De vrees dat de autofabriek van Volkswagen hetzelfde lot was beschoren als Renault in Vilvoorde is voorbij. Een ruim bemeten autopark, grote investeringen en een tweede nieuw model bieden toekomst.

In het begin was er D’Ieteren-Frères. Het bedrijf bouwde aan de Britse Tweedelegerlaan in Vorst al vanaf 1949 auto’s, de Kevers van Volkswagen, Porsches en zelfs Studebakers, de prestigieuze Amerikaan die op volwassen leeftijd bij VW terechtkwam. Maar zoals de geschiedenis leert, overleven Belgische autobouwers niet. Het Duitse Volkswagen kocht in 1970 D’Ieteren.

Wolfsburg bouwde Vorst uit tot een grote en moderne autoassemblagefabriek, een parel aan de Duitse kroon. Hoewel, de jongste jaren zat de schrik er goed in. De autobouw kent in Europa een overcapaciteit. Fabrieken moeten dicht. De concurrentiestrijd – onder de verschillende vestigingen van een zelfde producent – om te overleven is bikkelhard. Vorst beefde, geruchten over sluiting circuleerden hardnekkig. Renault had in Vilvoorde het voorbeeld gegeven hoe brutaal snel een complete fabriek kan dichtgaan.

Ook de andere Vlaamse assemblagebedrijven hadden het de jongste jaren lastig. Maar zij konden hun overleving bevechten. Opel Antwerpen verbeterde spectaculair zijn productiviteit en kostenstructuur, Ford Genk investeert indrukwekkend in zijn flexibiliteit, de Zweed Volvo in Gent vond een veilige toekomst bij het Amerikaanse Ford. En de Duitsers zelf redden Vorst van de afgang. De sociale guerrilla is gestopt, de kostenstructuur verbeterde met de afvloeiing van ruim duizend werknemers, de kwaliteit en de productiviteit verbeterden spectaculair.

De enorme assemblagefabriek ligt ingesloten in het Brusselse stedelijke weefsel. VW was in ademnood gekomen, het bedrijf dreigde in zijn groei te stikken. Na lange stille onderhandelingen hebben onlangs de Brusselse regering, het openbaar vervoersbedrijf MIVB en de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij grond ter beschikking gesteld. De fabriek kan uitbreiden en er komt een automobielpark voor de toeleveranciers. Als buren kunnen zij VW rechtstreeks bevoorraden en sturen zij hun vrachtwagens niet langer door het stadsverkeer.

Brussel herademt. De automobielindustrie in het gewest draait volledig rond de VW-vestiging in Vorst. Vandaag werken er 5800 mensen, evenveel als in 1994. Samen met de toeleveranciers en de indirecte tewerkstelling is de fabriek goed voor 12.200 banen. Vorig jaar werden er zo’n 230.000 auto’s gebouwd, Golfs en Lupo’s. Straks begint de fabriek de productie van de vijfde generatie van de Golf. En er komt nog een bijkomend model in assemblage, misschien de Audi A3.

De koele rekenaars in Wolfsburg – de zwakkere cijfers van het concern dwingen tot besparingen – sturen tussen nu en 2007 ongeveer voor 500 miljoen euro investeringsgeld naar België. Voor de uitbreiding en het toeleveringspark, een meer moderne plaatslagerij, vernieuwing van de montagelijnen, ecologische projecten en voor de opleiding van de medewerkers.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content