gemaakte kosten stonden daar tot op de frank op. Ik had een omslag met dat geld (145.000 frank) bij me, maar de voorzitster van Zonder Grenzen zei dat we dat later wel zouden regelen.

Waarom kon het adoptiewerk Zonder Grenzen een zo degelijke adoptie afwerken voor deze prijs? Simpel, omdat zij met een heel team gemotiveerde vrijwilligers werkten. Maar op een bepaald moment werd die adoptiedienst gewoon van de kaart geveegd door Kind en Gezin. Ze mochten niet meer werken met vrijwilligers. Wij waren zeer geschokt toen we dit hoorden. Ik nam zelf contact op met Kind en Gezin, en werd daar subtiel naar Ray of Hope geleid. Ik heb Ray of Hope gebeld omdat ik wou weten wat die nieuwe adoptiedienst dan wel meer te bieden had dan Zonder Grenzen. Ik gebruikte de naam Janssens en vroeg voor ons een adoptie te realiseren. Dat bleek geen enkel probleem te zijn. Ik had met hen uitsluitend telefonisch contact. Op mijn vraag van waar dit kind kon komen, kreeg ik een aanbod uit een zevental derdewereldlanden. Op mijn vraag hoeveel dit zou kosten, werd me geantwoord: ongeveer 500.000 frank. Ik besloot het spelletje mee te spelen en zei dat dit bedrag geen probleem stelde. Twee weken nadien belde ik terug om te vragen of ze al een kandidaat-kind hadden. En jawel, ik kon naar Uruguay om er een jongetje van acht jaar op te halen. Ik vroeg hoe ik dat jongetje ginder zou vinden. Ze zouden het naar mijn hotel brengen, zeiden ze. Ik diende ginds zelf de procedure in gang te zetten. Wat als ik het niet in één week tijd afgehandeld kreeg, vroeg ik. Er werd me al lachend gezegd dat ik maar een paar honderdduizenden frank meer moest meenemen en er dan maar een week of twee vakantie bij moest pakken. Ik heb nooit iemand van die adoptiedienst persoonlijk ontmoet.

Romana Rosiers, Baasrode.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content